Vragen, resultaten en contact

Resultaten

Het Grote Vogelweekend is het grootste citizen science project rond tuinvogels van Natuurpunt. De tellingen geven ons een inzicht hoe vogels onze tuinen gebruiken tijdens de winter. Door steeds tijdens dezelfde periode te tellen, krijgen we gegevens die we kunnen vergelijken over de jaren heen. In combinatie met de resultaten van andere vogeltellingen levert dit een beeld van hoe het met onze vogels gesteld is. 

Het Grote Vogelweekend wordt al vanaf 2004 georganiseerd door Natuurpunt. Bekijk hier enkele resultaten van de voorbije jaren.

Over Het Grote Vogelweekend

Vaak gestelde vragen over vogels

Wanneer is het Grote Vogelweekend?

Het Grote Vogelweekend van Natuurpunt gaat steeds door tijdens het laatste weekend dat in de maand januari valt. Meer info

Ik wil graag weten welke vogel ik heb gezien. Waar kan ik terecht?

Gebruik de app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download hier iObs (iOS) en ObsIdentify (Android).
Heb je geen beelden, probeer de vogel dan hier terug te vinden  op onze website.

Mag ik vogels het hele jaar door voeren?

Dat kan zeker, maar pas het voeder aan dat je geeft aan vogels. Elk seizoen hebben ze andere behoeftes. Check onze voederpagina voor meer info.

Wist je dat vogels die bijgevoerd worden in onze tuinen niet afhankelijk daarvan worden? Vogels vertrouwen niet op één voedselbron. Uit onderzoek blijkt dat vogels die bijgevoerd worden gemiddeld maar zo’n 20% van dit voedsel op hun menu hebben. Vogels houden van een gevarieerd menu en vullen het strooivoer aan met eten dat ze zelf vinden in de natuur.

Een wild dier in nood?

Er vloog een vogel tegen mijn vensterraam. Wat kan ik doen?

Vogels vliegen vaak tegen vensters aan. Als dat gebeurt, is er weinig dat je kan doen. Je kan wel preventief je ramen inrichten zodat het voor de vogels duidelijk is dat ze niet door het raam heen kunnen vliegen. Er zijn verschillende mogelijkheden.

Je kan roofvogelsilhouetten op het raam, zodat vogels zien dat daar een barrière is. Die stickers kan je onder meer in de Natuur.winkel. Ook een matte strip aanbrengen over de lengte van de ruit, zoals je vaak bij bushokjes ziet, is efficiënt. Wellicht worden de vogels niet zozeer afgeschrikt door wat er op de sticker staat, maar merken ze gewoon dat er een barrière is. Heb je kinderen, dan zou je dus evengoed stickers van bijvoorbeeld de smurfen kunnen gebruiken.

Andere mogelijkheden zijn:

  • gordijntjes of hangplanten achter of voor de venster
  • vuile ruiten, maar dat is doorgaans een minder populaire oplossing

Als het gaat om vogels die naar je voederplaats komen, kan je overwegen om die voederplaats te verplaatsen naar een uithoek van de tuin, zodat ze minder de neiging hebben om in de richting van de ruit te vliegen.

De weerspiegeling van de lucht in de ruit geeft hen wellicht het idee van een vluchtroute als er paniek is wanneer er een kat of roofvogel verschijnt. Om het probleem in te schatten, kan je zelf eens in de tuin gaan staan om te kijken welk effect de ruit geeft op bepaalde plaatsen in de tuin. Vaak is de oplossing dan sneller gevonden.

Ik heb een jong vogeltje gevonden dat uit het nest gevallen is. Kan ik iets doen?

Het gebeurt vaak dat een nest met jonge vogels verstoord wordt en de jongen het nest verlaten vooraleer ze kunnen vliegen. Wanneer je zo een vogeltje vindt, leg je het best terug in het nest. Als er iemand in staat is om een kleine vogel op de perfecte manier groot te brengen, dan zijn het de oudervogels wel. Je doet er dus zeker goed aan eerst de natuur een kans te geven. Wees wel voorzichtig dat je de andere jongen niet verstoort. Als je het nest niet weet zitten, kies dan een plek uit die relatief veilig is (tegen bijvoorbeeld katten) en hou de situatie een tijdje in de gaten. Dat kan een hoog muurtje zijn, of een goed zichtbare tak, niet te dicht tegen de grond.

De jonge vogel zal snel beginnen roepen. De oudervogels kennen de 'stem' van hun jongen perfect en zullen hoogst waarschijnlijk erg snel verschijnen, wellicht met voedsel voor het jong. Als je later vaststelt dat het jong echt niet in staat is om zich op een veilige manier te verplaatsen, dan kan je nog altijd overwegen om menselijke hulp in te roepen.

