Zijn onze bossen bestand tegen droogte? Hoeveel bos moet er bij komen? En hoe plant je een bos aan? Hieronder lees je het antwoord op al je bosvragen. Toch geen antwoord gevonden? Mail naar [email protected]
Waarom zijn bossen zo belangrijk?
Bossen zijn habitats vol leven: planten, insecten, vogels en zoogdieren. Die biodiversiteit vinden we nog steeds de allerbelangrijkste bestaansreden van bos. Daarom gaan we bij Natuurpunt volop voor gevarieerde ‘biodiversiteitsbossen’ met een grote natuurwaarde. Maar bossen zijn daarnaast ook levensnoodzakelijke luchtfilters en zuurstofproducenten. Een hectare bos slaat zo’n 12.000 kilogram CO2 op en produceert zo’n 33.000 kilogram zuurstof per jaar. En natuurlijk zijn die bossen ook belangrijk voor onze fysieke en mentale gezondheid.
Hoeveel bos hebben we nu eigenlijk in Vlaanderen?
Dat is haast onmogelijk om exact te berekenen, maar het wordt geschat op 140.000 ha. Dat is ongeveer 10% van de oppervlakte van Vlaanderen. Ter vergelijking: in Europa wordt 33% van het land bedekt door bos. Van de ongeveer 26.600 hectare natuurgebied die Natuurpunt beheert, is bijna 9.000 hectare bos. Daarmee zijn we, na de Vlaamse overheid, de tweede grootste bosbeheerder van Vlaanderen. Natuurpunt draagt dus een grote verantwoordelijkheid. We beheren bossen van zeer verschillende bostypes en elk bostype staat garant voor specifieke dier- en plantsoorten.
Is er genoeg bos voor iedereen?
De coronapandemie maakte nog eens pijnlijk duidelijk dat we meer natuur nodig hebben. In het bos vinden we rust, verkoeling en ontspanning. Onze bezoekerscentra zagen een enorme stijging in de bezoekersaantallen tijdens de coronacrisis. In sommige regio’s is er haast geen bos op wandel- of fietsafstand te vinden en dus trokken veel mensen naar de gekende bossen verderop, waar het over de koppen lopen was. De natuur kreunt onder de drukte. In de corona-lente stelden we bijvoorbeeld vast dat er minder broedgevallen waren bij bepaalde bosvogels. Meer bos is broodnodig!
Hoeveel bos moet er bijkomen?
Vlaanderen heeft de ambitie om 10.000 hectare bos bij te creëren tegen 2030. Dat is een bosuitbreiding van 7,5%. Deze legislatuur, dus tegen het einde van 2024, moet er 4.000 hectare bijkomen. Die ambitie wil de minister waarmaken met de bosalliantie, een samenwerking tussen de Vlaamse overheid, natuurverenigingen, lokale besturen en private eigenaars. De vooruitgang wordt bijgehouden op de bosteller. Natuurpunt is een belangrijke speler in die alliantie. We willen, samen met andere terreinbeherende verenigingen, 700 ha van die 4.000 hectare realiseren. Een enorme uitdaging, want dat komt overeen met meer dan duizend voetbalvelden. Op langere termijn willen we natuurlijk nog verder gaan. We dromen van uitgestrekte bossen waar de natuur haar gang kan gaan en wilde dieren ongestoord kunnen leven.
Waar moet al dat bos komen?
Bij voorkeur aansluitend aan bestaand bos. Grotere aaneengesloten bossen zijn waardevoller dan aparte postzegelbosjes. We proberen bos te planten complementair aan onze natuurgebieden en nieuwe grote projecten op te starten met een brede visie. Idealiter maken we de verbinding tussen bestaande boskernen. Het is niet de bedoeling om open habitats als heide, veen of natte graslanden te gaan bebossen, want die hebben grote waarde op vlak van biodiversiteit en klimaat. De natuur mag niet de dupe zijn van de bosambities. Er moet vooral natuurgebied bijkomen, ook buiten de huidige natuurbestemmingen. Daar ligt de oplossing. We zijn verheugd dat die mogelijkheid er is binnen het bosuitbreidingsplan van de minister.
Palmen die bossen geen kostbare landbouwgrond in?
