Faunavriendelijk hooilandbeheer

Afbeelding
dommelvallei_-_weiland_met_koekoeksbloemen_3-TG
TG

Hooilanden worden vaak in één keer gemaaid, dit is praktisch het meest haalbare, zeker als er samengewerkt wordt met een lokale landbouwer. Maar over het algemeen is deze methode ongunstig voor veel diersoorten. Faseer daarom, indien mogelijk, het maaien in tijd en ruimte. Hierdoor behoud je meer variatie aan microklimaten in het hooiland en bied je soorten ten allen tijde een schuilplaats en/of de nodige voedselbronnen.

Duid op het terrein duidelijke zones aan die ongemaaid blijven voor één of meerdere maaibeurten. Minstens een deel van deze “faunastroken” dient te overwinteren tot het volgende maaiseizoen en een deel kan zelfs best twee maaiseizoenen overslaan. Veel ongewervelden zijn voor bepaalde stadia in hun levenscyclus immers afhankelijk van langere vegetatie en voor bepaalde soorten kan dit zelfs twee jaar duren. Kies voor deze stroken (zonbeschenen) randen of leg ze centraal in het terrein. Neem deze voorwaarden, indien mogelijk, ook op in de beheerovereenkomst.

Een interessante methode om deze doelen te bereiken is "sinusbeheer". Deze kleinschalige methode vergt wel meer organisatie/werk. Het is met andere woorden een vorm van detailbeheer die niet van de terreinploeg of van de meeste landbouwers kan verwacht worden, maar waarmee een beheerteam zelf wel voor meerwaarde kan zorgen in zijn gebied.

Nog enkele tips
Maai van binnen naar buiten, zodat de dieren aan de randen kunnen ontsnappen. Laat het maaisel een paar dagen drogen op ruggen en keer het tussendoor. Zo krijgen gemaaide planten de kans om hun zaad los te laten. Je kan ook overwegen om kleinschalig (delen van) de terreinen met de zeis of de bosmaaier te maaien. Dit kleinschaliger beheer heeft minder impact op de bodem (verdichting) en zal het microreliëf (molshopen of mierennesten) niet volledig teniet doen.

Voorkom het slepen op onze weilanden, dit is bijzonder nefast voor fauna (o.a. grondbroeders) en nivelleert het weiland met verlies aan microreliëf.

Noot

Bij overbemeste graslanden die pas in beheer zijn genomen (vb. raaigraslanden of witbolgedomineerde types) kan je best de verschraling, door meerdere (max. 3) maaibeurten per jaar, laten primeren. Ook hier kan je (rand)zones minder vaak maaien.  Meer informatie kan je steeds bij je Consulent Planning verkrijgen.  

Download hier de presentatie over maaibeheer

Vragen over Beheerpraktijk?

Neem contact op met

  • je Consulent planning 
  • je Consulent beheeruitvoering