In sommige gevallen zal het nodig zijn om in te grijpen. Vaak geraak je niet tot bij het nest of is de nestopening te smal en kan je de vogel niet terugplaatsen. Er zijn meestal ook katten in de buurt. In dat geval neem je best contact op met het dichtstbijzijnde Vogelopvangcentrum in je buurt. 

Eksters en kraaien roven de nesten van de vogels in mijn tuin leeg. Kan ik dat voorkomen?

Eksters of kraaien die nesten leegroven volgen enkel hun natuurlijk instinct. Hoe wreed ook, dit is puur natuur. Door dit fenomeen kan de populatie van diersoorten in evenwicht blijven. Kraaiachtigen (of het nu kauwen, gaaien, eksters of kraaien zijn) komen in een gebied namelijk meer of minder voor naargelang er voedsel voorradig is. In een gebied waar veel zangvogels zitten, zullen meer kraaiachtigen voorkomen dan daar waar er weinig broeden.

Kan ik echt niets doen?

Je kan enkele dingen doen die niet te veel inspanning vereisen en die toch heel veel effect hebben, maar in de eerste plaats moeten je kijken hoe dit probleem in de natuur wordt aangepakt.

Tijdens de winterperiode kan je beschermkooien over je voedertafel plaatsen of speciale voedersilo's ophangen. Zo kunnen kleine vogels rustig hun buikje vol eten. Je vindt ze in onze online winkel

Maak je tuin natuurlijker en voorzie enkele dichte struiken. Zangvogels kunnen zich daarin gemakkelijk verschuilen of veiliger broeden (bv. doornige of dichte, houterige struiken zijn hiervoor ideaal). Je zal zien dat veel vogels de struiken al snel gebruiken als vaste uitvalsbasis. Ook de jongen kunnen er veilig hun kostje in bij elkaar scharrelen.

Veel soorten broeden dicht tegen het huis. Door nestkasten te plaatsen, kan je hen wat beschermen tegen rovers. Kauwen kunnen bijvoorbeeld niet met hun kop in een mezennestkast. Wanneer ze uitvliegen, zijn de jongen natuurlijk wel een gemakkelijke prooi, maar daar is niets aan te doen.

Je zal nooit helemaal kunnen uitsluiten dat er slachtoffers vallen. Ook als de kraaiachtigen die jonge vogels niet zouden opeten, zou een groot percentage het eerste levensjaar niet halen. Het is een soort natuurlijke selectie.

Probeer niet te reageren uit emotie. Voor de kauw is het even erg dat ze haar jongen niet groot krijgt, als voor die winterkoning of Turkse Tortel, die op zich eigenlijk veel algemener is. Verder merken we vaak dat mensen deze stelling innemen uit bevooroordeling. Ze weten dat eksters af en toe eieren eten en gaan er dus vanuit dat dit in hun tuin een dagelijks scenario is. Zag jij daadwerkelijk een ekster de eieren roven in je tuin, of vond je de geroofde eierschelpen?

Zijn er eksters en kraaien te veel?

Het idee dat veel mensen hebben over kraaiachtigen in ons land is vaak niet correct of niet objectief. We krijgen een vals beeld omdat ze juist onze nabijheid opzoeken, met andere woorden: ze zitten waar wij ook zitten.

Kraaiachtigen zijn groter dan de meeste andere soorten en je ziet ze gemakkelijker, net zoals duiven bijvoorbeeld. Bedenk dat er vele soorten zijn die minder opvallen (zwartkop, tuinfluiter, fitis…) maar die zonder dat je het weet in je tuin zitten en mee het voedselaanbod voor predatoren versterken.

Uit broedvogeltellingen blijkt dat de ekster nauwelijks nog toeneemt. De soort heeft haar plafond bereikt en er zijn ook regio’s waar de populatie al achteruit gaat.

Ook in Nederland is er een afname. Dat kan je hier lezen.

Zijn eksters dan niet slecht voor de populatie zangvogels?

Eksters hebben geen of nauwelijks invloed op de populatie zangvogels. Er waren bijvoorbeeld nooit zo veel merels in Vlaanderen als de laatste jaren. Honderd jaar geleden kwam die zelfs nauwelijks in onze tuinen voor en was het een schuwe bosvogel. Zo is onze vogelwereld voortdurend in evolutie. Dat er veel merelnesten geroofd worden, wil nog niet zeggen dat er een probleem is voor de merelpopulatie. Er worden er veel geroofd omdat er heel veel zijn.

