Wat moet je als er een vleermuis in je huis rondvliegt? Hoe kan je onze vleermuizen helpen? Of heb je babyvleermuis gevonden? Maar ook: wat hebben vleermuizen nu echt te maken met COVID-19 en moeten we nu bang van hen zijn? Lees hier een antwoord op de meest gestelde vleermuisvragen, en help onze supercoole nachtdieren!
Leuke weetjes over vleermuizen
-
De vleermuizen gebruiken alleen bestaande toegangen tot hun schuilplaats. Een opening van 2,5 op 1 cm is vaak al voldoende.
-
Vleermuizen knagen niet, en brengen ook geen nestmateriaal binnen.
- Vleermuizen in huizen brengen geen ziektes over. Vleermuizen die overdag aan een muur hangen of op de grond liggen, mag je echter niet met blote handen vastnemen. contacteer hiervoor het vogel- en wildedieren opvangcentrum.
- Vleermuizenkeutels zijn erg droog en prima meststof (guano) voor je tuin. Help onze vleermuizen beschermen: door ze onderdak te bieden en door je gegevens door te sturen naar de Vleermuizenwerkgroep via www.waarnemingen.be.
Veel gestelde vragen over vleermuizen
Er vliegt een vleermuis rond in huis. Wat moet ik doen?
Jonge en onervaren vleermuizen durven al eens binnen te vliegen in een huis of garage via een open deur of venster. Als dat gebeurt, wil de vleermuis graag zo snel mogelijk weer ontsnappen. Toch mag je het dier niet zomaar buiten jagen. Vleermuizen zijn nachtdieren; ze zullen niet uit eigen beweging naar buiten vliegen wanneer het licht is.
- Begeleid de vleermuis naar een kamer waar een raam of deur naar buiten is. Leid het dier naar een uitgang door de ruimte waar het naartoe moet vliegen donker te houden en in de andere kamers licht te laten branden. Wanneer het dier begint rond te vliegen, steek je ook het licht aan in de kamer waar het zich bevindt.
- Wil de vleermuis niet uit eigen beweging vertrekken, vang hem dan op in een doos met deksel (schoendoosformaat) om hem buiten te zetten wanneer het donker is. Maak een paar kleine luchtgaatjes in het deksel, leg er een doek in en een dopje van een fles met water zodat het dier kan drinken. Vang de vleermuis met een doek (doe ook altijd handschoenen aan) en leg hem voorzichtig in de doos. Zet de doos - in afwachting van de duisternis - in een rustige kamer, buiten het bereik van katten. Laat de vleermuis vrij wanneer het buiten donker is.
- Als de vleermuis niet gaat vliegen, of niet kan vliegen, zet het dier dan opnieuw in de doos en contacteer een Vogelopvangcentrum (VOC) in de buurt of bel 1700. In de winter of bij koud en nat weer, neem je best sowieso contact op met een VOC.
credit: J. Scott Altenbach - Bat conservation international - batcon.org
PS: vleermuizen zijn geen agressieve dieren. Ze zullen je niet aanvallen en ook niet in je haren vliegen.
Ik heb een gewonde vleermuis gevonden. Mijn kat heeft een vleermuis gevangen. Wat moet ik doen?
Als de vleermuis niet gewond is en nog kan vliegen, vang je hem in een doos met deksel (schoendoosformaat) om hem buiten te zetten wanneer het donker is. Maak een paar kleine luchtgaatjes in het deksel, leg er een doek in en een dopje van een fles met water zodat het dier kan drinken. Vang de vleermuis steeds met een doek (doe ook altijd handschoenen aan) en leg hem voorzichtig in de doos. Zet de doos - in afwachting van de duisternis- in een rustige kamer, buiten het bereik van katten. Laat de vleermuis vrij wanneer het buiten donker is.
Indien de vleermuis niet gaat vliegen, of niet kan vliegen, contacteer dan een Vogelopvangcentrum (VOC) in de buurt of bel 1700. In de winter of bij koud en nat weer, neem je best sowieso contact op met een VOC.
Ik heb een babyvleermuis gevonden. Wat moet ik doen?
