Antoon De Rycke interviewt Hans Vermeulen over de Natuur.flora

Terwijl Hans Vermeulen, bouwjaar1961, de trappen afdaalt langs de recentelijk aangelegde bijna botanische tuin voor het station van Gent-Sint-Pieters, herhaalt hij drie keer ‘Waar zijn we aan begonnen?’ Maar Hans wordt snel afgeleid door een Knautia en een Scabiosa die hier zusterlijk naast elkaar staan, iets wat in de Vlaamse natuur zelden het geval is. Een ideale gelegenheid dus om de typische vruchten van beide soorten te vergelijken. En om er een sleuteltje van te maken? ‘Nee’, zegt hij, ‘dat vind je kant-en-klaar in de nieuwe Natuur.flora.
Al voor we plaats nemen op een bank stel ik mijn eerste vraag en Hans praat honderduit.
- Vanwaar komt je interesse voor paddenstoelen en planten ?
Reeds als kind was ik gefascineerd door de natuur. Mijn vader had een flora van Heimans in zijn boekenkast staan en dat boek intrigeerde mij. Hij legde uit dat je met dat boek een naam kon geven aan alle wilde planten. Dat betoverde mij en dus ging ik er mee aan de slag. Ik was toen 14 jaar. In die tijd waren beeldflora’s minder evident en het internet bestond niet, dus moest ik wel al die sleuteltjes doorploegen om te weten welke plant ik voor me had. In het begin verkende ik vooral het Groenhovebos ten oosten van Torhout nabij het ouderlijk huis, maar later gingen we met het gezin op vakantie naar Alicante en daar vond ik natuurlijk een compleet verschillende flora. Helaas had ik toen nauwelijks literatuur om mediterrane planten te determineren. Vanaf mijn zestiende wierp ik mij ook op paddenstoelen die mij even interessant leken.
- Natuurexploratie was niet je enige hobby ...
Tegelijkertijd was ik echter ook bezeten door muziek, en dat is nog steeds zo. Dat kreeg ik met de paplepel ingegeven want thuis hoorde ik niets anders dan klassieke muziek. Mijn instrument was de piano en op mijn 18 jaar heb ik ervoor gekozen om muziek te studeren aan het Conservatorium te Brussel. Meteen de reden waarom ik er nog altijd woon. Tussen 1986 en 1989 studeerde ik aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth, waar ik mijn kinderdroom heb kunnen waarmaken, namelijk componist worden. In 1989 behaalde ik er een graduaat Compositie. Inmiddels staat een behoorlijk aantal composities op mijn naam, vooral symfonisch werk. De Muziekkapel lag in de nabijheid van het zoniënwoud ???? en om mijn zinnen te verzetten exploreerde ik het woud. Ik heb nooit keuzestress gehad tussen Muziek en Natuur. Die twee gaan hand in hand.
- In de muziek zijn er solsleutels en in de botanie zijn er determineersleutels. Zijn er meer verbanden?
Voor het schrijven van muziek moet je een analytische geest combineren met synthetisch gevoel. Hetzelfde geldt voor het schrijven van flora’s. Eerst moet je doorgronden hoe het precies zit en nadien stel je sleutel per sleutel op, tot je een boek hebt.
- En toch belandde je uiteindelijk weer bij de natuur.
In 1998, bij een zoveelste reorganisatie van de cultuursector, viel ik uit de boot en moest ik dus op zoek naar ander werk. Ik zocht vooral in de muziekbranche maar door toeval belandde ik toch in de natuursector. NME De Wielewaal zocht educatieve medewerkers en de combinatie van mijn 12 jaar ervaring in het kunstonderwijs en mijn natuurkennis die ik autodidactisch verwierf, bekoorde Wouter Mertens, toenmalig voorzitter van De Wielewaal. Hij en Joris Bracquené waren geweldige mentoren die me inspireerden en motiveerden. Toen De Wielewaal in 2001 opging in Natuurpunt ging ik over naar de nieuwe structuur.
Voor Natuurpunt CVN geef ik cursussen en lezingen over vaatplanten, mossen, paddenstoelen, korstmossen en zelfs geologie. Per jaar begeleid ik zo’n 150 excursies over heel Vlaanderen.
De voorbije vijf jaar heb ik mij ook toegelegd op de betekenis en rol van planten en paddenstoelen in de West-Europese cultuur in het verleden en het heden, waarover ik veel heb opgestoken uit de boeken van professor De Cleene. In de eerste plaats doe ik dat voor natuurgidsen in spe die verhalen zoeken om mensen te kunnen boeien. Een beginneling heeft niets aan determineersleutels. Het moet laagdrempelig zijn. Maar achteraf hoor ik sommige van die nieuwelingen het tot gevorderde floristen schoppen.
- De Natuur.flora is niet je enige werk, voordien schreef je nog determineersleutels.
Nee, schrijven zit me toch een beetje in het bloed. Mijn voornaamste natuurpublicaties zijn:
- ‘Paddenstoelen, schimmels en slijmzwammen van Vlaanderen’, 1999.
