Omgaan met roofdieren in je tuin

Leg een kunstmatige schuilplaats of kunstbouw aan om roofdieren een geschikt onderkomen te geven. Ze verstoppen zich graag onder hout, hooi of stro, tussen stenen of in ondergrondse holen en gangen. Je kan deze diertjes (vooral de marters) aan een knus plekje helpen in je tuin.

Je kan zelf een schuilplaats maken uit verschillende materialen, maar soms kunnen ruimtes tussen de houtstapel al volstaan als schuilplaats. Drooggevallen greppels en sloten kunnen ook dienen als een uitstekende schuilplaats als er rondom een dicht struikgewas wordt aangeplant.

Veel dierenliefhebbers genieten van een tuin vol vogels en vleermuizen. Maar vaak hangt er ook een kat rond. Hoe combineer je dat? En hoe kan je kordaat doch vriendelijk de kat uit de (moes)tuin weren?

Katten zijn jagers en hebben een oog voor vogels en vleermuizen in je tuin. In de moestuin zorgen ze wel eens voor overlast door kuiltjes te graven en hun gevoeg te doen. Er zijn diervriendelijke oplossingen. Bescherm andere dieren in je tuin door je kat vanaf een uur voor zonsondergang niet meer buiten te laten en haar een helder klinkend kattenbelletje om te binden. En richt je tuin in tegen katten en pro vogeltjes en vleermuizen.

De kat en haar lievelingsplanten

Vernielt je kat (of die van de buren) je lievelingsplanten of zorgt ze voor overlast in de moestuin? Leid haar af door haar lievelingsplanten te planten in een andere hoek van je tuin. In je moestuin zorg je voor planten waar katten een hekel aan hebben en op strategische plaatsen voorzie je stekelige planten die ze niet prettig vinden.

• Aantrekkers voor in het kattenhoekje: wild kattenkruid, gamander, haver of ander zacht gras, schildzaad, steenanjer, vetmuur, kattengras en valeriaan.
• Kattenverdrijvers in je moestuin: planten die een citroengeur verspreiden zoals ooievaarsbek, vuurwerkplant en citroenverbena. Ook op wijnruit zijn katten niet tuk.

Maak je tuin ontoegankelijk voor katten

• Plant stekelige mei- en vuurdoorn op plaatsen waar katten de tuin binnenkomen
• leg stekelig snoeisel (of hazelnootschillen) tussen de planten
• plant dichte bodembedekkers aan zodat de bodem dichtgroeit.

De kat en vogels

Vooral in het broedseizoen vallen jonge, onervaren vogels gemakkelijk ten prooi aan de kat. Ook vleermuizen worden wel eens lastig gevallen door de kat.

• Plant voldoende bomen en struiken waar vogels en andere dieren in weg kunnen vluchten bij gevaar.
• Hang nestkasten voor vogels, vleermuizenkasten e.a. minstens op 2 meter van de grond.
• Span één of enkele (waslijn)draden 10 tot 30 cm boven je schutting. Daar kan de kat niet overheen lopen of klimmen.
• Plaats een kattengordel rond boomstammen van bomen waar vogelnestjes in liggen, dat is een kraag van afstaand gaas waardoor katten niet meer in de boom kunnen klimmen.
• Laat je kat steriliseren of castreren, zodat hij of zij minder behoefde heeft om op jacht te gaan. En geef haar voldoende voeding.