Met de bosuitbreiding willen we vooral bestaande bossen en natuurgebieden versterken. In eerste instantie realiseren we dit op de gronden met natuurstreefbeeld bos en gelegen in zones die op het gewestplan als natuur bestemd zijn. Als die in gebruik zijn door een landbouwer, zoeken we naar een oplossing om de landbouw te verplaatsen of om de pacht op te zeggen. Daarnaast realiseren we ook bosuitbreiding in bestaand agrarisch gebied. Dit is perfect mogelijk, op voorwaarde dat de gemeente de aanvraag tot bebossing goedkeurt. Er zijn regelmatig landbouwers die op pensioen gaan of grondeigenaars die gronden willen verkopen. Bij voorkeur blijven we de gronden kopen die aansluiten bij bestaande natuurgebieden en die minder geschikt zijn voor landbouw (bv. te nat, te versnipperd, gelegen tussen bestaande bossen,…). De overheid heeft de regels zodanig opgesteld dat de druk op de landbouw beperkt blijft in het ambitieuze bosuitbreidingsplan.
Hoe kijkt Natuurpunt naar het bosuitbreidingsplan van minister Demir?
Natuurpunt is erg tevreden dat de minister deze ambitie – die al zo lang meegaat – nu echt wil waarmaken, samen met heel de sector. Ze voorziet er ook de nodige middelen voor: in totaal 121 miljoen euro. De regering zal tot driekwart van de aankoopsom betalen, met een maximum van vijf euro per m². Voor het overige kwart moeten de bebossers zelf middelen vinden. Dat doen we onder andere via samenwerking met bedrijven en onze Bos voor Iedereen fondsenwervingsacties. Ondanks de subsidies blijft 4.000 hectare tegen 2024 erg ambitieus. We zullen alle zeilen moeten bijzetten om dit doel te halen. Temeer omdat het vaak een proces is van meerdere jaren voor het bos echt geplant kan worden.
Hoe ‘maak’ je een bos?
Natuurlijk kan je een bos niet zomaar maken. Je hebt expertise en tijd nodig om nieuw bos te laten groeien. Er komt een pak meer bij kijken dan enkel bomen in de grond stoppen. Onze aanpak in vijf cruciale stappen:
-
Perceel kiezen: we zoeken uit waar het nieuw bos best komt, passend binnen de gebiedsvisie. Liefst planten we bos aansluitend bij bestaande boskernen. Bij Natuurpunt kopen we de grond waarop we bebossen altijd aan. Enkel zo hebben we de garantie dat het ook eeuwig bos blijft.
-
Plantgoed selecteren: afhankelijk van de beheerplannen, de beoogde biodiversiteitscreatie, de bodemsamenstelling en het grondwaterpeil maakt Natuurpunt een selectie van aan te planten, streekeigen soorten. We planten enkel inheemse bomen, die we kopen bij lokale kwekers. Zo zijn we zeker dat ze ook een lokaal genoom (DNA) hebben, dat hier goed aardt. Je plant dus beter bomen die hier opgekweekt zijn dan bomen die bijvoorbeeld uit Oost-Europa geïmporteerd worden. We houden er ook rekening mee welke bomen in de buurt groeien, want die kunnen vanzelf uitzaaien op het nieuwe stuk.
-
Bosplan maken: onze planners maken een doordacht plan. Welke bomen komen in de kern en welke aan de randen? Waar komen er open plekken of poelen? We proberen altijd gevarieerd en waardevol bos creëren. Het is belangrijk om structuur te brengen in het bos. Kleine open zones zorgen voor licht, en zijn goed voor de kruiden en insecten. Planten en dieren hebben licht nodig om zich optimaal te kunnen ontwikkelen.
-
Juist planten: het gros van de bossen planten we in de loop van de maand november. Omdat de sapstroom van de boom dan stil ligt, is de kans op succes groter. Normaal betrekken we de buurtbewoners en de Natuurpunt-leden bij onze bosplantacties, maar door de nieuwe coronagolf zal dat dit jaar niet of beperkt het geval zijn. Maar wees gerust: de vrijwilligers zullen er wel voor zorgen dat al die bomen uiteindelijk in de grond raken.