Om een overlevingskans te hebben, moet de babyvleermuis terug opgehaald worden door zijn moeder. Dit kan alleen als de verblijfplaats van de kolonie gekend is. Hou het diertje overdag warm (vb een fles met water op kamertemperatuur in een handdoek gedraaid) en gehydrateerd (geef het af en toe een druppeltje water met een spuitje –zonder naald- of een nat wattenstafje), en plaats het bij zonsondergang in een bak vlakbij de kolonie. Wanneer de moederdieren uitvliegen, horen ze de baby roepen en gaan ze op onderzoek uit. Wanneer ze de baby vinden, neemt de moeder haar kind mee naar haar verblijf.
- Zorg ervoor dat de moeder in de bak kan landen maar de baby er niet uit kan kruipen.
- Laat de baby niet de hele nacht buiten. Indien hij niet opgehaald werd bij het uitvliegen, dan neem je hem weer binnen, en onderneem je een nieuwe poging tegen zonsopgang. Of je probeert de volgende avond opnieuw. Lukt het daarna nog niet, breng het diertje dan naar een Vogelopvangcentrum (VOC) in de buurt.
- Raak het babydier zo weinig mogelijk aan. Een mensengeur kan ervoor zorgen dat het diertje afgestoten wordt door zijn moeder. Ook volwassen vleermuizen raak je niet met blote handen aan. Draag steeds handschoenen en gebruik een doek.
Weet je zeker dat het een babydier is? Al onze inheemse vleermuizen zijn erg klein. Een baby heeft weinig of geen pels op zijn lichaam. Jongen van de meest voorkomende soort, de dwergvleermuis, kunnen enkel gevonden worden tussen half juni en eind augustus. Als het diertje toch behaard is, blaas dan bij twijfel zachtjes op de pels. Als je de haren bijna probleemloos uit elkaar kan blazen, is het hoogstwaarschijnlijk een jong dier.
Ik heb erg veel vleermuizen aan mijn huis gezien. Hoe komt dat? Wat moet ik doen?
Van eind mei tot en met augustus melden veel mensen grote aantallen vleermuizen aan hun huis. Dat zijn onschadelijke en ongevaarlijke kraamkolonies van gewone dwergvleermuizen.
In de lente verenigen de vrouwtjesvleermuizen zich in kraamkolonies. Ze zoeken een geschikte plaats om er hun enige jong ter wereld te brengen (onder zwarte daken, goed door de zon beschenen, op het zuiden gerichte spouwmuren …) Hier laten de moeders hun jongen ’s nachts achter terwijl zij gaan jagen. De kolonies worden gevormd in mei en zijn eind juni, half juli op hun hoogtepunt. Bij de dwergvleermuizen kunnen de aantallen variëren van 20 tot een paar 100. Dit kunnen erg veel uitvliegende dieren zijn, waar je echter geen schrik van moet hebben.
Na deze periode valt de kraamgroep uit elkaar. Een aantal vleermuizen blijft ter plaatse terwijl een ander deel een ander onderkomen zoekt. Meestal hebben de vleermuizen een aantal verblijfplaatsen in de omgeving. Dikwijls verdwijnen ze dan ook plots om een tijdje later terug op te duiken. Het zijn zeer plaatstrouwe dieren en ze gebruiken jaren na elkaar dezelfde locaties.
Je hoeft dus niets te doen. Vleermuizen verstoren, vangen, doden of hun verblijfplaats vernietigen of onbereikbaar maken is ook bij wet verboden.
Ik ervaar overlast van vleermuizen. Wat kan ik doen?
Vleermuizen veroorzaken geen schade aan uw huis. Het zijn insecteneters en hun gebit is niet geschikt om te knagen. Ze maken geen nest en dragen geen nestmateriaal naar binnen. Toch kunnen ze overlast veroorzaken in de vorm van geluid, keutels of geurhinder. Hier kan je eventueel iets aan doen om daarna samen met de dieren verder te leven.
