Locatie: Brug onder R6, Zorgvliet (Sint-Katelijne-Waver)
Kunstenaar: Dzia
Financierder: Sint-Katelijne-Waver
Persartikel: Het Laatste Nieuws
Reeën zie je vrijwel overal in natuurpark Rivierenland. Als je goed kijkt natuurlijk, want ze passen hun kleur aan, aan de verschillende seizoenen en omgevingen. Het is een middelgroot hoefdier met opvallend grote oren, grote ogen, een zwarte neus en een witte kin. Mannelijke reeën dragen een eenvoudig gewei, met meestal twee tot drie punten.
Alle reeën hebben op hun achterwerk een witte vlek of ‘spiegel’. De spiegel heeft een andere vorm bij mannetjes en vrouwtjes. Bij gevaar wordt de spiegel groter doordat de witte haartjes rechtop komen te staan. Daarmee waarschuwen de reeën elkaar en kunnen ze elkaar makkelijk volgen bij het wegvluchten.
Overdag rusten en herkauwen ze ergens verdekt in houtwallen, rietkragen of greppels. In de schemer gaan ze op zoek naar voedsel. Dan knabbelen ze van bladeren, knoppen en twijgjes maar ook aan bramen en bessen. Reeën zijn ook gewoontedieren en daardoor gebruiken ze steeds dezelfde routes door het bos en de weides, ook wel wissels of wildpaden genoemd.
De reegeit krijgt meestal twee kalfjes per jaar. En terwijl de mama op zoek gaat naar voedsel liggen beide kalfjes stil in het gras. In hun eerste weken zijn de reekalfjes geurloos. Roofdieren kunnen er dan zo langslopen. Als een hond of een mens een reekalf aanraakt krijgt het kalfje een geur wat fataal kan zijn.
Reeën leven meestal alleen, maar in de winter worden zogenaamde sprongen gevormd: een groepje bestaande uit enkele nauw verwante reegeiten met hun nakomelingen en eventueel één bok. In de lente en de zomer hebben zowel de bokken als de geiten een eigen territorium. De territoria van de bokken overlappen niet, die van de oudere geiten overlappen soms met het territorium van hun dochters. In de winter zijn reeën minder territoriaal omdat ze dan soms hun territorium moeten verlaten om te zoeken naar voedsel.
Tekst: Hidde Moens
Ingesproken door: Staf Coppens