-
Bos beheren: de eerste jaren zal Natuurpunt het terrein tussen de aanplantingen eventueel maaien en controleren of de jonge bomen wel goed groeien. Boompjes die sterven – door droogte of vraat van konijnen of herten – vervangen we als de uitval ongewoon hoog ligt. Een zekere mate van sterfte is echter normaal naarmate het bos groeit. Op langere termijn dunnen we het bos verder uit en sturen we bij in de soortensamenstelling waar nodig. Als je jonge bossen sneller uitdunt, groeien de overgebleven exemplaren sneller. Daardoor wordt er ook meer CO2 opgenomen.
Hoeveel bomen moet je ongeveer planten voor 1 hectare bos?
Gemiddeld zo’n 2.000 bomen, al is dat aantal sterk afhankelijk van het bostype. Met de jaren wordt dat aantal uitgedund tot 500 bomen, op natuurlijke wijze of door bosbeheer. In een erg oud bos staan soms maar een honderdtal grote bomen per hectare. Als onderdeel van de Green Deal moeten er in Europa 2.000.000.000 bomen bijkomen. Dat betekent bijna 6 keer de oppervlakte van Vlaanderen.
Hoe lang duurt het voor je van een echt bos kan spreken?
Als je bos ziet als een verzameling bomen, dan heb je meteen een bos bij aanplant. De bomen worden geplant met een lengte van 80 à 120 cm. Een boom groeit zo’n 50 cm per jaar. Om een echt bosgevoel te hebben, met bomen van zes meter en meer, moet je 10 à 12 jaar wachten. Vaak planten we ook enkele snelgroeiende soorten als wilg of populier, om snel visueel resultaat te hebben. Om echt uit te groeien tot een biodiversiteitsbos heb je toch 50 à 60 jaar nodig. Vooral de bodemontwikkeling duurt lang. Pas dan komen er typische bosplanten, als die al ergens in de buurt voorkomen. Daar zullen dus vooral onze kleinkinderen van kunnen genieten. Belangrijk: het gaat sneller als de bosaanplant aansluit bij bestaande boskernen.
Vanaf wanneer nemen bomen CO₂ op?
Vanaf dat bomen geplant zijn en beginnen te groeien nemen ze CO₂ op. In het begin is dat nog niet zoveel. Naarmate de boom groeit gaat het steeds sneller, omdat grotere bomen meer takken en bladeren hebben. De CO₂ wordt opgenomen via de groene bladeren en daarna in de boom omgezet naar nieuwe takken, bladeren en wortels. De meeste CO₂ wordt opgenomen tijdens de eerste 25 à 30 jaar. Als bomen ouder worden en stoppen met groeien neemt de CO₂-opname af.
Wat is het verschil tussen een biodiversiteitsbos en een klimaatbos?
Natuurpunt gaat voor zo natuurlijk mogelijke bossen, liefst met spontane processen en altijd met de natuur als doel. Noem ze biodiversiteitsbossen. En die zijn ook goed voor het klimaat. Je kan ze dus ook klimaatbossen noemen, al gebruiken we die term liever niet omdat we de natuur altijd voorop stellen. Je hoeft niet te kiezen tussen soortenrijkdom en CO2. In China en Afrika zijn er voorbeelden van monotone bossen die geplant zijn enkel voor het klimaat: om CO2 op te slaan en erosie tegen te gaan. Maar die bleken op langere tijd niet stabiel. Door de lage biodiversiteit zijn ze minder bestand tegen veranderingen en ziektes. Eenvormig bos, zoals monotone naaldwouden, zijn kwetsbaar. We gaan dus 100% voor biodiverse bossen.
Plant Natuurpunt ook productiebos?
Neen, een productiebos is er een bos dat aangeplant wordt voor houtproductie. Die hebben we bij Natuurpunt niet. Al is een hectare duurzaam productiebos nog altijd beter voor de biodiversiteit dan een maïsakker die dient om vee te voederen. Houtproductie is nooit een doelstelling. Hout is een reststroom van duurzaam bosbeheer gericht op natuurdoelen. Uiteraard willen we die reststroom wel slim valoriseren. Bosbeheer is heel vaak nodig. Sommige bostypes zijn enkel mogelijk zonder menselijke tussenkomst als ze minstens 100 hectare groot zijn.
Heeft al dat extra bos wel impact op het klimaat?