Dat huismussen het slecht doen heeft niks te maken met de eksters, maar wel met het verdwijnen van geschikte broedplaatsen, te veel kraaknette en steriele tuinen, de achteruitgang van natuurlijk voedselbronnen (bv. achteruitgang natuurlijke bermen) e.d.

Spreeuwen hebben dan weer een probleem met de grootschaligheid van onze landbouw. Zij profiteerden vroeger van kleinschalige landbouw, een combinatie van een boomgaard, wat weilandjes met vee en houtwallen was voor hen een gedroomd biotoop. Jammer genoeg is dat op de meeste plaatsen verdwenen. Daar zien we nu grote maïsakkers, iets waar spreeuwen niet direct vrolijk van worden. De aantallen spreeuwen zijn de laatste twintig jaar in heel West-Europa (dus ook in Engeland, Nederland, Denemarken en Zweden) sterk afgenomen.

Andere zangvogels

  • Heggenmus: zeer talrijk; moeilijk vergelijkbaar maar populatie stabiel of licht toegenomen. In heel Europa veel talrijker dan een eeuw geleden
  • Roodborst: talrijk; toename o.a. door verzachting klimaat, oudere tuinen…
  • Zanglijster: stabiel of schommelend. Problemen: Sperwers, intensieve landbouw (weinig regenwormen op akkers in de nazomer) maar extra voedsel in tuinen (lintbebouwing)
  • Zwartkop: regionaal duidelijk toenames, op Vlaamse niveau onduidelijk door ontbrekende oude cijfers
  • Tjiftjaf: forse toename
  • Huismus: afname, o.a. door intensievere landbouw en predatie door sperwer en huiskat, verlies aan geschikte nestplaatsen, minder voedsel door toename verkeer (gif)
  • Ringmus: sterke afname; minder voedsel buiten het broedseizoen wegens veel minder onkruidzaden in de winter, minder nestgelegenheid bv. hoogstamboomgaarden
  • Kneu: fikse afname; minder voedsel in de winter, schaalvergroting in de landbouw, meer predatoren

Lees er meer over op de website van Vogelbescherming.

Waarom zoeken eksters onze nabijheid op?

Dat heeft onder meer te maken met hun angst voor zwarte kraaien. Ze zoeken de nabijheid van de mens op omdat kraaien (niet verwarren met de kleinere kauwen) schuwer zijn. Als territoria van eksters en kraaien overlappen, dan gaan eksters op de loop voor kraaien. Eksters durven enkel kraaien trotseren als ze met een groepje zijn, maar in een territorium zijn ze maar met twee.

Een andere plaats waar we vaak veel eksters zien, is in de buurt van snelwegen en wegen in het havengebied. Hier profiteren ze vooral van het hoge aantal verkeersslachtoffers (bv. konijnen in het havengebied).

Kan ik eksters bestrijden?

Je hebt wellicht het vermoeden dat eksters geen natuurlijke vijanden hebben. Dat klopt niet. Tegenwoordig broeden er zelfs in grote steden als Antwerpen en Amsterdam sperwers. Recent heeft men zelfs broedgevallen van de nog een stuk grotere havik vlakbij bebouwing vastgesteld. En dan is er nog de geslaagde actie rond slechtvalken in de stad, met ondertussen in alle grote Vlaamse steden broedparen van deze toppredator.

Afschot van eksters en zwarte kraaien is een stap terug. Dan volgen al gauw de kauw en de gaai. Een volgende stap is dat sperwer en havik terug bejaagbaar worden. Ook het door het nest schieten van ekster en kraai heeft in het verleden al veel broedende roofvogels (torenvalk, ransuil…) het leven gekost.

Alle eksters en kauwen uitroeien (gesteld dat dit mogelijk, betaalbaar maar ook wenselijk zou zijn) zou geen oplossing bieden en niet zorgen voor een toename van kleine zangvogels.  Hiervoor zijn andere en meer effectieve maatregelen nodig, zoals verbetering van de milieukwaliteit, meer en beter geschikte biotopen, etc. 

Bedenk verder hoeveel dode dieren zouden blijven ligg$en als kraaien ze niet zouden opruimen. Natuurpunt neemt het niet uitdrukkelijk op voor kraaien of de vos, wel voor een duurzaam herstel van het natuurlijk evenwicht, dat veel juister en dus kostbaarder is. Dat zou kunnen betekenen dat sommige van onze soorten niet tegen predatie op kunnen, dat kan betekenen dat die verliezers hier niet ‘van nature’ thuis horen, of dat ze zich terug zullen aanpassen aan de terugkeer van die oude vijand.

