Werkgroep natuurstudie
Zin om in een kleine groep de natuur actief te ontdekken, te bestuderen, te determineren?
Neem contact op: [email protected]
Kamsalamander
Toen in de buurt van Mechelen een nieuw overstromingsgebied werd aangelegd, dreigde de habitat van de kamsalamander daar te verdwijnen. Natuurpunt, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek en het Agentschap voor Natuur en Bos zorgden samen voor een nieuwe thuis in Boortmeerbeek en voor een kweekprogramma.
Alles begon met de aanleg van een nieuw overstromingsgebied in het Zennegat, vlakbij Mechelen. Dat gebied maakt deel uit van het Sigmaplan, dat overstromingen moet voorkomen. In een oude meander werden kamsalamanders ontdekt. Meteen werd een actieplan opgestart om de beschermde diersoort te vrijwaren en haar een nieuwe thuis te bezorgen.
In 2016 werden de eerste 35 jonge kamsalamanders uitgezet. In 2018 konden er zo 1.229 larven uitgezet worden. In het voorjaar 2019 volgden er 1.789 larven en later dat jaar werden jonge kamsalamanders met de volwassen dieren uitgezet. De komende jaren wordt de populatie verder opgevolgd. Door een unieke tekening van zwarte vlekken op de gele buik kan elk dier individueel herkend worden. En zo kunnen we meer te weten komen over de overlevingskansen en de evolutie van de populatie.
Met het Boortmeerbeeks Broek wordt een ontbrekend puzzelstuk ingevuld. Deze streek was de ontbrekende schakel in het gebied van Mechelen tot Haacht. De duurzame bescherming van de kamsalamander in de Dijlevallei komt hiermee een stapje dichterbij.
Afbeelding
Nachtvlinders
Rudi, Dirk en Tom zijn vanaf het voorjaar bezig met het inventariseren van de nachtvlinders. In Pikhakendonk zijn meer dan meer dan 450 soorten nachtvlinders waargenomen, dat toont aan hoe waardevol dit gebied is. De bijzonderste waarneming was die van de eerder bescheiden ogende Sporkehoutspanner. Volgens Waring & Townsend’s referentiewerk is die in België zeer zeldzaam. Waarnemingen.be klasseert die als zeldzaam. Dit was de vijfde waarneming van deze soort in Vlaams-Brabant sinds het begin van waarnemingen.be. Maar ook minder zeldzame soorten kunnen prachtig zijn, zoals het Pinguintje en het Goudvenstertje. In heel Boortmeerbeek zijn er 774 soorten en 64 verzamelsoorten gezien.
Torenvalk
In 2013 werd in het Boortmeerbeeks broek door vrijwilligers van de regionale vogelwerkgroep opnieuw een mannetje torenvalk gespot. Een nestkast werd vlug opgehangen en deze werd vlug geaccepteerd en bewoond door een vrouwtje in 2015. Begin juni 2015 hebben we dan de eerste drie jonge torenvalken mogen verwelkomen die dan ook geringd zijn.
Torenvalken leven voornamelijk van kleine zoogdieren zoals muizen. Door snel met de vleugels te slaan en de staart te spreiden kunnen torenvalken nagenoeg stil in de lucht hangen. Op deze wijze speuren ze naar muizen met hun extreem goed ontwikkeld gezichtsvermogen. Torenvalken kunnen urinesporen van veldmuizen waarnemen, waardoor als het ware een spionagekaart met daarop ingetekend allerlei verborgen routes ontstaat in het brein van de torenvalk. Muizen vormen het belangrijkste bestanddeel van het torenvalkenmenu. Slechts in tijden van muizenschaarste worden ook kevers, vogels en andere kleine prooien gegeten.
Wil je een nestkast hangen voor de torenvalk? Kies dan een halfopen nestkast en hang het 4 meter of hoger tegen een boom, een paal in een open of halfopen landschap (akkers, graslanden, heide, hoogveen, park en tuin, rietland en ruigte, stedelijk gebied, kleinschalige weiden en uitgestrekte weilanden)
Meer informatie is te vinden op www.natuurpunt.be/torenvalk
Sleedoornpage
De sleedoornpage is een zeldzame dagvlinder die in Boortmeerbeek voorkomt. Deze koestersoort van onze gemeente gebruikt vooral de sleedoornplant als waardplant waarop een vrouwelijke exemplaar haar eitjes afzet op jonge takken.
Het leefgebied van de sleedoornpage omvat bossen en bosranden en kleinschalig landbouwgebied met holle wegen, hagen en houtkanten. Maar ook in parken en tuinen worden deze dagvlinders waargenomen.
