
IJzerertsontginning
Dat in de Kempen, en meer bepaald in de Antwerpse Kempen op één spadesteek diepbruin zand tevoorschijn komt is algemeen gekend. Dat zand wordt vaak "zavel" genoemd. Feitelijk is het gewoon kwartszand waar aan het oppervlak van de korrel zich een zeer dun laagje "roest" heeft afgezet. Die "roest" is een oxydatieproduct van ijzer. Het ijzerhoudend zand kwam in onze bodem door de erosie van de mineralen "olivijn" en "glauconiet", die door de gletsjers werden aangevoerd tijdens de ijstijden. Vooral de afzettingen in de Diestiaanzee, zo ongeveer acht miljoen jaar geleden waren ijzerhoudend.
Wanneer na het smelten van het laatste landijs, zowat 12.000 jaar geleden, waterstromen doorheen die ijzerhoudende lagen op gang kwamen werd het ijzer langzaam opgelost en vervoerd naar de beekdalen en vooral naar de moerassen, die daar toen ontstonden. In die moerassen bleef het met ijzer beladen kwelwater staan en oxideerden de opgeloste ijzerverbindingen, waardoor het zeer onoplosbaar ijzeroxide-hydraat als een laagje werd afgezet. Jaar na jaar groeide dat laagje aan. In de loop van duizenden jaren zou ingevolge compacteren van die bodem een vrij dikke harde laag "ijzermaal" ontstaan. Die laag werd dan weer bedolven onder een laag door overstroming van de rivier aangevoerde aarde, waardoor het moeras verzandde en plaats bood voor akkerland of weiland.
In de Antwerpse Kempen komt die zeer ijzerrijke laag nagenoeg overal voor. De dikte varieert van 50 cm tot 1,20 m en zit op 50 tot 100 cm onder het maaiveld.In het midden van de 19e eeuw werd een aanvang genomen met de ontginning van die ijzerrijke laag: "ijzermaal" noemden ze het erts hier, of volgens de officiële benaming "ijzeroer" of "moerasijzererts". Het was voldoende rijk aan ijzer (52 %) om het metaal eruit te winnen. Ze peilden door met een ijzeren "priem" in de grond te steken, daardoor kregen ze een idee van de dikte van de laag, waardoor de geldwaarde ervan kon worden bepaald en concessies konden worden toegekend aan ontginners. Het erts bevond zich nabij de rivieren en beken en in Vorselaar was dat de Aa en meer bepaald de regio "Schupleer". Stilaan kwam er in het dorp een belangrijke "industriële" activiteit op gang in verband met de ontginning van het erts.