Bossen alleen gaan het klimaatprobleem niet oplossen. Als we onze volledige CO2-uitstoot met bos willen compenseren, zouden we Vlaanderen maar liefst zeven keer moeten bebossen. Maar ze leveren wel een aanzienlijke bijdrage. Je hebt een mix nodig met naast meer natuur, vooral ook maatregelen om CO2-productie drastisch te verminderen en duurzaam consumentengedrag. Maar twijfel niet: elke boom telt! Zet er dus nog gerust een bij in je tuin. Laat je inspireren door dit filmpje van Greta Thunberg.
Waarom worden invasieve soorten soms verwijderd?
Omdat exotische soorten hier vaak geen natuurlijke vijanden hebben, nemen sommigen snel de overhand. Ze kiemen massaal of breiden uit door middel van wortelstokken en nemen zo een natuurgebied op een invasieve manier over. Op die manier vormen ze een bedreiging voor onze inheemse boomsoorten die die concurrentie niet aankunnen. Bekende voorbeelden van invasieve exoten die het bij ons erg goed doen zijn: Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, robinia en rhododendron. Op plaatsen waar deze soorten dominant worden en inheemse soorten wegconcurreren, worden ze verwijderd. Ook oude exemplaren moeten er dan soms aan geloven. Jammer genoeg, maar enkel zo wordt de zaadzetting en de verspreiding stopgezet. Of exoten invasief zijn wordt perceel per perceel bekeken. Het verwijderen gebeurt ook niet plots. Termijnen van 50 jaar om het bos om te vormen, zijn niet uitzonderlijk.
Hoe gezond zijn onze bossen?
Doorgaans erg gezond, maar bomen kunnen zich niet snel aanpassen aan veranderingen. Ze ontwikkelen zich langzaam over vele decennia, zo niet eeuwen. De laatste tientallen jaren zijn de industrie, de landbouw en het verkeer enorm toegenomen. Daardoor komt er veel meer stikstof in de lucht terecht. Bossen zijn goed in het filteren van de lucht en vangen de stikstof met bladeren en naalden. Het inwaaiende stikstof zorgt ervoor dat de eerste 50 meter van een bos altijd zwaar bemest zijn. Door de grote hoeveelheid stikstof worden arme randen van bossen rijker en worden stikstof-minnende soorten er dominant. Om die randinvloeden zoveel mogelijk te beperken is het noodzakelijk om grote, aaneengesloten bosgebieden te hebben en de stikstofuitstoot terug te dringen.
Zijn onze bossen bestand tegen de droogte?
Op zich is droogte geen probleem, want sommige bossen verkiezen een droge bodem. Het probleem is de snelle verandering in het grondwater, veroorzaakt door een paar droge jaren. Als bomen droogtestress hebben, zetten ze hun verdamping stop om niet helemaal uit te drogen. In vergevorderde gevallen stoten ze ook een deel van hun bladeren af. Met het stopzetten van de verdamping stopt ook de groei. Bomen zullen dus minder groeien in droge jaren en minder reservestoffen opslaan. Zo verzwakken ze en zijn ze kwetsbaarder voor ziekten.
Wat is het effect van droogtestress op bomen?
Door de droogte verzwakte bomen zijn minder bestand tegen ziekteverwekkers. Plaaginsecten vallen voornamelijk de verzwakte bomen aan. De letterzetter is een kevertje dat alle verzwakte fijnsparren aanvalt. Normaal sterft er wel eens een verzwakt exemplaar aan de letterzetter, maar nu zijn het er zoveel dat hele percelen fijnspar er bruin bij staan. Ook de grote sterfte van beuk valt op. Overal in Vlaanderen zie je beuken zonder blad, met verdroogde toppen. Beuken hebben veel last van de droogte omdat ze een oppervlakkig wortelgestel hebben.
Komen bomen de droge periodes terug te boven?
Bomen kunnen tijdelijke periodes van stress goed overbruggen en zich nadien herstellen. Uiteraard is een opeenvolging van stressperiodes zonder tijd voor herstel, nefast voor alle organismen. Bomen die al een aantal droogteperiodes doorstaan hebben, geven bij de volgende droogte misschien wel de geest. Het is erg moeilijk om te voorspellen welke bomen het niet gaan overleven omdat er veel factoren in het spel zijn. Bomen in bossen zijn minder kwetsbaar dan alleenstaande bomen. Ze zijn beter gebufferd tegen de effecten van droogte door hun microklimaat. Bossen zijn vochtiger en koeler. Hierdoor zijn hun overlevingskansen groter.
