Les 9: kramsvogel, koperwiek en spreeuw

Afbeelding
Webbanner - Online tuinvogelcursus
Natuurpunt

Welkom bij de tuinvogelcursus van Natuurpunt

Kramsvogels hebben hun roodbruine mantel, koperwieken hun roestrode oksels en spreeuwen ... tja, dat zijn vooral goede imitators van andere vogels. Duik samen met Gerald en Gina in deze voorlaatste les en ontdek hoe je ze beter herkent én hoe je ze naar je tuin lokt. 

Kramsvogel: paspoort

  • Engelse naam: Fieldfare
  • Wetenschappelijke naam: Turdus pilaris
  • Familie: Vliegenvangers (Muscicapidae)
  • Grootte: 22-27 cm
  • Broedperiode: vanaf eind april, 2 legsels per jaar, 5-6 eieren per nest

Strenge koning in de tuin

In de herfst komen kramsvogels uit het Hoge Noorden naar Vlaanderen. Maar pas als het echt koud wordt komen ze onze tuinen in. Als er een kramsvogel in de tuin neerstrijkt, gaat dat zelden ongemerkt voorbij. Van de ene op de andere dag wordt de voederplaats, liefst met veel rotte appelen en peren op de grond, bezet door een vogel van royaal merelformaat. Als een machtige koning heerst hij (of zij, dat is niet te zien) over de achtertuin: alle hongerige merels, spreeuwen en vinken worden agressief weggejaagd. Zodra het weer beter wordt, verruilen ze jouw tuin voor weilanden waar ze samen met de koperwieken en kieviten op wormenjacht gaan. 

Reus met roodbruine mantel

Kramsvogels zijn duidelijk groter dan merels, koperwieken en zanglijsters. Ze hebben een grijze kop met lichte oogstreep, een roodbruine mantel, een lichtgrijze rug en een donkere staart. Ook de lichte, oranjegele borst met strepen en vlekken valt op. Ze zijn van veraf te verwarren met andere lijstersoorten als koperwieken en zanglijsters. En met de grote lijster die nog iets groter is. Maar de grijze kop en roodbruine mantel geven de kramsvogel toch duidelijk een eigen smoeltje.

Afbeelding
Kramsvogel
Natuurpunt
Afbeelding
Zanglijster
Natuurpunt

De enige echte tsjak tsjak-vogel

Kramsvogels trekken, in tegenstelling tot koperwieken, overdag. En tijdens het vliegen wordt er veel gepraat. Kramsvogels hoor je meestal eerder dan dat je ze ziet. Als je zijn roep onthoudt, kan geen kramsvogel je meer ontgaan. In het winterhalfjaar zijn kramsvogels, net als koperwieken, algemeen en in heel Vlaanderen te zien, vooral tijdens de trek of bij streng winterweer. Het tsjak tsjak-geluid is het enige wat we hier dan van ze horen, want zingen doen ze pas weer als ze terug zijn in hun noordelijke broedgebieden. 

Audio file
Beluister hier

Koperwiek: paspoort

  • Engelse naam: Redwing
  • Wetenschappelijke naam: Turdus iliacus
  • Familie: Vliegenvangers (Muscicapidae)
  • Grootte: 19-23 cm
  • Broedperiode: eind april-juli, 2 legsels per jaar, 4-6 eieren per nest

Nachtvlieger uit het noorden

Tijdens een heldere oktobernacht met een vleugje nachtvorst is de kans groot dat je heldere srie-ie-ie-tonen hoort. Er waaieren dan miljoenen koperwieken uit over Europa, afkomstig uit Scandinavië en Rusland, zelfs uit Oost-Siberië. Koperwieken reizen vooral ’s nachts. Ze vliegen hoog in de lucht en bij voorkeur bij helder weer, dan kunnen ze zich oriënteren op de sterrenhemel. Ze kiezen de beste voedselplekken uit om te overwinteren. Het ene jaar in jouw tuin, het volgende jaar ergens bij de Zwarte Zee. Als er maar lekker veel wormen of bessen voorhanden zijn.

