Gesprokkeld in de Hagelandse vallei
Op waarnemingen.be kan men alle mogelijke natuurobservaties kwijt. Elke waarneming, hoe onbeduidend ook, draagt bij tot een geweldige verzameling aan gegevens over wat er leeft en beweegt in onze gemeente. In deze rubriek worden enkele opvallende waarnemingen nader toegelicht.
Onderstaande soorten werden waargenomen gedurende de afgelopen maanden en zijn erg algemeen. Toch zie je ze niet bij een eerste oogopslag. De aandachtige waarnemer weet ze echter wel te vinden.
2023_nr_1_gesprokkeld_in_de_hagelandse_vallei_-_1.jpg

Zwartkop (Sylvia atricapilla)
Met een lengte van 13,5 tot 15 cm en een gewicht van 14 tot 20g, is de zwartkop een van de kleinere vogeltjes maar wel nog groter dan bv het winterkoninkje en zelfs tweemaal zo zwaar als het goudhaantje.
De naam verklapt zijn belangrijkste herkenbaarheid: het bovenste gedeelte van de kop is pikzwart. Tenminste bij de mannetjes is dat zo. Wijfjes hebben een eerder karamelkleurige bovenkruin.
De zwartkop is een algemeen voorkomende vogel, het habitat is erg verscheiden gaande van landelijke gebieden tot een stedelijke omgeving. Eveneens in grote tuinen die bomen en struiken bevatten, voelt de soort zich thuis. Een meidoornhaag verdient zeker een nadere inspectie, een prikkende afrader voor rondsluipende katten en andere belagers af om naderbij te klimmen. Ruige hoeken in steden kunnen deze zanger ook bekoren.
Het mannetje bouwt doorgaans een aantal ruwe ‘aanzetten’, waaruit het vrouwtje haar keuze maakt. Het geselecteerde nest wordt dan door beide vogels verder afgewerkt. Zwartkoppen zijn monogaam maar de paarband houdt meestal niet langer dan één broedseizoen stand.
De zwartkop eet tijdens het broedseizoen vooral insecten. Daarmee worden ook de jongen gevoed. Buiten het broedseizoen staan in hoofdzaak bessen en andere vruchten op het menu. Het koppel heeft 1 legsel per broedseizoen, in perfecte omstandigheden soms 2.
Omwille van zijn uitmuntende zangcapaciteiten, wordt de zwartkop ook wel de maartse nachtegaal genoemd, aangezien het een van de eerste trekvogels is die terugkeert naar onze contreien. Die zangkunsten deed vroeger heel wat exemplaren in een kooitje belanden. Dat is nu gelukkig niet meer het geval.
De najaarstrek vindt plaats van augustus tot eind oktober.
De vogels overwinteren in Zuid-Europese landen zoals Spanje of Noord-Afrika (Marokko).
Om onze talenkennis wat aan te scherpen, nog enkele vertalingen:
Frans: fauvette à tête noire
Engels: Eurasian Blackcap
Duits: Mönchsgrasmücke
Speenkruid (Ranunculus ficaria)
Dit plantje is een van de vroegste voorjaarsbloeiers. Vanaf maart komt het op verschillende groeiplaatsen voor maar wel op vochtige plaatsen en liefst in de schaduw.
Graven we een plantje uit, dan zien we tussen de wortels een groot aantal bruinwitte vijgvormige knolletjes. Dit zijn de wortelknolletjes – ook wel wortelbroed genoemd – waarmee de plant de winter overleeft. De vermeerdering geschiedt ook vooral door middel van deze knolletjes. Waar hij zich goed voelt, gaat de vermeerdering snel en kan deze soort massaal aanwezig zijn als een kamerbreed tapijt van groenglanzende ronde blaadjes en felgele bloemen.
Na enkele weken trekt deze kleine voorjaarsbode zich terug, de bloemen verdwijnen, de bladeren vergelen en verdorren en al snel is er bovengronds niets meer van te merken.
Vroeger werd de plant medicinaal toegepast (en heeft z’n naam niet gestolen): de wortels werden geperst, vermengd met wijn en het ontstane brouwsel werd gebruikt als een soort lotion tegen aambeien.
De geslachtsnaam Ranunculus is afgeleid van het Latijnse rana (kikker) en geeft aan dat de soort het best gedijt in vochtige omstandigheden.
Speenkruid is erg algemeen in Europa en West-Azië.
Erik Herbosch
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week