Wat kunnen we doen om het tij te keren?
Het klimaat verandert nu zo snel dat de bomen niet meer kunnen volgen. We moeten snel ingrijpen in onze waterhuishouding om deze verdroging tegen te gaan. Het waterbeheer in Vlaanderen was er tot nu vooral op gericht om het regenwater zo snel mogelijk af te voeren naar de zee. Dat moeten we helemaal omdraaien. Vlaanderen moet dringend ontharden zodat het regenwater traag in de grond kan dringen. Gelukkig heeft de huidige regering dat ingezien en maakt ze er werk van met de Blue Deal.
Planten we ondertussen best andere bomen aan?
We merken dat sommige soorten klimaatbestendiger zijn dan andere soorten. Beuken zullen het geen eeuwen meer volhouden bij deze klimaatschommelingen, terwijl wintereiken het beter zouden doen in een warmer klimaat. Hier beginnen we stilaan rekening mee te houden. Er gaan stemmen op dat we beter bomen uit zuiderse streken zouden planten, maar dat is voorbarig. Onze inheemse boomsoorten hebben een grote genetische variatie, waardoor individuen die de droogtes beter doorstaan prominenter kunnen worden. Wetenschappers van het INBO stelden recent dat ook de beuk niet te snel afgeschreven mag worden. Bovendien valt het af te raden om zuiderse boomsoorten te importeren, omdat heel wat insecten, zwammen en vogels net afhankelijk zijn van onze inheemse soorten.
Moeten we naast bos aanplanten vooral niet vermijden dat er geen bos meer verdwijnt?
Natuurlijk, want uitbreiding zonder behoud is zinloos. En daar zetten we ons ook hard voor in, zoals recent met de Groene Delle. Natuurpunt trok samen met andere organisaties ten strijde om dit waardevolle bos te behouden en met succes. Ondanks een verbod op ontbossing verdween er in Vlaanderen de afgelopen twintig jaar 4.632 hectare bos. In woon- en industriegebieden kan ontbossen enkel als je een omgevingsvergunning krijgt. Omdat er ruimte nodig is voor extra woningen en bedrijven, keurt de overheid een deel van die aanvragen goed. Het verdwenen bos moet gecompenseerd worden, waardoor er netto geen bos verdwijnt. Natuurpunt heeft de laatste jaren veel boscompensatie uitgevoerd voor derden.
Heeft die boscompensatie wel zin?
Als een spontaan opgeschoten stuk bos op een stuk industriegrond verdwijnt en er elders biodivers bos bijkomt, aansluitend aan bestaand natuurgebied is dat op zich winst voor de natuur. Al zou het natuurlijk beter zijn dat er geen bos sneuvelt. Het komt er vooral op aan dat er nooit meer oud, waardevol bos wordt gekapt, zoals in de Groene Delle. Want dat kan je niet compenseren met nieuw bos elders. Het duurt decennia voor dat dezelfde natuurwaarde haalt. Waardevolle oude gebouwen en monumenten vervang je ook niet zomaar door nieuwbouw. En natuurlijk moet de boscompensatie wel uitgevoerd worden. Recent bleek dat er nog 1.500 hectare niet gecompenseerd is. Er is dus nog een achterstand die weggewerkt moet worden. Maar de ambitie voor 2024 is wel heel duidelijk: 4.000 hectare netto bos erbij in Vlaanderen. Boscompensatie telt dus niet voor de Vlaamse bosteller, maar is wel in een aparte teller opgenomen.
Waarom kapt Natuurpunt soms zelf bomen?
Als we ergens bomen kappen dan is dat enkel om de afgesproken natuurdoelen te halen in specifieke gebieden met een ander natuurtype zoals heide, bloemrijke hooilanden of natte graslanden. Deze habitats zijn erg zeldzaam geworden in Europa en ze zijn levensnoodzakelijk voor heel wat kwetsbare en zeldzame soorten. We zullen echter nooit hoogwaardig bos kappen, enkel jong opgeschoten bos of naaldbossen die werden aangeplant voor houtproductie.