Voor een salamander is het even erg om gespietst te worden door een ijsvogel als voor de jonge ijsvogel die gepakt wordt door een kraai. Vaak is voor de mens ‘emotie’ de relatieve maatstaf om te bepalen wat juist is, en dat klopt helaas niet.

Kraaien maken mijn ramen en/of de siliconen errond stuk. Wat kan ik daartegen doen?

Dit probleem komt in de meeste gevallen voor in de buurt van spiegelglas, en meestal in het voorjaar. Meestal gaat het om nieuw geplaatste ramen. Het is ongetwijfeld een gevolg van het feit dat een territoriaal paar kraaien de 'nieuwe' concurrenten (onder de vorm van hun eigen spiegelbeelden ) zien opduiken in wat ze dachten dat een vertrouwde omgeving was. Dit vinden ze bedreigend en ze doen er alles aan om die tegenstanders te verdrijven, al moeten ze die belagers daarvoor achter dat glas vandaan halen.

Eens ze met zekerheid weten dat er geen andere kraaien zijn, verdwijnt dat probleem doorgaans snel. Je kan proberen hen duidelijk te maken dat het niet is wat zij denken. Zet je bij het raam tot de kraaien opduiken. Wanneer ze naast het raam zitten trek je snel het raam open en je doet hen schrikken, desnoods met een luide schreeuw. Na zo’n traumatische ervaring zullen ze waarschijnlijk niet meer terugkeren. Desnoods herhaal je het scenario.

Je kan ook zaken op de vensterbank leggen waarop ze moeilijk landen.

De weerspiegeling van het glas breken (bv. door matte strips ter hoogte van de plaats waar de kraaien zich neerzetten aan te brengen) is mogelijk slechts een tijdelijke oplossing want de vogels krijgen zodoende niet de kans het fenomeen te leren kennen.

Een radio zou het probleem snel kunnen oplossen. Een radio (die goed luid kan worden gezet) plaatsen vlak buiten het raam waar het probleem zich het vaakst voordoet heeft in het verleden al gewerkt. De draad gaat langs het raam naar binnen en de stekker leg je op een plaats zodat je de ruimte met de radio niet hoeft te betreden, de vogels mogen immers niet zien wat of wie de actie veroorzaakt.

Als je de radio aanzet als de kraaien bij het raam komen zitten, Kunnen de kraaien of kauwen de oorzaak van het kabaal niet zien en verlaten ze erg geschrokken de plaats. Na enkele keren zou dit al effect hebben. Dit is een nieuwe methode, dus hou ons op de hoogte als je hiermee of met een andere methode succes hebt!

Er zit een kauw in mijn schouw. Wat nu?

Schouwbranden zijn vaak het gevolg van een kauwennest in de schouw. Heb je een open 'toegankelijke' schouw? Controleer dan regelmatig of de schacht vrij is. Hou ook in de gaten of er in het voorjaar geregeld kauwen op of naast je schouw zitten.

Je kan de schouwen, die mogelijk door kauwen worden bezet, best al voor het broedseizoen afschermen door grootmazig gaas aan te brengen rond de rookgaten, best rond heel de schouw. In kleine gaten in een muur brengen kauwen geen schade aan. Dergelijke plaatsen geven aan kauwen net een alternatief aan om niet in de schouw te moeten broeden.

Het lijkt niet uitgesloten dat verzekeringsmaatschappijen in de toekomst (in brandpolis e.d.) een clausule opnemen dat er verplicht een rooster op de schouw moet liggen tegen broedende vogels.

Aalscholvers of reigers vissen mijn vijver leeg. Hoe kan ik dat voorkomen?

Blauwe reigers en aalscholvers zijn altijd al viseters geweest, miljoenen jaren lang. Bedenk dat, eens je een vis in een open water plaatst, hij toegankelijk is en die vis vrij beschikbaar is. Dieren die in de natuur moeten overleven beschouwen dit als de gedekte tafel. Eigenlijk leg je een voederplaats aan voor viseters, zoals anderen hun tuinvogels voederen in de winter. Soorten eten bovendien enkel om te overleven en ze gaan daarbij altijd instinctief te werk. Hopen dat je vogels of dieren kan laten weten welke vis meer geld heeft gekost dan een andere, is dan wel typisch menselijk, maar volkomen onmogelijk.

Het verwijt dat reigers, en vooral aalscholvers het volledige visbestand vernietigen is volledig uit de lucht gegrepen. Wat we zien nu is de aanloop naar herstel en stabilisatie voor die soorten: aftasten van hoe groot hun populatie hier mag zijn om ze in stand te kunnen houden met het aanbod aan voedsel, nestplaatsen en een geschikt biotoop. Als  er te weinig voedsel voorhanden zou zijn voor reigers en aalscholvers, dan zouden ze hier niet (langer) zitten. Soorten eisen namelijk garanties als het om voedselbronnen gaan, dat is een noodzaak om hun jongen te kunnen grootbrengen.