- Geluid: Vleermuizen maken ook hoorbare, sociale geluiden, vergelijkbaar met het gepiep van muizen. Ook wanneer ze over de isolatie kruipen kan je ze horen krassen. Vooral in kamers vlak onder het dak kan dit storend zijn en je slaap tijdelijk verstoren. Eventueel kan je in de winter wanneer de dieren normaal elders vertoeven, het gedeelte van het dak waar ze hinder veroorzaken ontoegankelijk maken. De rest van het dak laat je ongemoeid.
- Keutels: Dikwijls verraden vleermuizen hun aanwezigheid door hun uitwerpselen op zolder of in de buurt van de uitvliegopening. De keutels zijn droog en gemakkelijk te verwijderen. Het is uitstekende meststof voor de tuin. Keutels op zolder kan je eventueel opvangen en verwijderen door een plasticfolie onder de hangplaats te leggen. Worden ramen, gevels of raamdorpels vol gepoept, dan kan je een mestplankje onder (25 cm) de invliegopening plaatsen.
- Geurhinder: Slechts zelden wordt er een ammoniakachtige geur waargenomen. In de gevallen waar geurhinder optreedt, heeft men meestal met zeer grote kolonies te maken, die zich vlak bij de woonvertrekken ophouden of met slecht geventileerde spouwmuren.
- Maak de invliegopening van de vleermuizen niet toe. Het is bij wet verboden om vleermuizen te verstoren, te doden of hun verblijfsplaats te vernielen, en het is bovendien een erg wrede daad. Dieren die in je spouwmuur opgesloten geraken, sterven en veroorzaken een rottingsgeur. Wie wacht tot de vleermuizen ’s nachts zijn uitgevlogen, vergeet vaak dat de jongen achterbleven en opgesloten worden. De moederdieren komen terug en gaan op zoek naar andere manieren om bij hun jong te komen. Ze komen vaak in woonvertrekken terecht. Bovendien duurt de doodstrijd van een jong een aantal dagen. Die hele tijd roept het om zijn moeder, die net zolang blijft zoeken.
Vleermuizen do’s en don’ts
- Zet in de winter zomaar geen vleermuis buiten. Als ze al vertrekt, gaat het diertje een zekere dood tegemoet. Wacht tot valavond bij minstens 5 à 8 °C, het moet ook droog zijn, zonder felle wind. In de winter breng je een gevonden vleermuis daarom steeds naar een Vogelopvangcentrum (VOC) in de buurt.
- Vermijd om de vleermuis met de blote handen vast te nemen. Vleermuizen zijn zelden uit zichzelf agressief, zelfs als ze in het nauw worden gedreven. Ze zullen nooit aanvallen, maar kunnen wel bijten uit zelfverdediging als ze vastgenomen worden .
- Vleermuizen verstoren, vangen, doden of hun verblijfplaats vernietigen of onbereikbaar maken is bij wet verboden.
Wat met het coronavirus?
Wat is een coronavirus?
Coronavirussen zijn een grote familie van virussen (de Coronoviridae). Die worden zowel bij dieren als bij mensen gevonden. Een klein deel daarvan, zoals SARS-CoV-2 (het virus dat de Coronavirus Disease (COVID-19)-pandemie heeft ontketend), veroorzaakt ernstige ademhalingsproblemen bij mensen. Het overgrote deel echter is helemaal niet schadelijk voor mensen. Mensen leven, net als veel andere dieren (waaronder vleermuizen), namelijk samen met een grote hoeveelheid virussen die helemaal niet schadelijk voor ons zijn. Onder de ‘menselijke’ coronavirussen vinden we onder andere het virus dat verkoudheid veroorzaakt.
Waar komt COVID-19 vandaan?