Daarnaast dunnen we onze bossen ook uit en vormen we ze geleidelijk om. Dat doen we net om het bos te versterken. De andere bomen krijgen zo meer ruimte om te groeien. Het is een belangrijk onderdeel van duurzaam bosbeheer. We begrijpen dat bomen kappen altijd gevoelig ligt en veel emoties teweeg brengt, zeker op korte termijn als de aanblik niet fraai is. Maar als we kappen is dat dus altijd met de natuur als doel. Op langere termijn is het resultaat prachtig, zowel voor de natuur zelf als voor onze beleving.
Ik wil zelf bos planten op mijn eigen grond. Hoe doe ik dat?
De bosalliantie kan je helpen om je perceel te bebossen, zowel financieel als praktisch. Je kan vrijblijvend een 30 minuten dichter-bij-je-bos-babbel aanvragen en ze leggen je dan alles glashelder uit, zonder verplichtingen. Je kan op hun website ook alvast zelf je subsidies berekenen (maar ook daarmee kunnen ze helpen). Alle informatie kan je op de website van de bosalliantie vinden: https://www.bosteller.be/plant-een-nieuw-bos
Hoe kan ik zelf bijdragen aan meer bos?
Draag je boompje bij: maak je gift online over op onze betaalpagina. Met jouw steun kunnen Natuurpunters overal in Vlaanderen extra bos realiseren.
Wil je graag een gift doen via overschrijving? Dat kan! Stort jouw bijdrage op BE56 2930 2120 7588 en vermeld '3333 R Bos'.
Welke soorten bos zijn er
Je kan beter spreken van bostypes, om verwarring met bossoorten zoals de zwarte specht, of de bosanemoon te voorkomen. Welke type bos hangt af van de standplaats, gaande van nat tot droog en voedselarm tot voedselrijk.
Berken-elzenbos: groeit op natte, voedselarme standplaatsen, vooral in de Kempen en Vlaamse zandstreek. Berken gedijen beter op zuurdere grond en overheersen daar op de elzen.
-
Elzenbroekbos: vind je op de rijkere, natte plaatsen. Elzen doen het beter op minder zure gronden en worden daar vergezeld door gele lis en bitterzoet in de kruidlaag. Komt vaak voor in riviervalleien op zand en leem.
-
Essen-elzenbos: tref je aan op vochtige, voedselrijkere standplaatsen. In de ondergroei zie je allerlei stikstof-minnende soorten als brandnetel, bramen en kleefkruid. Dit type bos kom je regelmatig tegen in de voedselrijkere valleien.
-
Iepen-essenbos: vind je aan de voet van hellingen en langs oeverwallen van de grote rivieren. Omdat daar meer schommelingen in het grondwater voorkomen, is het aandeel grondwater-minnende soorten beperkt. In de kruidlaag tref je brandnetel en kleefkruid aan en tegen bomen groeit klimop.
-
Dennen-eikenbos: verkiest droge en arme gronden. Je vindt ze vooral terug in de Vlaamse zandsteek en de Kempen. Vaak zijn het voormalige heideterreinen die beplant zijn met grove en Corsicaanse den, waardoor je er minder zomereik en ruwe berk op zult aantreffen. In de struik- en kruidlaag ontdek je braam, bochtige smele en de brede en smalle stekelvaren.
-
Eiken-beukenbos: gedijt op iets minder arme, droge standplaatsen. Naast een aandeel zomereik, bestaat het vooral uit beuk. In de ondergroei vinden we adelaarsvaren, lelietje-van-dalen en dalkruid. Dit bostype is verspreid over heel Vlaanderen.
-
Essen-eikenbos: komt overal in Vlaanderen voor op rijkere, droge bodems, vaak in oude boskernen. Het zijn loofbossen met zomereik, es, beuk en gewone esdoorn. Ze herbergen de bekende voorjaarbloeiers: bosanemoon, wilde hyacint, bleek- en donkersporig bosviooltje, gele dovenetel, Salomonszegel.
Meer weten over bostypes? Je vindt alle info op Ecopedia, een website van de overheid die alle kennis over natuur-, groen- en bosbeheer verzamelt.