Werkgroep Gentbrugse Meersen binnen Natuurpunt Regio Gent

LIGGING
De Gentbrugse meersen is een 240 ha groot open gebied ten zuid-oosten van Gent. Het ligt tussen de bebouwde zones van Gentbrugge en de brede Scheldebocht die het begin van de Zeeschelde markeert. Samen met de Damvallei te Destelbergen vormt het gebied een grote groene vlek van 650 ha bij Gent. 

Tot voor kort was het voornamelijk een landbouwgebied met natte weiden, graslanden en akkers. Het gebied wordt in de volgende jaren door de stad Gent ingericht als groenpool: een recreatie- en natuurontwikkelingsgebied. Helaas worden de meersen van west naar oost door de autosnelweg E17 doorsneden.

HISTORIEK
De Schelde was vroeger een breed meanderende rivier die een natuurlijke overstromingsdynamiek kende: de rivier trad regelmatig buiten haar oevers en zorgde op die manier voor een natuurlijke bemesting van de omliggende graslanden. Deze voedselrijke laaggelegen vochtige graslanden, meersen genoemd, werden door de boeren benut als weilanden, hooilanden en akkers.

Een honderdtal jaar na het opmaken van de Ferrariskaart, d.w.z. rond 1870, werd de kronkelende Scheldemeander in Gentbrugge recht getrokken tot de huidige ligging. De oude bedding laat zich tot op de dag van vandaag aflezen op topografische kaarten en in namen als “Oude Scheldeweg”. Leg een simpele afdruk van Google maps maar eens naast de Ferrariskaart en je ziet meteen de gelijkenissen. De lijn die de Oude Scheldeweg, de Rietgracht en de oude Scheldearm verbindt, geeft de ligging van de vroegere Scheldebedding aan. 

Op basis van een heemkundige studie die werd opgenomen in de Natuurstudie Gentbrugse Meersen (Kongs et al., 1999) weten we dat in de jaren 1930-1940 het “eiland” dat ontstaan was door de oude Scheldemeander (die toen nog volledig open was) en de huidige Scheldeloop, één groot weidegebied was. De weiden werden elke winter bevloeid met Scheldewater dat via houten sluizen werd binnengelaten. In de weiden was een uitgewerkt systeem van grachtjes aangelegd om de overstroming en afwatering te verzekeren. Kongs et al. (1999), p. 46: “Het grachtenstelsel in het oosten van het noordelijk en centraal deel zou daar een restant van zijn. Soms werden de sluizen ook in de zomer opengezet om de koeien van drinkwater te voorzien. Aan weerszijden van de meander lag een dijkje om het achterliggende land, waar woningen stonden en akkers bewerkt werden, te beschermen tegen overstromingen. Het einde van het vloeiweidensysteem valt waarschijnlijk samen met het begin van de stortpraktijken.” We zijn op dat moment aanbeland in de jaren 1950-1960.

Door de eeuwenlange overstromingsdynamiek waren er in de Gentbrugse Meersen bodemlagen ontstaan die interessant waren voor ontginning van zand en klei. Tot in het midden van de twingtigste eeuw werd daar dan ook handig gebruik van gemaakt. Op verschillende plaatsen werd de bodem afgegraven om klei te winnen die vervolgens in kleine veldsteenbakkerijen verwerkt werd. Kongs et al. (1999), p.49: “Het winnen van klei en het bouwen van veldovens als industriële activiteit (zij het op kleine schaal) startte waarschijnlijk in het interbellum en ging door tot eind de jaren vijftig; toen werd de concurrentie met de Boomse baksteenindustrie te zwaar. Het gebied was trouwens volledig uitgebakken.” Op andere plaatsen in de Gentbrugse Meersen werd aan zandwinning gedaan. Denk maar aan de site van het voormalige stort ten zuiden van de autostrade, waar nog tot begin jaren 1980 zand werd gewonnen.

