In de vallei van de Grote Nete zit een zeer grote populatie Amerikaanse stierkikkers. Het Europees project ‘LIFE 3n-stierkikker’ waaraan Natuurpunt meewerkt, wil een duurzame manier vinden om de verspreiding van de Amerikaanse stierkikker in de Vlaamse populaties te stoppen. Want deze stierkikker brengt heel wat problemen mee voor onze inheemse amfibieën.
De Amerikaanse stierkikker is vanuit Amerika geïmporteerd in Europa als verstekeling met levende vis voor visbepotingen, maar werd ook vaak ingevoerd voor aquacultuur, tuinverfraaiing of de hengelsport. Begin jaren 1990 waren in veel dierenspeciaalzaken en tuincentra stierkikkerlarven te koop om in vijvers of aquaria te houden. Op deze manier zijn er tienduizenden larven in onze streken terechtgekomen.
Ondertussen vormt die stierkikker een probleem voor onze biodiversiteit. Om te beginnen heeft hij geen predatoren zoals in Amerika, waar hij moet uitkijken voor alligators, rivierotters en grote arenden. Verder zijn volwassen stierkikkers heel vraatzuchtig. Ze eten zowat alles wat in en om een vijver beweegt: insecten, reptielen, inheemse amfibieën, vissen, kuikens van watervogels, tot kleine zoogdieren toe. Ze zijn kampioen hoogspringen, plukken vlotjes libellen en ook al eens een vogel uit de lucht. En is de vijver leeggevist dan vergrijpt de kannibaal zich aan zijn kleinere soortgenoten. En die zijn onuitputtelijk voorhanden. Immers, het jaarlijks legsel van een vrouwtje telt gemiddeld zo’n twintigduizend eitjes. Ter vergelijking: onze inlandse groene kikker gemiddeld tweeduizend. Het voortplantingssysteem van de Amerikaanse stierkikker is dus bijzonder succesvol.
Tot overmaat van ramp verspreidt de stierkikker een virus waarvan hij zelf geen last ondervindt. Maar deze ‘Chytride schimmel’ ontwikkelt zich in de dunne hoornlaag van de opperhuid bij andere amfibieën, stremt zo hun huidademhaling met fatale gevolgen. Kortom, de stierkikker is een invasieve soort die zorgt voor overlast en schade. Haar dominantie is zonder meer zorgwekkend voor onze biodiversiteit. De Amerikaanse stierkikker wordt dan ook actief bestreden conform een verordening van de Europese Unie en het Vlaamse soortenbesluit van 15 mei 2009.
Verspreiding Amerikaanse stierkikker
Eens gearriveerd had de Amerikaanse stierkikker geen moeite om zich mateloos te vermenigvuldigen en te verspreiden zowel over water als over land. De soort vestigde zich massaal in de vallei van de Grote Nete met haar ontelbare (weekend)vijvers waarvan er vandaag zo’n vierhonderd geïnfecteerd zijn in het 50 kilometer lange stroomgebied tussen Lier en Balen. Het Instituut voor Natuur-en Bosonderzoek (INBO) onderzoekt hoever de migratie gevorderd is op basis van ‘environment-DNA’ (e-DNA). Het hart van de populatie ligt in de gebieden Straalmolen en Scheps in. Deze gebieden maken deel uit van het Grote Netewoud. Naar de rand van de verspreiding neemt de ‘bevolkingsdichtheid’ van de populatie af. Uit recent onderzoek langs het kanaal Kwaadmechelen-Dessel blijkt dat tussen Olmen en Kwaadmechelen een twintigtal vijvers licht geïnfecteerd is. De bestrijding gebeurt dan best vanaf de rand van de populatie naar het centrum toe.