Mochten er in de buurt van jouw visvijver voldoende natuurlijke vijvers en slootjes met vis beschikbaar zijn, dan zouden ze ongetwijfeld ook veel liever in alle rust daar foerageren. Ze hoeven dan niet het risico te lopen om zich dicht bij de mens te wagen.

Het is dus niet zozeer ‘het probleem’, maar ‘het gevolg’ van een veel groter probleem: het herstel van natuurlijk evenwicht. Het zal zeker de nodige tolerantie vragen tegenover dieren en planten, waarvoor die vis overigens van levensbelang is. Wij hebben de luxe om vijvers aan te leggen met vissen als 'versiering' van onze tuin’. Voor dieren die enkel willen overleven bestaat versiering helaas niet, we spreken over overleven. Met de aanleg van een vijver wil men vaak een natuurlijkere tuin creëren. Zou het dan niet vreemd zijn om de natuur eruit te weren? Ook Natuurpunt legt zich die tolerantie op: in onze natuurgebieden vangen Blauwe Reigers niet alleen vis, maar ook de kikkers en salamanders die we proberen te beschermen en waarin we veel van onze beheerenergie stoppen. Het hoort nu eenmaal bij de natuurlijke gang van zaken.

Onze bevindingen passen in de logica: op plaatsen waar niet voldoende voedsel aanwezig is overleeft de soort niet, of verdwijnt ze. Daarop zijn in de natuur geen uitzonderingen te vinden. Mochten aalscholvers werkelijk alles leegvissen zoals vissers vaak beweren: dan zou de soort zichzelf op enkele jaren tijd uitroeien. Vis is nu eenmaal de enige voedselbron  voor de soort. Vissers vinden het concurrentie voor hun hobby, voor de Aalscholver is het van levensbelang, dan is die mening daartegenover meestal erg moeilijk te veranderen.

De argumenten dat soorten een voedselbestand volledig onderuit halen is overduidelijk uit de lucht gegrepen.

Wat kan ik doen om een meeuwenplaag te voorkomen in mijn park of op mijn speelplaats?

Vooral op plaatsen waar veel eten aanwezig is, lijkt het waarschijnlijk dat meeuwen als ‘plaag' kunnen worden ervaren. Een stort, vissersboten, maar ook een vaste dumpplaats van etensresten aan een school bijvoorbeeld. Het ritme waarop het voedsel wordt gedumpt kan een grote invloed hebben. Meeuwen kennen snel de perfecte timing wanneer ze er terecht kunnen.

Groepen meeuwen zijn doorgaans een tijdelijk fenomeen. Vooral in de winter foerageren meeuwen dichter bij de mens maar tegen het voorjaar aan verplaatsen ze zich naar de broedplaatsen en ze focussen zich dan op natuurlijke voedselbronnen om hun jongen te voederen.

Het is belangrijk om te bepalen wat er precies als ‘overlast’ wordt ervaren. Gewoon de aanwezigheid van de meeuwen op zich is natuurlijk geen bezwaar, ook niet dat ze dicht bij de mens komen. Meeuwen doen vooral dienst  als opruimer. Het is dus zelfs zo dat, wanneer je meeuwen verdrijft zonder de aanvoer van voedsel in te perken, het muizen of ratten zullen zijn die ’s nachts de klus komen klaren.  Ook kraaiachtigen worden dan vaste klant rond de school, en veel meer dan meeuwen gaan kraaien soms over tot kleine gewoontes die als lastig kunnen worden ervaren (bv. pikken aan de siliconen van de ramen, zakken opentrekken en papier verscheuren).

Meeuwen zijn in feite propere opruimers. Daar hoort wel wat geroep of gekrijs bij. Maar Kok- en Stormmeeuwen, die in de stad het meest courant voorkomen, zijn niet dermate arrogant of luidruchtig. Bedenk hoeveel kadavers van aangereden dieren of voedselresten langs onze wegen zouden liggen vergaan mochten kraaien, Buizerds of andere dieren, zoals zelfs insecten, zich daar niet over ontfermen.

Als je de massale toestroom toch wil doen afnemen, dan is de enige remedie de oorzaak aanpakken. Zolang je voedsel achterlaat, creëer je een voederplaats en zullen meeuwen trouw blijven komen.

Zijn er niet te veel duiven?

De houtduif en de Turkse tortel worden erg frequent in tuinen en op voederplaatsen waargenomen, ze behoren er tot de vaste broedvogels en ze horen er ook thuis.