De putten die door deze activiteiten waren ontstaan, werden volgestort met bouwafval, huisvuil, industrieel afval, grond, slib, … Elk stort werd afgedekt met een afdeklaag. In een aantal gevallen werden de putten opgevuld tot boven het oorspronkelijke niveau. Per perceel kon dit verschillen. Aangezien er bovendien ook vrij veel organische stoffen werden gestort, verzakten de gronden achteraf bovendien nog vaak. Op deze wijze ontstond het microreliëf, het lappendeken van verhogingen en uitdiepingen, dat zich tot op de dag van vandaag in het landschap laat aflezen. 

Tussen de restanten van grachtenstelsels, oude hoeven en landhuizen, historische landwegen en dreven, “herwinnen” de Gentbrugse meersen langzaamaan hun karakter van een open meersenlandschap. Planten en dieren vinden er terug een plek.  

NATUUR IN DE GENTBRUGSE MEERSEN
Je raadt het al, graslanden leiden de dans in de Gentbrugse Meersen. En met graslanden verwijzen we naar het hele gamma van intensieve weilanden en hooilanden over ruderalen en rietkragen tot zelfs enkele schralere graslanden op zandige bodems. Liefhebbers van grassen (en er zijn er te weinig) kunnen hun hart ophalen in de Gentbrugse meersen. De echt zeldzame soorten zal je er niet vinden, maar je kan er je repertoire aan algemeen voorkomende grassen naar hartelust oefenen: kropaar, glanshaver, ruw beemdgras, veldbeemdgras, timoteegras,  straatgras, gestreepte witbol, gladde witbol, Italiaans raaigras, Engels raaigras, kweek, gewoon langbaardgras, kamgras, grote vossenstaart, geknikte vossenstaart, zachte dravik, ijle dravik, kruipertje, Fioringras, gewoon struisgras, duinriet, ruwe smele, rietgras, riet, rood zwenkgras, reuzenzwenkgras,  rietzwenkgras, beemdlangbloem, liesgras, mannagras, hanepoot, gewoon reukgras, grote windhalm, geelrode naaldaar, … je vindt ze er allemaal. En dan hebben we het nog maar enkel over de grassen gehad. 

Over andere planten, paddenstoelen, insecten en vogels hebben we het gauw. In afwachting daarvan kunnen we voor de vogelliefhebbers toch al meegeven dat er op vogelgebied heel wat te beleven valt in de Gentbrugse Meeren. De laatste broedvogelinventarisatie (2014) bevatte alvast succesvolle broedgevallen van dodaars, krakeend, tafeleend, kuifeend, bergeend, meerkoet, waterral, kievit, rietgors, kleine karekiet, bosrietzanger, grasmus, tuinfluiter, roodborsttapuit, blauwborst en ransuil.

 

WANDELEN
Elke maand organiseert de werkgroep Gentbrugse meersen gegidste wandelingen doorheen het gebied. Je vindt alle details over deze wandelingen op www.wgbm.be.

Uiteraard kan je het gebied ook op eigen houtje verkennen. De Stad Gent stelt onderstaand wandelkaartje beschikbaar (download hier). 

BEREIKBAARHEID
De gegidste wandelingen van de werkgroep Gentbrugse Meersen vertrekken meestal aan Boer Janssens, de bewegwijzerde route van de Stad Gent aan het Dienstencentrum Gentbrugge.

Deze twee plaatsen zijn goed bereikbaar met het openbaar vervoer.

  • Bus 20 Groeningewijk eindhalte – Boer Janssensstraat
  • Bus  9 a en b  Groeningewijk eindhalte – Boer Janssensstraat 
  • Bus 11 eindhalte DC Gentbrugge: dan onder de snelweg door Boswachterstraat in, volgen tot dwarsstraat (Van Swedenlaan), die oversteken en 50 meter verder zie je het café Boer Janssens.

Voor de wandelroute van de stad Gent: afstappen aan de halte Dienstencentrum Gentbrugge. 

Aan beide vertreklocaties is een ruime parking aanwezig. Fietsrekken enkel aan het dienstencentrum Gentbrugge.

INTERESSANTE LINKS