- ‘Sleutelen met Fungi’, 2005.
- ‘Weetjes en verhalen over paddenstoelen’, 2009.
- En dit jaar de ‘Natuur.flora’ ...
De Natuur.flora is de samenvatting van de talrijke determinatiesleutels die ik gemaakt heb voor cursussen georganiseerd door resp. NME De Wielewaal, Natuurpunt Educatie en Natuurpunt CVN. Die flora speelt al sinds mijn jeugd door mijn hoofd. Een zekere frustratie omdat determineersleutels van bestaande flora’s onvolledig of onduidelijk zijn speelt hierin mee. Het begon met sleutels voor schermbloemen, composieten, grasachtigen, eerst als een soort synopsis of een samenvatting van verschillende flora’s die elk een deel van het verhaal vertellen. Ik deed dat niet stiekem maar ik gaf er ook weinig ruchtbaarheid aan. Geleidelijk begon ik na te denken over de vorm, het sleuteltype, het concept, enz. Zo vond ik dat puur dichotome (tweeledige) sleutels de tabellen onnodig complex maakten. Ik vond het ook hinderlijk voor een vlotte determinatie dat sommige sterk gelijkende soorten in verschillende genera geplaatst worden. Dus plaatste ik die samen. De tabel voor het genus Aster bijvoorbeeld bevat zowel het genus Aster als het genus Sympotrichium en andere. Paarse lintbloemen met een geel hartje, dat is herkenbaar. Mensen voelen intuïtief aan dat die bij elkaar horen. Maar let op, het blijft wetenschappelijk correct want ik gebruik wel de correcte genusnaam. Die lijn trek ik niet door tot in het absurde. Ik wil geen populist zijn. Het zijn doordachte ingrepen op plaatsen waar het nodig is.
Qua naamgeving en taxonomie val ik vaak terug op Stace (nvdr: New Flora of the British Isles) maar mijn bronnen voor de sleutels zijn uitgebreid en niet beperkt tot de flora van België, Heukels en Alien Plants of Belgium.
Aan de eigenlijke redactie heb ik thuis vijf jaar besteed, gewoon met een tekstverwerker. Achteraf maak je daar dan een PDF’je van ...
- Zo simpel is dat dus ... Werd je flora goed ontvangen?
Vanuit het leescomité kreeg ik veel feedback maar niet iedereen onmiddellijk enthousiast. Bij sommigen was er veel scepsis omdat ik zoveel aandacht besteedde aan niet-inheemse planten en zelfs aan cultuurplanten. Voor mij lijkt dat wel een soort eco-racisme om het sterk uit te drukken: alleen inheemse planten zijn waardevol. Maar de realiteit is dat mensen die hun deur uitstappen massaal geconfronteerd worden met exoten. Veel van die planten zijn ingeburgerd en zijn dus gewoon ‘van hier’ geworden. En die andere minder voorkomende planten trekken nog meer de aandacht, net omdat ze exotisch zijn roepen ze vragen op. De interesse voor dergelijke planten is de laatste jaren ‘booming’. Enkele maanden geleden verscheen nog de prachtig geïllustreerde Stadsflora van de Lage Landen en voor mensen die er heel diep willen op ingaan is er op het internet ‘Alien Plants of Belgium’, een druk geraadpleegde website die ver buiten de landsgrenzen een goede reputatie heeft.
Ondertussen is die kritiek wel geluwd. Mensen kijken nu meer naar de troeven van deze nieuwe flora.
De verkoop van het boek loopt gesmeerd. Vooral binnen het CVN natuurlijk, maar de Natuur.flora verkoopt ook bij het gewone publiek en zelfs in Nederland begint de interesse te groeien.
- Een flora is nooit af ...
Nee, een flora vraagt onderhoud omdat er steeds nieuwe planten en nieuwe inzichten bijkomen, maar deze flora is ook een “work-in-progress”. De basis is er maar ik wil het werk blijven optimaliseren, onvermijdelijke eerste-editiefoutjes wegwerken, sleutels verfijnen. Ik hoop op feed-back van mensen die de flora in de praktijk gebruiken en die botsen op moeilijkheden om hun plant te determineren. Hoe ik die feed-back georganiseerd krijg weet ik nog niet, tot nu toe heb ik me vooral gefocust op het klaar krijgen van de basis waarop ik verder kan bouwen.
- Misschien komt de feedback sneller op gang als je de Natuur.flora online zet ?
Momenteel heb ik daarvoor geen plannen maar de sleutels zullen ook te vinden zijn op Waarnemingen.be bij de beschrijvingen van de geslachten.
- Welke wijzigingen of verbeteringen wil je nog aanbrengen?
Ik denk na over illustraties, een uitgebreider glossarium, meer duiding, meer aansluiting bij de doelgroep. In elk geval wil ik nog completer zijn, aangezien volledigheid een van de troeven van mijn flora is.
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week