Afbeelding
RBINS

Aquatische wespen: De bijzondere sluipwesp Agriotypus armatus

17 mei 2022
Categorieën
Natuurbericht

De ene wesp is de andere niet. In het rijtje van bijzondere wespen hoort de sluipwesp Agriotypus armatus thuis. Ze leeft niet op het land, maar in het water. In Nederland doken recent opnieuw enkele exemplaren op van deze bijzondere verschijning. In België is het dier al gekend van in de 19de eeuw. De vraag is of het ook hier opnieuw ontdekt kan worden.

Een eenzaam bestaan

Doorgaans associeert men wespen niet met water, tenzij dan wanneer ze in de zomer rond ons verkwikkende frisdrankje heen vliegen, tot vervelens toe. Deze plooivleugelwespen worden daarom soms zelfs limonadewespen genoemd. Ze zijn geel en zwart getekend en kennen een groepsleven, zoals bij honingbijen het geval is.

Voor Agriotypus armatus moeten we uit een geheel ander vaatje tappen. Dit is geen groepsdier, geen (semi-)communale wesp, maar een solitaire soort, een diersoort waarvan de vrouwtjes alleen (solitair) leven. Het is namelijk een parasitaire wespensoort, behorend tot de familie van de sluipwespen (Ichneumonidae).

De volwassen sluipwesp ziet er bijzonder uit. Hij is bijna volledig zwart met zogenaamde ‘berookte’ vleugels. Enkele achterlijfssegmenten zijn sterk verhard en versmolten tot wat men een syntergiet noemt. Dit is een uniek kenmerk binnen alle sluipwespachtigen.

Het hoofd boven water houden

Een bijzonder uiterlijk vraagt – in sommige gevallen dan toch - om bijzonder gedrag. We worden niet teleurgesteld. Van april tot begin mei laten volwassen vrouwtjes zich via een luchtbel in water zakken, nadat ze eerst op naburige stenen of grindbanken de buurt in de gaten hielden. In het water gaan ze op zoek naar de larven of poppen in kokers van kokerjuffers of schietmotten. Tussen de steentjes van de koker door wordt de gastheer geparasiteerd en wordt er een eitje gelegd. Het eitje ontwikkelt zich uitwendig en de larve van de sluipwesp parasiteert vervolgens de gastheer, waarvan de ontwikkeling stopt. De sluipwesplarve bouwt vervolgens een roodbruine cocon met een zijdeachtige draad. Deze draad of adembuis zorgt voor de gasuitwisseling die noodzakelijk is voor de metamorfose tot adult.

Afbeelding
agryotypus_armatus_2.jpg

Geparasiteerde larve van een kokerjuffer. Let op de lange adembuis van de sluipwesplarve die verscholen zit in de koker - foto: RBINS 

Alsof dit alles nog niet bijzonder genoeg is, gebeurt er het volgende. De larve van de sluipwesp wordt in september of oktober van datzelfde jaar al volwassen. In plaats van meteen te verschijnen overwintert het dier echter in de koker onder water. Pas wanneer de watertemperatuur 10°C bedraagt bijt het de zak door en komt in een gasbubbel terug naar boven.

Een indicator voor stromende zoetwaterbeken?

De aanzet tot het beknopte onderzoek van deze sluipwesp was de vondst van enkele geparasiteerde kokers in Nederlands Limburg (gevonden door Waterschap Limburg). Al vlug werd nagegaan wat de situatie in België was. In het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) bleken enkele dieren aanwezig. En ook in oude publicaties was wat informatie te vinden.

Uitgezonderd één historische vondst in Borgloon (Limburg) situeert het merendeel van de Belgische vondsten zich in Wallonië. Het Nederlandse gedeelte betreft gebieden die vlak bij de grens liggen. Vooral de Kleine Geul en Mechelderbeek bij het Nederlandse Mechelen scoren goed. De vraag is of de wesp zich nog steeds in Vlaanderen bevindt, eventueel op andere plaatsen dicht van de Nederlandse grens. Vermoedelijk kan de soort lokaal algemeen zijn bij plekken waar natuurlijke beeklopen liggen met voldoende steenslag (grindbanken) en kokerjuffers.

Meer lezen: https://www.researchgate.net/publication/360367348

Tekst: Fons Verheyde (Aculea: Wilde bijen- en wespenwerkgroep Natuurpunt)

Foto’s: RBINS (met dank aan Wouter Dekoninck & Julien Lalanne)