De 'verduiving' van de vogelpopulaties is een logisch gevolg van de voordelen die een verstedelijkte omgeving aan deze familie te bieden heeft, in het bijzonder dan aan Turkse tortels, houtduiven en stadsduiven.

Ze zitten er veilig en ze vinden de mens niet echt een bedreiging. Integendeel, we garanderen hun voedselbevoorrading en ze zoeken bij ons de extra veiligheid want we schrikken veel van hun natuurlijke vijanden af. Maar daar zit nu verandering in…

De laatste jaren zien we (met het herstel van het roofvogelbestand) meer en meer hoe Sperwers zich specialiseren in Turkse tortels vangen. Dat is een evenwicht dat recent ‘werd ontwikkeld’, want deze duif broedt pas sinds1955 in ons land. Ook de Havik werkt aan een comeback. Die kan zelfs de grotere Houtduif aan.

Als we de duivensoorten willen helpen, zijn we gebaat met een goede duivenvoorraad.

Zijn er niet veel te veel houtduiven?

Er ging de laatste jaren heel wat media-aandacht naar de duivenjacht: de jagerslobby is voorstander om een grote houtduivenschietdag te houden in Vlaanderen. Natuurpunt en Vogelbescherming Vlaanderen zijn ervan overtuigd dat dit het probleem niet aanpakt, en dat zo'n schietdag zelfs totaal overbodig is.

Er is heel wat bekend over het gedrag, de oorsprong en de opkomst van de houtduif. Het is zelfs voorspelbaar welke impact dergelijke knaldagen zouden hebben. Niet alleen is zo'n actie oncontroleerbaar, mensen die van een rustig weekend willen genieten, zullen de dupe zijn.

Lees hier alles over houtduiven en hun opmars.

Huiskatten doden de vogels in mijn tuin. Wat nu?

Katten eisen een erg hoge en zwaar onderschatte dodentol bij onze tuinvogels. Naast de doorsnee huiskat, die graag een vogeltje in de klauwen heeft, zijn er de echte killercats. Vogels vangen is inherent aan het instinct en helemaal kan je het helaas niet vermijden. Eens er zo'n killercat in je buurt zit, zal je het geweten hebben. De tuinvogels zoeken al snel veiliger oorden op en verlaten de omgeving.

Zo'n kat heb je overigens niets te leren. Het helpt wel iets wanneer je de poes een helder, goed hoorbaar kattenbelletje om doet. Het kost je haast geen moeite en geen geld. Van zodra de poes zich schuddend klaarzet om de sprint af te steken, zijn de vogels attent gemaakt door het gerinkel.

Merk je dat je tuin en de voederplaats vaak bezoek krijgt van een ongewenste, sluipende kat. Breng dan een goede afsluiting aan rond je tuin, en leg de voederplaats niet te dicht bij plaatsen waarlangs de kat kan dichter sluipen. Wanneer de kat een open zone moet oversteken, zijn vogels meteen alert en is de slaagkans miniem. Een geïsoleerde, dichte struik (bij voorkeur zelfs met doornen, zoals meidoorn) kan in dat geval geen kwaad. De vogels kunnen hierin binnen de seconde verschuilen bij het aanstormende geweld.

Kan ik iets doen zodat zwaluwen geen uitwerpselen achterlaten op mijn gevel?

Het was vroeger normaal dat er veel vogels verbleven in en rond de tuin, of dat er soorten broedden onder de dakpannen. Nu is de biodiversiteit zo verslechterd dat velen het vreemd vinden wanneer zoiets voorvalt. Automatisch volgt de vraag of dat niet schadelijk is.

Ga eerst na om welke soort het gaat en hoe bedreigd die is. Vaak krijgt de huiszwaluw verwijten om het hoofd gesingerd wanneer het om uitwerpselen gaat. Vaak worden huiszwaluwnesten (die de laatste 20 jaar voor 80% zijn verdwenen) grofweg afgestoken. Dat gebeurt dikwijls tijdens de broedtijd, wat zelfs strafbaar is. We proberen hier alvast iets aan te doen, zodat beide ‘partijen’ er alleen maar beter uitkomen. Stel je toch vast dat iemand nesten vernietigt, aarzel dan niet om dit aan te geven.

Er is zeker een oplossing voor het grootste deel van het probleem. Die oplossing bestaat erin om één of meerdere kunstnesten aan te brengen met op ca. 1m daaronder een mestplank. Met de plaatsing van de kunstnesten heb je grotendeels in de hand waar de mest  best belandt. Dus in een onschuldig hoekje en niet meer op de ruiten of op de vensterbank. Je kan zo ook inspelen op de aanvliegroute van de vogels, zodat ook de in de vlucht vallende drek minder op ruiten zou spatten.
Let wel dat vogels best tegen dezelfde gevelzijde blijven broeden en dat ze voldoende aanvliegroute moeten hebben om hun nest te bereiken.

