Vlaams waterbeleid maakt eigen prioriteit niet waar

Eerst water vasthouden en het pas dan bergen of vertraagd afvoeren is het credo van het Vlaamse waterbeleid. Het werd ook verankerd in het regeerakkoord. Wat blijkt? Van 223 maatregelen die hierrond op het terrein gepland zijn, zijn er amper 20 gericht op dé beleidsprioriteit: het vasthouden van water waar het valt. In de stroomopwaartse valleien van Demer, Dender, Dijle, Leie en en Bovenschelde wordt niet één maatregel voorzien.
Doet de overheid iets om water beter vast te houden? Proef op de som zijn de recent goedgekeurde stroomgebiedbeheerplannen, plannen die het waterbeleid voor de komende zes jaar schetsen. Wat blijkt: in de vallei van Demer, Dender, Dijle, IJzer, Leie, Gentse kanaalzone en Bovenschelde werd niet één maatregel genomen om het water vast te houden waar het valt, nochtans de beleidsprioriteit.
In het Netebekken worden méér maatregelen inzake vasthouden vooropgesteld dan in de rest van Vlaanderen samen. Wat opvalt is dat 11 van de 14 maatregelen daar getrokken worden door de gemeenten en niet door de Vlaamse overheid. De 3 maatregelen die gepland zijn in de Benedenschelde, zijn opgestart door de provincie Antwerpen en verschillende gemeenten. De plannen bevatten daarentegen wel - in alle bekkens samen - 36 maatregelen om het water sneller af te voeren en 167 om het te bergen.
Het credo "vasthouden, dan bergen en tot slot afvoeren" is overgenomen uit het Nederlands rapport “Waterbeleid voor de 21e eeuw, Geef water de ruimte en de aandacht die het verdient” uit 2000. Dat rapport verwoordde het als volgt: “Het huidige watersysteem kan water onvoldoende vasthouden en bergen. Dit heeft twee belangrijke oorzaken: de keuze voor technische beheersing en de feitelijke ruimtelijke ontwikkeling. Daarnaast zijn de veiligheidsrisico’s toegenomen. Verdroging en verzilting zorgen bovendien voor waterkwaliteitsproblemen.”
Die inzichten werden in Vlaanderen overgenomen, want water vasthouden heeft belangrijke voordelen voor de economie (voldoende water voor stad, landbouw en industrie), het leefklimaat (verkoeling tijdens hete zomers), de veiligheid (tegen wateroverlast) en de natuur (het behoud van biodiversiteit). Na de laatste grote overstromingen, werd de aanpak herbevestigd door het Vlaams Parlement in navolging van de parlementaire resolutie.
Ook het huidige Vlaams regeerakkoord gaat verder in die richting: “Om overstromingen te voorkomen blijven we investeren in het (tijdelijk) vasthouden, het bergen en het (vertraagd) afvoeren van water door middel van infiltratievoorzieningen, wachtbekkens, oeverzones, overstromingsgebieden, dijken, stuwen, pompstations… We gaan verharding tegen en promoten groendaken en groengebieden. We gaan erosie tegen via de randvoorwaarden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en door overeenkomsten met gemeenten en beheersovereenkomsten met landbouwers.”
Op Vlaams niveau heeft minister Schauvliege met de bevoegdheden landbouw, ruimtelijke ordening en waterbeheer alle troeven in handen om een daadkrachtig beleid te voeren. In het licht van de uitdagingen inzake zowel overstromingen als verdroging die het veranderend klimaat ons stelt is dat ook hard nodig.
Helaas gebeurt er in de praktijk iets volstrekt anders: er zijn amper projecten voorzien om infiltratie te verhogen en verharding tegen te gaan. De projecten die er wel zijn worden doorgaans getrokken door gemeenten. De promotie van groendaken door Vlaanderen is beperkt tot een website en een folder. De enige subsidies die er zijn, alsook de enige verplichtingen, komen alweer van gemeenten. Het erosiebeleid is verregaand uitgehold. Oeverzones en hermeanderingsprojecten zijn er amper. Wachtbekkens, dijken, stuwen en pompen des te meer. En ondertussen blijft er elke dag 6 hectare open ruimte verdwijnen onder steen en beton. Gevolg: water krijgt steeds minder kans om in de grond te trekken en wordt te snel afgevoerd.
Op dit ogenblik is op Vlaams niveau het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen in opmaak. Dat plan zal onze ruimtelijke ordening voor de komende decennia bepalen. Decennia waarin de klimaatverandering voelbaar zal worden en waarin een betonstop cruciaal zal zijn om onze huizen droog, en onze watervoorraden op peil te houden.
A - Benedenschelde: drie projecten in provincie Antwerpen, op initiatief van gemeenten en provincie.
B - Brugse polder: één maatregel, geInitieerd voor Vlaamse overheid. Deze maatregel luidt: Uitvoeren herinrichtingswerken aan de Blankenbergse Vaart en Noordede in functie van extra buffering. Het bekkenvoortgangsrapport stelt: “ In het huidige ontwerp wordt de verbreding van de waterloop, de herinrichting van de oevers, een ruiming en de inrichting van een plaatselijk wachtbekken/vispaaiplaats voorzien. Dit zorgt voor een betere doorstroming van het water en een bijkomende bergingscapaciteit van +/- 20.000 m³” Dit is dus een buffer- en afvoerproject - in de beschrijving komt het woord “vasthouden” niet voor. Het project lijkt verkeerd gecatalogeerd.
C - Maas: 2 maatregelen, beiden geïniteerd door de Vlaamse overheid.
D - Netebekken: het is opvallend dat hier méér maatregelen inzake “vasthouden” zijn vooropgesteld dan in de rest van Vlaanderen samen. 11 van de 14 maatregelen worden getrokken door gemeenten.
Bron: Maatregelenprogramma Tabel 3: Maatregelenkorf en beschrijving van type acties per maatregel Alle documenten zijn te vinden via http://www.volvanwater.be/de-plannen
Tekst: Wim Van Gils, Natuurpunt Beleid
Foto: Wim Dirckx
Lees meer nieuws over
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week