Vermits de verwerking van het erts tot ijzer vooral in de Luikse hoogovens kon geschieden moest er een transportsysteem bedacht worden; de rivier "de Aa" lag als transportweg voor de hand. Via dat bijriviertje van de Kleine Nete werd het erts op kleine platbodemschuitjes naar een overslagplaats vlakbij gevaren. In een toendertijd gegraven kanaal parallel aan de Kleine Nete zouden, groteretrekschuiten, zgn. "Kempenaars", het naar het kanaal Herentals Bocholt brengen en zo ging het via deZuid-Willemsvaart en de Maas naar de hoogovens van Seraing. Er werd zelfs een doorsteek van de Aa naar de Kleine Nete uitgevoerd, de zgn. "Keel" Die zou de weg aanzienlijk verkorten.
De ijzerontginning vergde nevenactiviteiten als het bouwen en onderhouden van de bootjes, die zorgden voor het ertstransport. De houtzagerij van "Boer Kerremakers", alias Jozef Verbeeck, zag brood in het maken van die bootjes. Het bedrijfje was achter een klein hoevegebouwtje vlak bij de Aa-vallei, langs de weg van Grobbendonk naar Vorselaar en op de hoek met de Dijkbaan, waar nu het gebouw van de bank Delta-Lloyd staat. De schuitjes waren niet veel meer dan ong. 5 meter lange houten bakken met een afschuining vooraan en achteraan. Ze werden door "bomen" voortgeduwd. Door het ruwe werk liepen ze vaak schade op, waardoor er werk aan de winkel kwam in de "scheepswerf" van boer Kerremakers. Al spoedig werd het verzagen van bomen tot planken de basis van de "scheepsbouwactiviteit".
Boer Kerremakers zag zelf ook brood in de ontginning van het erts waardoor zijn bedrijfje al vlug uitgroeide tot een niet onbelangrijke "winning" in het dorp. Daarnaast kocht en verkocht hij concessies.
In 1914, bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, staakte de activiteit van ertsontginning. De reden daarvan is ver van duidelijk; er wordt beweerd dat boer Kerremakers niet wilde dat zijn kinderen zouden worden doodgeschoten met kanonnen, gemaakt van zijn ijzer. Een meer voor de hand liggende reden voor het teloorgaan van die "industrie" was het feit dat ijzeroer zeer veel fosfor bevatte, een element dat gietijzer broos maakt en het niet kon worden gebruikt voor bijvoorbeeld machineonderdelen.
Enkele hoogbejaarde dorpelingen, die hun ouders of grootouders nog hebben weten werken in de "bemmenen" konden nog vage herinneringen opdissen.
Behoudens de rechttrekkingen van de waterloopjes doorheen het valleigebied, is er omzeggens niets meer te zien van die activiteit. Her en der ligt er nog een hoopje niet verwerkt erts verspreid langsheen de Aa. Waarschijnlijk werd het destijds klaargelegd om de worden "verscheept".
Ook wordt er gezegd dat toen de bengels van vóór de oorlog gingen zwemmen in de Aa, zij geregeld hun voeten verwondden aan de ijzerertsklompen op de bodem.
Etienne Mahieu
!In de stal staat een kleine tentoonstelling i.v.m. de ijzerertsontginning in de Aavallei.
Een uniek project op een unieke plek
De schaapsstal werd waarschijnlijk opgetrokken rond 1771 en is ongeveer 16 bij 8 m groot. De originele constructie bestond uit een houten skelet met vulling uit leem, op stenen voet. Oorspronkelijk had de stal een rieten dak, dat later vervangen werd door pannen. De stal is een zeldzaam historisch monument dat dreigde te verkommeren. Momenteel is er in Vlaanderen slechts één gelijkaardige stal gekend. Deze is afkomstig uit Neerpelt en werd heropgebouwd in het openluchtmuseum van Bokrijk.
Vrijwilligers van Natuurpunt en JNM brachten de stal naar Vorselaar. Onder deskundige begeleiding van onze restauratiespecialist Etienne Mahieu en van architect Johan De Walsche werden alle onderdelen van de stal bestudeerd, gefotografeerd en genummerd.
De stal krijgt nu een nieuw leven in de unieke omgeving van het natuurgebied Schupleer, in de Aavallei in Vorselaar. Het "educatief perceel" aan de Dijkbaan waar de stal komt, is de toegangspoort tot het natuurgebied en werd gekocht van de Zusters van Vorselaar. Op het terrein werden verschillende houtkanten en een hoogstamboomgaard aangeplant, en enkele amfibiepoelen uitgegraven. Een deel werd afgebakend als schaapsweide.
Op enkele jaren tijd groeide het perceel uit tot een landschappelijk pareltje, met hoge natuurwaarde. Het educatief perceel wordt momenteel al geregeld gebruikt door de Vorselaarse scholen voor excursies en aanschouwelijk onderwijs. Studenten van de Katholieke Hogeschool Kempen verrichten er onderzoek in het kader van hun eindwerk of stageopdrachten.
Een moderne bestemming voor historisch erfgoed
Met de heropbouw van de stal op het Schupleer willen we een stuk Kempens erfgoed van de ondergang redden en een nieuwe bestemming geven. Respect voor het originele materiaal en de authentieke bouwstijl worden gekoppeld aan een modern en actief gebruik van de stal door scholen, verenigingen, wandelaars en bezoekers.
Een gedeelte van de stal zal blijvend gebruikt worden als veebeschutting voor de schaapskudde die het Schupleer begraast.
Maar daarnaast voorzien we in de stal een ontmoetings- en educatieve ruimte die gebruikt kan worden als rustiek les- en vormingslokaal, als vertrekplaats en rustpunt voor recreatieve activiteiten, als tentoonstellingsruimte, als kader voor openlucht evenementen. De stal zal ter beschikking staan van scholen en Hogeschool Kempen, van verenigingen en van geïnteresseerde particulieren of bedrijven uit heel de regio. De stal wordt ook een toeristisch infopunt en op termijn willen we er natuurhistorische vondsten uit het gebied, foto's en kaarten, ten toon stellen. We willen daarbij speciaal aandacht hebben voor de geschiedenis van het winnen van "ijzermaal" in het Schupleer.
De combinatie van duurzame bouwtechnieken uit het verleden (gebruik van lokale en hernieuwbare materialen zoals leem, inheems hout en riet), met moderne elementen (composttoilet, toegankelijkheid voor gehandicapten) geven de stal ook een voorbeeldfunctie in tijden waarin duurzaam gebruik van energie en grondstoffen steeds belangrijker worden. Het project kreeg overigens een eervolle vermelding bij de uitreiking van de Herman Delaunoisprijs van de Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon, editie 2007.
Ruimte voor scholen, verenigingen, evenementen en toerisme
Zoals gezegd komen er nu al geregeld kleuters, scholieren en studenten naar het Schupleer. Voor kinderen is de aanwezigheid van de schapen in hun natuurlijke omgeving een extra aantrekkingselement. De stal zelf zal een schat aan informatie bieden over de manier van bouwen, leven en wonen van onze voorouders. De omgeving van het Schupleer is ook historisch en geologisch interessant. De gevolgen van de ijstijden en van verdwenen economische activiteiten zoals plaggenlandbouw en het winnen van moerasijzererts zijn nog te "lezen" in het landschap. In de toekomst zullen leraars, docenten en studenten kunnen beschikken over een eenvoudig lokaal ter ondersteuning van openluchtactiviteiten en ervaringsgericht onderwijs voor vakken als biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, wereldoriëntatie.
In weekends, schoolvakanties en 's avonds kunnen verenigingen de stal gebruiken als ontmoetings- en vormingslokaal, voor educatieve activiteiten en zachte recreatie. In het zomerseizoen is er in de weekends permanentie voorzien om het toeristisch infopunt te bemannen/bevrouwen.
De stal zal ook dienst kunnen doen als prachtig kader voor evenementen zoals een openluchtspel, de opening van het toeristisch seizoen, dag van de aarde, de Kempendag, de nacht van de geschiedenis, nacht van de duisternis, vertelwandelingen, ambachtenmarkt, een introductie rond ecologisch bouwen, als vertrekpunt voor fiets- en wandeltochten, maar evenzeer als originele plek voor een promotie-activiteit of een persconferentie.
Onze afdeling Nete en Aa, de gemeente Vorselaar en de bredere regio krijgen er met deze stal een trekpleister bij. De stal ligt op wandelafstand van het historische centrum van Vorselaar met zijn Frankisch marktplein en de geklasseerde sites van kaak, kerk, klooster en kasteeldreef en de pas gerestaureerde Schranshoeve.
Verschillende wandelwegen zoals de Mie Broos-wandeling en fietsroutes passeren langs het educatief perceel. Wandelaars en fietsers verpozen nu al graag op de picknickplaats aan de oever van de Aa.
Professionele aanpak en vrijwilige inzet
De heropbouw van de stal gebeurt met respect voor de oorspronkelijke structuur en materialen. Het bouwproject wordt gestuurd door een groep enthousiaste vrijwilligers die daarbij zoals hoger gezegd kunnen rekenen op enkele deskundigen, die professioneel vertrouwd zijn met bouw- en restauratieprojecten.
Het "ruwbouw" werk van de constructie zal gebeuren door een aannemer. De afwerking zal volledig gebeuren door vrijwilligers. Ook de leerlingen het zesde BSO Houtbewerking van het Campus De Vesten in Herentals zullen actief meewerken aan het project. We voorzien ook enkele grote werkdagen (bijv. voor het maken en smeren van leem, voor het vlechten van de wilgentenen in de muren.......).
We vinden het erg belangrijk dat de heropbouw van de schaapsstal een echt gemeenschapsproject wordt. Dat kan de achterban van Natuurpunt alleen maar verbreden. We kregen al heel wat positieve reacties van Vorselaarse verenigingen en scholen. We zijn ook blij met de stevige medewerking die we krijgen van Natuurpunt Beheer in Mechelen en met de steun van het gemeentebestuur van Vorselaar.
Bij deze nodigen we ook alle geïnteresseerde leden uit onze brede afdeling Nete en Aa uit om mee de schouders te zetten onder dit initiatief. Dat kan op verschillende manieren: door publiciteit te maken, door mee te komen "bouwen" op werkdagen, door tips te geven ivm sponsors en financieringsmogelijkheden, door uw eigen financiële bijdrage. Alle steun, hoe klein en van welke aard ook, is welkom. Samen maken we van de stal op het Schupleer een aantrekkelijk visitekaartje en een dynamische ontmoetingsplaats voor de werking van Natuurpunt Nete en Aa!
In de pers
Kempen krijgen er reeks fraaie buurtplekjes bij