Kunstnesten bieden overigens het grote voordeel dat nesten duurzamer zijn: ze worden jaar na jaar gebruikt, er zijn zo ook geen sporen van de bevestiging van de modder op de (al dan niet geschilderde) ondergrond. Te weinig geweten is dat het aanbrengen van kunstnesten en een mestplank best wel op een esthetische manier kan zonder dat het er slordig uitziet.

Wanneer ieder zijn/haar hindersoorten mag gaan bestrijden, heeft bescherming van soorten geen nut meer, en zouden heel wat soorten verdwijnen. Erger nog: de steeds kleinere vogelpopulaties werken het gevoel van overlast zelfs in de hand. De hedendaagse mens is niet meer gewoon om groepen vogels te zien en gebruikt erg graag de term 'vogelplaag'.

Ik hoor geen vogels meer fluiten in mijn tuin. Zijn ze vertrokken?

De zangvogels die hier hun vaste zangpostjes hebben, zijn voornamelijk broedvogels, die hun territorium bekend maken door te zingen. Al die broedvogels zijn ondertussen een nest beginnen bouwen of beginnen broeden. In dat stadium zit één vogel op het nest, de andere scharrelt de kost bijeen om beide vogels in leven te houden. Anderen zijn misschien al uitgevlogen en zitten dus niet meer rond het nest. Het territorium ligt er dan verlaten bij en moet niet meer verdedigd worden. Zingen vraagt veel energie van vogels, en als het overbodig of nutteloos is geworden, stoppen ze er voor een tijdje mee.

Er zijn uitzonderingen, zoals Turkse tortels die verschillende broedsels hebben en tot laat in het jaar actief zijn. Merels zijn standvogels die vroeg op het jaar beginnen broeden, ze kunnen dus vroeg op het jaar (soms in januari al) hun zangpost innemen. Bovendien hebben ook zij verschillende broedsels per jaar en kan de zang dus ook vrij laat in het jaar te horen zijn. Roodborstjes zingen zelfs 's winters, in hun overwinteringsgebieden, en ook het vrouwtje Roodborst zingt.

Heel wat soorten trekken vroeg weg:  het luide, zomerse gekrijs van Gierzwaluwen horen we vanaf mei, maar in augustus zijn ze al terug op weg naar Afrika en wordt het stil in de straat. Veel vogels beginnen dan aan te vetten voor de grote trek. Ze hebben dan alle energie nodig en communiceren dan alleen met korte contactroepjes.

Helaas is het met bepaalde soorten erg slecht gesteld. Denk aan de Ringmus of de Spreeuw, die in de jaren '80 nog vrij algemeen waren als broedvogel. Maar meestal is de oorzaak van het ontbreken van vogelgezang in je tuin elders te zoeken.

Ik zie plots geen vogels meer op mijn voederplank. Is er iets mis?

Doorgaans kan je vanaf oktober verwachten dat er meer tuinvogels opdagen, bijvoorbeeld door de aankomst van noordelijke roodborstjes, lijsterachtigen en vinken. Zij komen hier overwinteren.

Maar we zien dat winters vaker zacht zijn de laatste decennia. De oorzaak van de lege voederplaatsen is gewoonlijk dan ook heel simpel: de nu aanwezige vogels hebben nauwelijks behoefte aan bijvoedering en vinden veel of toch genoeg voedsel in de natuur. Dat is uiteraard ook beter voor de dieren. Ze nemen niet het risico om zich dichter bij de mens te moeten begeven, waar bijvoorbeeld ook meer katten zitten die de voederplaats vaak als vast jachtterrein beschouwen. In hun normale biotoop vinden ze nu een overdaad aan voedsel, fruit, misschien zelfs insecten, maar ook water is er beschikbaar. Ze zullen van nature dus geen 'reserve'-voedselbronnen moeten aanspreken. Overigens bieden die doorgaans minder van de nodige nutriënten dan natuurlijke voeding.

Als er niet te veel sneeuw ligt, of de grond is niet bevroren, troepen mussen en vinkachtigen graag samen op het platteland waar -na het oogsten- veel granen en zaden liggen. Daar zitten nu ook meer insecten dan in de tuin. In de omgeving van mesthopen, bijvoorbeeld, blijven insecten lang actief. Ook de eerste maaibeurt van grasland of bermen werkt een hoger voedselaanbod in de hand.