Sociale wormenliefhebber

Koperwieken houden van gezelligheid. Een koperwiek is nooit alleen, altijd zijn er wel soortgenoten in de buurt. Vaak trekken ze samen op met kramsvogels of zanglijsters. Dan zie je tientallen bruine, lijsterachtige vogels op wormenjacht. Ze hippen met krachtige sprongetjes vooruit (lijsters lopen niet zoals spreeuwen dat doen), staan even stil om goed te kunnen kijken en te luisteren, en duiken daarna voorover om de worm uit de grond te trekken. Ze komen niet te dicht bij elkaar in de buurt, want dan zouden ze elkaars wormen wegjagen. De koperwiek is een fractie kleiner dan een merel en ongeveer zo groot als een zanglijster. Hij lijkt ook sprekend op de zanglijster, al valt de witte wenkbrauwstreep van de koperwiek veel harder op. De roestrode flankvlek die net onder de vleugel uitkomt (waar hij zijn naam aan te danken heeft), spat in vogelboeken van de plaatjes af. Maar in werkelijkheid trekt dat roestrood nauwelijks de aandacht.

Afbeelding
Koperwiek
Elwin van der Kolk
Afbeelding
Zanglijster
Elwin van der Kolk

Vuurdoorn is favoriet

Als het maar een beetje wintert, trekken koperwieken naar de tuinen en de parken in dorpen en steden omdat het daar iets warmer is. Bovendien staan in heel veel tuinen rijk gevulde voedertafels en prachtige vuurdoorns die bijna onder hun bessenvracht dreigen te bezwijken. Bij strenge vorst kunnen koperwieken dagenlang in en op dezelfde vuurdoorn blijven rondhangen en laten ze zich van heel dichtbij bekijken. Wist je dat lijsters wel eens dronken raken door het eten van fermenterende bessen? Veel herrie maken koperwieken niet als ze in de tuin zitten. Af en toe een kort ‘tsjuk’. 

Audio file
Beluister hier

Leg eens een grindstrandje aan

Veel vijvers vertonen voor vogels alle kenmerken van een steile rotskust. Op een overmoedige boerenzwaluw na, die laag over het water scheert, kan geen enkele vogel goed bij het water komen zonder het risico te lopen voorover te tuimelen. Een steile wand met langs de rand onmiddellijk een diepte van enkele decimeters maakt jouw prachtige vijver als vogelbadplaats volstrekt ongeschikt.

De oplossing is gelukkig erg eenvoudig. Afhankelijk van de diepte stort je in een zonnige, ondiepe hoek van de vijver, niet te ver van het struikgewas, één of twee kruiwagens grind. De vogels zullen jouw ‘nieuwe’ vijver al snel ontdekken en er lekker in gaan pootjebaden. Op het ondiepe, geleidelijk aflopende grindstrand voelen ze zich veilig. Omdat het waterniveau heel geleidelijk verloopt, is er voor elke vogelsoort een ideale diepte. Het grind zorgt voor grip en bij naderend gevaar van een kat of een sperwer, kunnen ze snel wegsprinten om zichzelf te redden.

Door al dat gebadder zakt het grind vaak wat weg. Met een hark hoog je dan het strand weer wat op. Een waterparadijs voor vogels. 

Spreeuw: paspoort

  • Engelse naam: Starling
  • Wetenschappelijke naam: Sturnus vulgaris
  • Familie: Spreeuwen (Sturnidae)
  • Grootte: 19-22 cm
  • Broedperiode: april - juni, 1-2 legsels per jaar, 4-6 eieren per nest

Vrolijke imitator

De spreeuw is een algemene vogelsoort in Vlaanderen, al was hij vroeger toch nog veel algemener. Hij is vermaard om de spreeuwenwolken waarin duizenden spreeuwen - net voor het slapen gaan - een soort luchtballet opvoeren. En om zijn imitatietalent. Hij fluit naast zijn eigen lied ook het repertoire van vogels uit zijn woonomgeving. De spreeuw is echt een meester in imiteren. Soms lijken er kieviten, wulpen, of scholeksters over te vliegen en dan blijkt het een spreeuw te zijn die je op het verkeerde been zet. Maar het gaat nog verder: er zou zelfs eens een voetbalwedstrijd stilgelegd te zijn omdat een spreeuw perfect het fluitje van de scheidsrechter nadeed.

Witte stippen

Hoewel veel mensen weten hoe een spreeuw eruit ziet, wordt hij in de winter wel eens verward met een notenkraker. Op de illustratie hieronder staan ze naast elkaar. De spreeuw is echter een stuk kleiner dan een notenkraker en nog belangrijker, notenkrakers broeden alleen in Hoog-België en worden slechts zelden in Vlaanderen gezien. Dus als je in Vlaanderen een met witte stippen gespikkelde vogel in jouw tuin ziet, is het bijna altijd een spreeuw. De meeste notenkrakers leven in de Alpenlanden en Scandinavië, waarvan ook onze Ardense populatie afstamt.

