Begijnenborrebos

Provincie Vlaams-Brabant

Wandelen in Begijnenborrebos

Het Begijnenborrebos is een stukje Zoniënbos, gelegen langs de Snikbergstraat in Dilbeek. De boomlaag wordt gedomineerd door - aangeplante – beuk maar de kruidlaag verraadt de ware aard van het gebied. Een boeiend contrast.

  • Het gebied is niet toegankelijk voor het publiek tenzij tijdens gidsbeurten. Er is wel een zichtpunt vanop de Snikbergstraat.

Toegankelijkheid

  • Laarzen of stevige schoenen aanbevolen

  • Honden zijn welkom aan de leiband

Eigenschappen

Klein gebied: < 10 ha

Kaart van het gebied

Dieren en planten

Het Begijnenborrebos is voor het grootste gedeelte beplant met beuk, een strook aan de oostrand met Europese lork en één perceel met grove den. In het zuidoosten bevinden zich enkele percelen met Canadapopulier. In het beukengedeelte komen nog enkele exemplaren gewone es, zomereik en, meestal in de vorm van doorgeschoten hakhout, tamme kastanje voor. De struiketage bestaat hoofdzakelijk uit hazelaar en verder uit gewone vlier, aalbes, haagbeuk, Gelderse roos, wilde lijsterbes, éénstijlige meidoom en gewone es. Plaatselijk komen ook enkele struwelen van sleedoom of rode kornoelje voor. Deze soorten maken ook deel uit van de houtkant aan de Snikbergstraat.

Op de vochtigste gedeelten komt een goed ontwikkelde elzen vogelkersgemeenschap voor. In de beekbedding gaat het om valeriaan en echte waterkers. Op de hogere leemgronden ten zuiden van de beek groeit massaal wilde hyacint en op de aangestorte gedeelten aan de bosrand grote kaardebol. Het noordelijk gedeelte van het bos bestaat uit aanplantingen van beuk of lork met een onderbegroeiing van bramen. Onder de Canadapopulieren in het zuidoosten van het bos groeit bosorchis.

Over dit gebied

Het Begijnenborrebos ligt op de steile helling van de Snikberg in het Dilbeeks gehucht Begijnenborre aan de bovenloop van de Plankenbeek of Zibbeek, en maakt deel uit van het Denderbekken. De landbouw liet de steile, erosiegevoelige helling van het gebied links liggen. Op geringe diepte liggen ondoordringbare kleilagen. Zo ontstond een bronnencomplex in dit minstens 300 jaar oud bos, dat voorkomt op alle beschikbare historische kaarten en waar destijds hakhoutbeheer werd toegepast, zoals de talrijke meerstammige exemplaren van tamme kastanje aantonen. Later werd het beplant met voornamelijk beuken. De voorjaarsstormen van 1990 creëerden opnieuw open plekken, waar zich prompt een mooie struiklaag van lijsterbes, zoete kers en tamme kastanje ontwikkelde. Dit is ook het geval op plekken waar nu oude beuken vallen.

Hoogtepunten

Het Begijnenborrebos is één van de rijkste en best ontwikkelde hellingbossen van Brabant. Het bos bestaat grotendeels uit een beukenaanplant, maar de klassieke verschraling van de ondergroei die door lichtgebrek en verzuring meestal optreedt onder het dichte bladerdek van beuken doet zich hier minder voor. In een aantal zones domineert de beuk niet echt en deelt hij de ruimte met eik, es en tamme kastanje. De kalkhoudende bodem tempert bovendien de verzurende invloed van het beukenstrooisel. De ondergroei van het Begijnenborrebos vertoont, zeker aan de rand, meer trekjes van het eiken-haagbeukenbos dan van het pure beukenbos. Vooral de voorjaarsflora met klassiekers als narcis, bosanemoon, salomonszegel en aronskelk is aantrekkelijk. De aanwezigheid van daslook en eenbes bewijst dat de zuurtegraad van de bodem gering is. Pas wanneer de hyacinten gaan bloeien, krijgt het Begijnenborrebos wat meer de klassieke beukenbosallures die we kennen van Haller- of Zoniënbos.

Dit voorjaarsaspect, afwisselend gevormd door daslook en wilde hyacint, de steile hellingen met diep ingesneden beekjes en het bosbestand met de oude, majestatische beuken zijn de esthetische hoogtepunten van dit natuurgebied, goed waarneembaar tijdens geleide wandelingen en door “het gat in de haag” langs de Snikbergstraat.

Wat doet Natuurpunt

Het beheerplan valt in een paar woorden samen te vatten: de situatie bestendigen. Dat betekent dus niets doen, behalve veiligheidsbeheer en bestrijding van exoten. Als er een boom valt, laten we die liggen. Bacteriën, schimmels, zwammen en diverse bodemdiertjes ruimen die wel op. Als een boom over de weg valt komt de terreinploeg van Natuurpunt wel langs. Ook invasieve exoten ruimen we zelf op. Langs de straatkant werd een hoge haag opgetrokken waardoor het sluikstorten van tuinafval, het kampvuurtje stoken en het plukken van narcissen en hydacinten drastisch terugliepen.

Normaal sluit Natuurpunt zijn reservaten niet af voor het publiek, maar gezien geen enkele officiële voetweg door het Begijnenborrebos loopt, lag hier wel een kans om een zone met minimale verstoring te creëren, waar bv. ook schuwe vogel- en zoogdiersoorten aan hun trekken komen. Volgens het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse van 1977 is het Begijnenborrebos in zijn geheel bestemd als natuurgebied.

In 1995 volgde bovendien de rangschikking als landschap. In 2001 werd een eerste klein gedeelte van het Begijnenborrebos - 0.7 ha en eigendom van vzw Belgische Natuur- en Vogelreservaten (later Natuurpunt) - erkend als natuurreservaat, als eerste in onze gemeente. In 2019 werd 1,4 ha bijkomend erkend. Het Begijnenborrebos en de aansluitende valleizones vormen voor Natuurpunt één gevarieerd projectgebied met een totale oppervlakte van 44 ha. Daarvan wordt anno 2021 7,4 ha beheerd door Natuurpunt.

Afdeling

Begijnenborrebos wordt beheerd door

Steun Natuurpunt

  • Giften vanaf €40 zijn fiscaal aftrekbaar
  • Jouw gift gaat rechtstreeks naar je gekozen project

Word lid van Natuurpunt

  • Bescherm de natuur
  • Ontvang de Fiets- en Wandelgids
  • Krijg korting bij onze partners

Ja, ik word lid van Natuurpunt

Afbeelding
Wandelaars aan het water