Noordelijke trekvogels zijn in een zachte winter mogelijk ten noorden van ons gebleven. In het voorjaar maken trekvogels zich misschien al klaar voor de trek, waarbij verschillende soorten zich eerst groeperen in voedselrijke gebieden vooraleer verder te trekken.

Bedenk dus steeds dat de meeste vogels de tuin pas zullen opzoeken wanneer overleven in de natuur erg moeilijk is geworden, en dat voedselbronnen niet goed bereikbaar zijn, bv. door een hevige, onverwachte sneeuwval.

Is die reden minder duidelijk, dan is er misschien echt wel iets aan de hand. Verplaatste je de voederplank? Verwijderde je de veilige doornstruik naast de voederplaats? Hebben er zich enkele killercats gevestigd in de buurt of is er misschien wel een vogelvanger actief?

Vaak kan het een nieuw object zijn in je tuin, die voor de vogels meer de uitwerking heeft van een vogelverschrikker dan van een standbeeld.

Let goed op allerlei zaken: Zitten de vogels nog wel op de andere voederplaatsen in de buurt? Wat is er precies aan de hand wanneer je alarmkreten van Merels hoort klinken in je buurt?

Ik leg elke dag vogelvoer, maar de duiven gaan met alles aan de haal. Kan ik dat voorkomen?

Er is geen reden om tegen duiven te zijn, maar vaak schrokken die duiven in groep de hele voedertafel leeg.

Wat kan je doen om te zorgen dat er wat overblijft voor bv. de groenlingen en mussen? Alles hangt een beetje af van de indeling van je tuin en de manier hoe je strooit. Je kan hierin namelijk erg strategisch en bijzonder functioneel tewerk gaan. Heb je een open brede strooiplaats op de grond, dan kunnen duiven daar erg gemakkelijk landen. Dat krijgt hun voorkeur tegenover bv. een voederplank. De combinatie biedt dus vaak al een beetje de oplossing (zie verder).

Installeer je voederplank zo dat ze vooral te bereiken is voor vogels die behendig vliegen (bv. met korte bochtjes) en vermijd dat er een lange rechtlijnige vlucht- of landroute is naar de voederplank, want dat is wat duiven nodig hebben. Dit zal ook verhinderen dat een sperwer een gemakkelijke aanloop heeft naar de vogels op de plank en dus zelfs eerder geneigd zal zijn zich op de duiven op de grond te concentreren. Dat vinden ze bovendien lekkerder en ze hebben er meer peuzel aan. Niet dat we die dood wensen, maar hun populatie kan veel beter de predatiedruk aan dan die van onze kleine zangvogels, waarvan er heel wat zijn achteruitgegaan.

Daarnaast helpt het om een dakje aan te brengen op ca 15 à 20 cm boven de voederplank. Kleine zangvogels kunnen daar gemakkelijk onder maar voor duiven is het erg laag, het is niet handig omwille van de slechte aanvliegroute en het werkt beklemmend, zodat dat hun veiligheidsgevoel aantast. Verder kunnen duiven of andere grote soorten op bepaalde delen van de voederplaats geweerd worden door het plaatsen van een beschermkooi. Hier zie je daar een voorbeeld van. 

Wat is die vreemde, gevlekte vogel?

Merels vertonen vaak leucisme in het verenkleed. Leucisme betekent dat op sommige plaatsen kleurpigment ontbreekt. Dat kan zowel in veren als in de snavel en de poten zichtbaar zijn. Je kan het vergelijken met albinisme, geheel witte dieren met rode ogen. Bij albinisme ontbreekt het kleurpigment overal. Vroeger werd leucisme en albinisme vaak verward, maar partieel albinisme bestaat niet. Van zodra  er enige tint van kleur te zien is (zelfs als alleen de ogen zwart zijn), spreken we over een leucistische vogel.

Het tegenovergestelde van leucisme is melanisme. Bij deze dieren is er een abnormale afzetting van het zwarte pigment 'melanine'. Het gevolg is uitzonderlijk een heel zwarte vogel, meestal gaat het om een uitgebreidere zwarte tekening en een vermindering van de heldere tinten. Bij koolmees kan dat bv. resulteren in een vogel met groene buik en rug en een volledig zwart kopje zonder de witte wang.

Zit er een kolibrie in mijn tuin?

De kolibrie komt in het wild enkel voor in Amerika. Je hebt waarschijnlijk een kolibrievlinder Macroglossum stellatarum gezien in je tuin. Dat is een nachtvlinder die overdag vliegt. Vroeger kwam de soort enkel in het zuiden voor, maar nu komt deze mooie vlinder ook bij ons voor.