Omdat een volwassen sleedoornpage zich moeilijk laat spotten, wordt vooral in de winter gezocht naar de eitjes op sleedoornstruiken. Deze eitjes zijn herkenbaar als een klein wit golfballetje ter grootte van een speldenkop.
De sleedoornpage wordt aangetroffen in Pikhakendonk waar elk jaar een telling van de eitjes plaatsvind. Een kleinere populatie is in het Boortmeerbeeks broek aangetroffen waarna Natuurpunt Boortmeerbeek in het voorjaar van 2015 een gemengde haagkant met Sleedoornstruiken heeft aangeplant en deze populatie beter kan ondersteunen.
Wil je ook de deze soort aantrekken? Plant dan sleedoorn in je tuin.
Meer informatie: De sleedoornpage in Vlaams-Brabant
Grote Pimpernel
De grote pimpernel is de trots van Pikhakendonk. Het is onze droom een groot genoeg leefgebied te maken voor deze plant, zodat de pimpernel weer kan voorkomen met het pimpernelblauwtje en de moerassteekmier.
Complexe wisselwerking
Het pimpernelblauwtje is zeer kieskeurig bij het leggen van haar eitjes en doet dit enkel en alleen in de bloemstengel van de grote pimpernel. Na het uitkomen, doen de rupsen zich gedurende enkele weken tegoed aan de sappige bloemdelen van de grote pimpernel. Daarna laat de rups zich op de grond vallen.
Snood plan
Vanaf dan ligt haar lot in de pootjes van de moerassteekmier. Het is de bedoeling om in het mierennest te overwinteren. Om hierin te slagen zonder opgevreten te worden door mieren heeft de rups van het Pimpernelblauwtje een snood plan in petto. Van zodra de rups wordt meegenomen door een mier scheidt ze een (mier?)zoete vloeistof af. Mieren zijn hierop verzot en laten de rups met rust, in ruil voor de zoetigheid.
Nieuwe vlinder
In het nest zal de rups zich voeden met de eitjes en de larven van de moerassteekmier en nadien het lege nest gebruiken als overwinteringsplaats. De moerassteekmier, die er meer dan één nest op nahoudt, is zo verlekkerd op de zoete vloeistof van de rups dat ze bereid is om er één van haar nesten voor op te offeren.
Na de winter verpopt de rups tot een nieuwe vlinder. Als vlinder, zal het pimpernelblauwtje zich ondermeer voeden me de nectar uit de bloemen van de grote pimpernel en hierbij ook de grote pimpernel helpen met het verspreiden van haar stuifmeel naar andere soortgenoten. Om de cyclus rond te maken, zal ze opnieuw haar eitjes leggen in de bloemstengel van de grote pimpernel.
Alsemambrosia: niet al wat groen is, is gewenst…
Er zijn af en toe van die soorten die plots lijken te verschijnen en flink wat narigheid veroorzaken.
Herinner je de Buxusmot, waarvan de rupsen zodanig van de waardplant eten, dat er nu heel wat minder Buxus in onze streken voorkomt dan enkele jaren geleden.
Dan is er de Vijgenskeletteermot, die veel vijgenbomen aantast, gelukkig met minder dramatische gevolgen dan de vorige soort. De vijgenboom gaat er normaal gezien niet aan tenonder.
Iedereen heeft waarschijnlijk al gehoord van de Aziatische hoornaar, die op korte tijd sterke opgang heeft gemaakt. Het is een roofinsect waarvan gevreesd wordt dat die belangrijke impact zou kunnen hebben op allerhande inheemse insecten en honingbijen.
Ook bij planten komen ongewenste introducties voor.
Denk maar aan de enorm woekerende Japanse Duizendknoop. Die is zeer invasief en moeilijk uit te roeien.
Van een andere aard is de Alsemambrosia (Ambrosia artemisiifolia). Deze eenjarige plant van de Asteraceae-familie lijkt wat op de algemene, inheemse (en onschadelijke) Bijvoet. De plant komt uit Noord-Amerika en is waarschijnlijk meegekomen als vervuiling van granen, vogelzaad en bloemenmengsels. Probleem is dat het stuifmeel een heftige hooikoortsreactie kan veroorzaken. De late bloei kan het hooikoortsseizoen met 1-2 maanden verlengen. Een zacht najaar kan mogelijk tot massale bloei en verspreiding van deze soort leiden. De foto toont een exemplaar dat onlangs in een tuin in Schiplaken werd gezien. De boodschap is: verwijderen voor hij in bloei komt!
Tip: als je onzeker bent over de soort, neem dan een foto en post die op waarnemingen.be (eventueel via de app Obsidentify). Als je waarneming wordt goedgekeurd als Alsemambrosia…dan weet je wat te doen.
Zie ook: https://www.natuurpunt.be/dit-is-natuurpunt/natuurbeheer/invasieve-exoten