Lampse Beemden

In het zuidwestelijk deel, noordelijk van de spoorweg, treffen we relicten aan van het oud bos dat teruggaat tot de kaart van Ferraris. De boomlaag bestaat er uit zomereik, haagbeuk en es. De ondergroei bestaat uit een rijke kruidenvegetatie en refereert naar oud bos met o.a. zwartblauwe rapunzel, eenbes, grote keverorchis, gewone salomonszegel, bleeksporig bosviooltje en boszegge. De struiklaag bevat hazelaar en meidoorn. Een belangrijk deel van het gebied tussen de expresweg en de Weyerstraat staat op de BWK vermeld als zeer waardevol. In een hooiland dat hier omwille van zijn specifieke flora door de privé-eigenaar een gepast beheer krijgt vinden we o.a. grote populaties van kattendoorn, gevlekte orchis, brede orchis, karwijselie, betonie, aardbeiganzerik, welriekende agrimonie, knolsteenbreek, zilverschoon, moerasrolklaver en blauwe knoop. Ook de naburige graslanden zijn ecologisch zeer waardevol en hebben gelijkaardige potenties.
Noordelijk van de Kluisstraat en de spoorweg bevindt er zich een 1,5 ha grote hoogstamboomgaard met oude appelbomen.

Een niet-systematische inventarisatie van dagvlinders heeft volgende waarnemingen opgeleverd: klein koolwitje, groot koolwitje, oranjetipje, citroenvlinder, gehakkelde aurelia, dagpauwoog, distelvlinder, atalanta, kleine vos, kleine vuurvlinder, icarusblauwtje, boomblauwtje, bruin zandoogje en bont zandoogje.

In de Lampse Beemden komen bruine kikker, alpenwatersalamander en gewone pad voor. Enkele opvallende broedvogels zijn boomvalk (in de hoge bomen van de houtkanten), steenuil (in de hoogstamboomgaard), buizerd en spotvogel.
Volgende soorten zijn ofwel via zichtwaarnemingen, ofwel via sporen vastgesteld in het gebied: ree, vos, wezel, hermelijn, steenmarter, mol, haas, konijn en egel.