Atheneum wint Bouwschoolaward 2010-2011
Atheneum De Vesten uit Herentals heeft, in verband met de opbouw van de schapenstal, de Bouwschoolaward 2010-2011 gewonnen.
Heropgebouwde historische schapenstal erg mooi visitekaartje voor kennis en kunde leerlingen houtafdeling.
De Bouwschoolaward is een beloning voor de school die het best promotie voert voor het imago van de bouwsector en de bouwopleidingen. Door het heropbouwen van een historische schapenstal uit de 18de eeuw, een project dat in samenwerking met Natuurpunt wordt gerealiseerd nabij de Aa in Vorselaar, leren de leerlingen van de houtafdeling ambachtelijke en hedendaagse technieken combineren. De jury looft het project omwille van de moeilijkheidsgraad, de integratie van de verschillende opleidingsjaren en de regionale uitstraling.
Heel wat bouwberoepen behoren tot de knelpuntberoepen. Nu de economie herleeft, wordt het tekort aan goede, geschoolde arbeidskrachten in de bouwsector alleen maar groter. De sector evolueert constant en verlangt dat scholen extra moeite doen om hun bouwopleidingen te verbeteren en meer jongeren naar de bouw te brengen. Bij De Vesten hebben ze dat goed begrepen.
Aan de Bouwschoolaward is een waardebon van 3.000 euro en een oorkonde verbonden. De prijzen werden uitgereikt op 2 maart 2011 in Batibouw. Het is de vijfde keer dat Bouwunie een Bouwschoolaward uitreikt. Na het Vito van Hoogstraten in 2008-2009 is het de tweede keer dat een Kempense school in de prijzen valt.
Leerlingen timmeren dak historisch stal

Leerlingen timmeren dak van historische stal

Leerlingen timmeren dak van eeuwenoude stal

Leem eens een oude stal

Vrijwilligers lemen schaapstal