Het korte antwoord is dat we dat nog niet precies weten. Wetenschappers zijn het wél erover eens dat COVID-19 veroorzaakt is door een coronavirus, of althans een voorloper van dat virus, dat afkomstig is van een dier. Studies wijzen erop dat die ‘voorouder’ van het SARS-CoV-2 vermoedelijk afkomstig is van een bepaalde soort hoefijzerneusvleermuis. Die zogenaamde voorloper was niet gevaarlijk voor de mens. Op de ene of andere manier moet het virus gemuteerd zijn, zodat het voor mensen schadelijk is geworden. Dat is een zeer willekeurig proces en komt maar zeer zelden voor. Er zijn twee scenario’s: ofwel is het virus via andere soorten (misschien een pangolin, een soort schubdier) bij ons terecht gekomen. Maar het kan ook dat die voorloper bij een mens zelf is gemuteerd waardoor het nu kan overgedragen worden van mens tot mens en ook een ziekte kan veroorzaken. Op dit moment wordt er erg veel onderzoek naar gedaan naar de oorsprong van het virus en we hopen snel meer te weten. Wat je vooral moet onthouden: overdracht van COVID-19 gebeurt van mens op mens en dus niet van dier op mens. Het is die overdracht tussen mensen, en dus niet tussen dier en mens, die de ziekte wereldwijd heeft verspreid.
Hoe kwam COVID-19 van wilde dieren naar mensen?
Hoewel we niet zeker weten wat de oorsprong is van COVID-19, hebben we wel een goed idee over wat er vermoedelijk gebeurd is. Ziekteverwekkers (zoals virussen) kunnen overgedragen worden van een dier naar een mens, dikwijls via een intermediaire soort. Voordat zoiets zou gebeuren, moeten die pathogenen een aantal barrières overbruggenkomen die er anders voor zorgen dat infecties door overdracht naar mensen niet gebeurenvoorkomen worden. Dikwijls verhogen we zelf, door onze omgang met de natuur, de kans op dergelijke overdrachten. Menselijke wijzigingen aan de natuur kunnen deze barrières namelijk verminderen of zelfs volledig wegnemenverwijderen. Wanneer we natuurlijke habitats vernietigen door ontbossing en deze gronden nadien gebruiken voor intensieve veeteelt, brengen we wilde dieren in veel nauwer contact met mensen en vee dan in natuurlijke situaties zou gebeuren. Dit vergroot de kans op overdracht enorm.
Ook de handel in levende, wilde dieren creëert ideale omstandigheden voor virusoverdracht. Verschillende soorten worden van heinde en ver bijeengebracht op zogenaamde wet markets, waar ze in kleine, stressvolle en onhygiënische omstandigheden wachten om verhandeld te worden. Bovendien worden ze er ter plekke geslacht. In normale omstandigheden komen die soorten nooit zo nauw en zo langdurig met elkaar in contact. Op deze wet markets plaatsen springen virussen makkelijk over van dier tot dier en uiteindelijk van dier op mens.
Kan ik COVID-19 krijgen van de vleermuizen in mijn huis?
Neen, het virus dat COVID-19 veroorzaakt is nog niet waargenomen bij vleermuizen die in Vlaanderen inheems zijn en hier verblijven. De Vlaamse overheid volgt de populaties van de vleermuizen die hier leven nauw op. Er is bij Vlaamse vleermuizen nog geen coronavirus gevonden dat schadelijk is voor mensen. Meer zelfs, het COVID-19 virus zelf is zelfs nog bij geen enkele van de meer dan 1400 vleermuissoorten wereldwijd gevonden.
Was er geen hoefijzerneusvleermuis in China besmet? Die soort is toch ook bij ons ontdekt?
Er is bij één soort hoefijzerneus-vleermuis in China (Rhinolophus affinis) wel een coronavirus gevonden waarvan het genoom voor 96% gelijk is aan dat van SARS-CoV-2. Het lijkt erg op het virus dat COVID-19 veroorzaakt, maar het is niet hetzelfde virus. Ter vergelijking: chimpansees en mensen hebben voor 96% hetzelfde genoom.
Deze hoefijzerneus is een andere soort dan degene die in Vlaanderen het afgelopen jaar zijn teruggevonden. Wereldwijd zijn er maar liefst meer dan 100 verschillende soorten hoefijzerneuzen. Onze dieren hebben op geen enkele manier contact met de dieren in China.
Kunnen mijn (huis)dieren besmet raken door vleermuizen?
Neen, vleermuizen spelen geen rol in de verspreiding van de ziekte. De overdracht van COVID-19, die deze pandemie veroorzaakt, gebeurt van mens tot mens en niet door vleermuizen. Als je (huis)dieren al besmet zouden raken, dan gebeurt dat hoogstwaarschijnlijk door besmette huisgenoten.