Afbeelding
Spreeuw
Elwin van der Kolk
Afbeelding
Notenkraker
Natuurpunt

Met hart en ziel

Een spreeuw gebruikt zijn hele lijf om zijn lied kracht bij te zetten. De kop draait alle kanten op, de baardveren op de keel trillen en de vleugels slaan mee op de maat van het gezang. Zingen doen ze, op elk moment van de dag, in elk jaargetijde en onder elke weersomstandigheid. Er worden zelfs fluitende spreeuwen gezien midden in de winter tijdens heftige sneeuwbuien. Maar ook op snikhete dagen, als de mussen van het dak vallen, kan je hun lied horen. Zelfs ’s nachts op hun gezamenlijke slaapplaatsen kunnen ze het zingen niet laten. 

Audio file
Beluister hier
Afbeelding
Vogels kijken met Gerald
NP

Regisseer de vogels

Zomaar de tuin inlopen om met jouw camera om een wereldshot te maken, is tot mislukken gedoemd. Wegvliegende of argwanend kijkende vogels leveren geen mooie, boeiende foto's op. Probeer de vogels zo te 'regisseren' dat zij naar jou toekomen in plaats van andersom. Tuinvogels zijn ‘s winters fantastisch oefenmateriaal omdat ze meestal minder schuw zijn en zich gemakkelijk laten lokken met voer. Creëer één of meer voerplaatsen, waarop je bijvoorbeeld vanachter de open schuur- of keukendeur goed zicht hebt.

Creëer een mooi kader 

Een voederplaats in de tuin is de perfecte plek om vogels te fotograferen. Maar je moet het kader wel mooi en natuurlijk aankleden. Een roodborst tussen witte boterhammen en etensresten ziet er niet uit. Je plaatst bijvoorbeeld beter een mooie bemoste stronk op de voederplek als uitnodigend aanvliegpunt. Als je daar je camera op scherpstelt, creëer je mooie kansen. Op het moment dat er op zo'n uitkijkpost een roodborst, merel of mees neerstrijkt, sla je je slag.

Tuinvogelkijktips van Gerald

Met de tips van Gerald wordt vogels kijken nog leuker en gemakkelijker. Dit keer: foto's van vogels maken in de tuin. 

Je kent ze allicht wel: van die haarscherpe vogelfoto’s. Zou jij er ook willen maken? Goed nieuws: in de tuin heb je daar geen supercamera voor nodig. Met een digitale compactcamera raak je al heel ver. Het geheim van echt mooie foto’s schuilt vooral in een goede voorbereiding. Die doe je met deze tips!

Afbeelding
Vogels fotograferen
Natuurpunt
Afbeelding
Schuilhut Natuurpunt Winkel
Natuurpunt

Verhoog je kansen met vet 

Je kan je kansen nog verhogen door uit het zicht wat vet of pindakaas op de stronk te smeren. Dat trekt nog meer vogels aan. Als de vogels tussen een paar happen door even om zich heen kijken, ziet dat er heel natuurlijk uit. Niemand die ziet dat dat ze voor jouw lens zijn neergestreken dankzij je 'stiekeme' voederactie.

Trek ze op ooghoogte

De meest spannende foto’s krijg je door de vogels op ooghoogte te fotograferen. Vogels op de grond leg je dus vanaf een laag standpunt vast. Let op dat de achtergrond niet onrustig is en daardoor te veel afleidt. Voor tuinvogels heb je geen gigagrote telelens nodig. Met een 200 à 300mm-lens of zelfs een compact camera die kan inzoomen lukt het al heel aardig.

Duik de tent in
Wie ‘all the way’ wil gaan voor topfoto's, kan een observatietentje opzetten. Dat is een soort verplaatsbare, inklapbare mini-schuilhut. Zo’n tentje werkt verbazingwekkend goed, ook in jouw tuin. Daarmee kan je vlakbij de voederplaats post vatten en krijg je de kans om spectaculair mooie foto’s te maken met veel detail.

Icon
Icoon - Vogelhut

Samenvatting les 9

  1. Kramsvogels zie je in onze tuinen alleen als het echt koud is: een grote merelachtige vogel met grijze kop en roodbruine mantel. Ook de lichte, oranjegele borst met strepen en vlekken valt op, net als hun tsjak tsjak-geluid. 
  2. Koperwieken lijken sprekend op een zanglijster, al valt hun witte wenkbrauwstreep veel harder op. Je hoort ze nauwelijks, maar kan ze gemakkelijk vinden in de buurt van winterse bessenstruiken
  3. Spreeuwen zijn bekend om hun acrobatische spreeuwenwolken in de lucht. Je herkent ze aan hun schitterende kleuren en witte stippen.