Lezing ‘Grasduinen in taal en natuur’

De Zweed Carl Linnaeus (1707-1778) werd wereldberoemd door zijn classificatiesysteem dat planten en dieren ordent (binominale nomenclatuur). Volgens de regels van dit systeem krijgen organismen een dubbele naam. 

Er is per soort maar één wetenschappelijke naam. Maar deze wil nogal eens verschillen met de door ons gebruikte Nederlandse naam.

Sommige soorten hebben een wel heel opvallende Nederlandse naam. Deze is apart, vreemd, gek of bijzonder. Je zoekt misschien naar antwoorden op volgende vragen. Zit er een beer in Antarctica? Kan je water snuffelen? Zijn er ook Waalse gaaien? Zijn slavinken zangvogels? Kan je in België tijgers vinden?

Tijdens de lezing "Grasduinen in taal en natuur" zal een antwoord gegeven worden op die en vele andere vragen over het raakvlak tussen taal en natuur. Bart doorzocht de archieven op zoek naar sporen waarom sommige soorten toch zo’n aparte naam hebben gekregen.

De nachtvlinder op de foto wordt draak genoemd. De herkomst van de naam zit hem niet in het uiterlijk van de vlinder, maar in die van de rups. Op zijn rug draagt de rups een paar opvallende stekels, waarvan eentje zelfs aan het uiteinde spits gevorkt is. Met recht een 'draak' dus.