Zijn vleermuizen drager van meer ziektes dan andere dieren?
Elke diersoort is drager van een aantal virussen, bacteriën en parasieten. Een vleermuis draagt niet meer of minder ziekten dan andere dieren. Wel is het zo dat er erg veel verschillende soorten vleermuizen zijn: wel meer dan 1400. Daarmee vormen ze de tweede meest diverse groep zoogdieren op aarde. Al die verschillende soorten vleermuizen zijn drager van verschillende soorten virussen. Daarom worden ze als soortengroep beschouwd als gastheren van een grote diversiteit aan virussen. De grote meerderheid daarvan is allerminst schadelijk en kan niet op de mens worden overgedragen.
Zou het verjagen of doden van vleermuizen de ziekte stoppen?
Nee, het verjagen of doden van vleermuizen zal de COVID-19 pandemie, of enige andere toekomstige ziekte, niet voorkomen. Integendeel, de oplossing ligt net in de bescherming van vleermuizen. Vleermuizen zijn namelijk erg nuttige dieren: ze leveren heel wat voordelen voor mensen én de ecosystemen waarin ze leven. Zo eet een dwergvleermuis zo’n 300 muggen of andere kleine insecten per nacht. Ook hinderlijke insecten (zoals malaria-muggen en eikenprocessierupsen) staan op het menu, net zoals vele schadelijke soorten voor de landbouw. Om het in economische termen uit te drukken: de ‘opbrengst’ van vleermuizen loopt jaarlijks in de miljarden euro’s. In de tropen zorgen vleermuizen daarnaast ook voor de bestuiving van landbouwgewassen (zoals tequila-agave, banaan en mango’s) en zaadverspreiding. Verstoring en verdelging van vleermuizen verhoogt zelfs de gevaren omdat gestresseerde dieren vatbaarder zijn voor ziektes. De huidige pandemie werd veroorzaakt door mensen; de oplossing ligt dan ook in een aanpassing van ons gedrag tegenover wilde dieren. Dit zal ook nodig zijn om andere pandemieën in de toekomst te vermijden. Daarvoor is het belangrijk een halt toe te roepen aan de ongecontroleerde habitatvernieting en de handel in wilde dieren te controleren. Zie ook ‘Hoe kwam COVID-19 van wilde dieren naar mensen?’ hierboven.
Wereldwijd zijn er meer dan 1400 vleermuissoorten (waarvan er een 20-tal in Vlaanderen voorkomen en zich voortplanten). Vele daarvan hebben zich aangepast aan het leven in onze buurt, zowel in steden als in landelijke gebieden, in onze tuinen en parken. Ze verblijven zelfs in onze woningen. En dat allemaal zonder een gevaar te vormen voor hun menselijke buren.
Veel vleermuissoorten zijn in gevaar en hebben onze hulp nodig om te overleven. Alle soorten in Vlaanderen zijn wettelijk beschermd, maar op wereldvlak zijn velen dat niet. Er moet veel meer actie ondernomen worden om het voortbestaan van vleermuizen en andere wildere dieren wereldwijd te garanderen.
Wat doet Natuurpunt? Wat kan je zelf doen?
De Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt heeft een samenwerking opgezet met de vleermuizenwerkgroep ‘Poniki’ in Indonesië. Deze organisatie gaat de handel en jacht op vleermuizen in Sulawesi tegen door vleermuizen te beschermen. De organisatie betrekt de lokale gemeenschap bij die bescherming, en organiseert onder meer lessen voor schoolkinderen, patrouilles om stropers buiten te houden en zet alternatieve inkomsten op voor de lokale mensen, zoals ecotoerisme. Omdat we geloven dat deze maatschappelijke aanpak een belangrijke voorwaarde is om een duurzame impact te hebben, steunt de Vleermuizenwerkgroep de Indonesische werkgroep ook financieel. Wil je zelf je steentje bijdragen, dan kan je dat doen door geld over te maken op BE12 2300 5247 4592 met vermelding GEW-2461-Sulawesi.