Het huidige verspreidingsgebied van de Amerikaanse stierkikker in Vlaanderen. Vooral langs de vallei van de Grote Nete bevind zich een grote populatie © LIFE 3n-Stierkikker
Bestrijding van de Amerikaanse stierkikker
Bij de bestrijding van de stierkikker komt heel wat kijken: planning, vakkundig fuiken plaatsen in functie van verschillende levensstadia van de stierkikker, ontsmetten van alle gebruikt materiaal, inclusief de waadpakken. Maar afhankelijk van de dichtheid van de populatie kunnen diverse aanpakken ingezet worden. In licht geïnfecteerde zones kan de stierkikker volledig afgevangen worden met traditionele methoden. In het voorjaar zitten stierkikkers vaak op het land. Een lange staande wand wordt dan opgesteld in de oeverzone, goed aansluitend op de grond. Deze wand leidt kikkers naar een fuik in het water. De methode wordt bij voorkeur toegepast voordat de kikkers geslachtsrijp zijn dus binnen de periode van 2 jaar na hun gedaanteverwisseling van larve tot volwassen exemplaar.
Vrijwilligers Natuurpunt plaatsen fuiken © Daniëlle van Kuijck
De kikkervisjes komen later op het seizoen in beeld. Men plaatst dan fijnmazige netwanden op de vijverbodem in ondiep water en zodat een rand ervan boven het water uitsteekt. Deze wand leidt dikkoppen en ook volwassen exemplaren naar de fuik. De fuiken zijn opgebouwd uit een aantal hoepels die almaar smaller worden en voorzien zijn van trechtervormige netten die terugzwemmen verhinderen. Meerdere fuiken kunnen gecombineerd opgesteld worden. Het plaatsen dient vakkundig te gebeuren zodat dieren die zuurstof nodig hebben niet verdrinken wanneer ze in de netten terecht komen.
Nieuwe methode: in labo gekweekte stierkikkers
Deze traditionele methoden zijn efficiënt in de geïsoleerde populaties die niet verbonden zijn met de grote populatie rond de Grote Nete, bijvoorbeeld in Arendonk, Hoogstraten, Kasterlee en Sint-Agatha-Rode, maar voldoen niet waar een megapopulatie huishoudt. ‘LIFE 3n-Stierkikker’ tracht megapopulaties te beperken en onder controle te brengen. Het project combineert de traditionele aanpak met een nieuwe methode nl. het uitzetten van steriele triploïde (3n) kikkers. In een labo worden eitjes van stierkikkers bevrucht. Deze organismen worden onder grote hydrostatische druk gebracht waarna elke cel drie chromosonen heeft in plaats van de normale twee, waardoor de dieren steriel zijn. Deze eicellen worden opgekweekt tot kikkervisjes. Vervolgens verhuizen deze dikkoppen naar omheinde vijvers in Balen. Het kost een kikkervisje 2 jaar om te transformeren tot kikker en nog eens twee jaar totdat een volwassen exemplaar gaat paren. De mannetjes zullen viriel competitief gedrag vertonen maar geen nageslacht voortbrengen. De eerste ‘3n-Stierkikkers’ worden binnen 2 à 3 jaar uitgezet in een proefopstelling in het Balense natuurgebied Scheps. De wetenschappers van ‘LIFE 3n-Stierkikker’ willen het effect van deze nieuwe methode volgende jaren gaan meten.
Het project ging officieel van start in oktober 2019 en loopt tot maart 2025. Het LIFE-project 3n-stierkikker is een samenwerking van Hogeschool PXL, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Natuur & Bos van de Vlaamse overheid en Natuurpunt vzw. 3n-Stierkikker ontvangt financiële steun van het LIFE programma van de Europese Unie (LIFE18 NAT/BE/001016), en van Provincie Antwerpen.
Volg het project op Twitter, Facebook en Youtube (Lifestierkikker).
Tekst: Johan Rottiers (vrijwilliger beheerteam Natuurpunt Ham)
Bron: www.stierkikker.be
Bezoek de kleine tentoonstelling over de Amerikaanse stierkikker in het Natuur.huis van de Rammelaars, elke zaterdag- en zondagnamiddag in juli. En zie of hoor je een stierkikker, meld het op waarnemingen.be. De mannetjes produceren een geluid met een lage frequentie dat over een afstand van meer dan een kilometer gehoord kan worden en beschreven als een laag rommelend "bwum-bwum-bwum", dat doet denken aan een burlende stier.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief