Artikel Meander: De kerkuil en zijn ‘beschermengelen’

De kerkuil en zijn ‘beschermengelen’
Het Grote Netewoud heeft al geruime tijd een behoorlijk hoge densiteit van broedende kerkuilen. Nochtans is ‘het spook van de nacht’ onderhevig aan allerlei factoren waarop hijzelf weinig invloed heeft. Gelukkig hebben kerkuilen ook in onze regio een trouw team van ‘beschermengelen’ die er alles aan doen om de verspreiding van de iconische nachtvogel mee te bevorderen.
Met zijn typisch hartvormige gezichtssluier, zijn gitzwarte ogen en zijn prachtig witgouden verenkleed spreekt de kerkuil bij veel mensen tot de verbeelding. Toch leeft de nachtjager een eerder verborgen bestaan. De kerkuil laat zich meestal zelfs eerder horen dan zien. Het spookachtige gekrijs dat hij wel eens produceert tijdens zijn nachtelijke escapades is dan ook zeer kenmerkend en draagt vlotjes bij tot de cultstatus van de middelgrote (30-35 centimeter) uil.
Maar zijn bekendheid bij het brede publiek helpt de kerkuil natuurlijk niet al te veel vooruit in zijn dagdagelijkse leventje. Een specifiek dieet, een moeilijke relatie met de weerselementen en een bikkelharde concurrentiestrijd zorgen ervoor dat de populatie snel kan fluctueren. Gelukkig kan de kerkuil rekenen op een sterk team van vrijwilligers dat in weer en wind paraat staat om hem te ondersteunen waar mogelijk.
Manusjes van alles
Onder de vleugels van Vogelbescherming Vlaanderen zet de Kerkuilenwerkgroep zich overal in Vlaanderen in om kerkuilen zoveel mogelijk overlevingskansen te bieden. De werkgroep telt meer dan 500 enthousiaste vrijwilligers en monitort al meer dan 40 jaar de activiteiten van de Vlaamse kerkuilen.
In het Grote Netewoud zijn er met Ludo Oris, Patrick Taelemans en Rudi De Groof drie vaste vrijwilligers actief; zij worden mee ondersteund door vogelringers Herman Berghmans en Piet de Bont. Om een beter beeld te schetsen van hun activiteiten, legden we ons oor even te luisteren bij Rudi De Groof. De Balenaar opereert vooral in zijn thuisgemeente en in Mol, maar biedt ook mee ondersteuning in Geel, Meerhout, Dessel en Retie. “In ons werkgebied hangen er zo’n 100 nestkasten”, vertelt hij vol enthousiasme. “Die worden voornamelijk opgehangen in kerktorens en hoge boerenschuren. Maar ook bij huizen met een hoge tipgevel plaatsen we wel eens nestkasten.”
Toch houdt zijn takenpakket héél wat meer in dan het bouwen en plaatsen van die nestkasten. “We krijgen regelmatig aanvragen van mensen die in hun huis of tuin een broedgelegenheid zien voor kerkuilen. Het is dan aan ons om te oordelen of de locatie ook effectief geschikt is”, aldus Rudi. “Daarnaast is het ook heel belangrijk om een goed contact te hebben met de mensen die een nestkast hebben hangen. Hoewel we in principe maar tweemaal per jaar ter plekke gaan voor een nestkastcontrole, voel je toch dat je vaak een band opbouwt met die mensen.”
Verrassingen
Concreet bestaan de halfjaarlijkse controles uit een wintercheck waarin de volwassen kerkuilen geteld en gewogen worden en een zomercheck waarin voornamelijk de kuikens geteld, gewogen en geringd worden. “Bij een controle sluiten we eerst het invlieggat af waardoor de uilen niet weg kunnen vliegen. Daarna klauteren we naar boven om de nestkast aan de achterkant te openen. In de zomer worden de kuikens meestal vergezeld door één ouder. Die tonen totaal geen agressie bij het openen van de kast. Integendeel… meestal blijven ze stil in een hoekje zitten waardoor we ze makkelijk kunnen pakken.”
Toch komen Rudi en co ook wel eens voor verrassingen te staan. “De kerkuilkasten zijn ook gegeerd door andere dieren. Zo durven kauwen wel eens een kast inpikken. Maar de laatste jaren is toch vooral de opmars van de marters opvallend. Zij bezetten steeds meer broedbakken.”
Maar ook buiten de nestkast geldt de wet van de sterkste. En dat zorgt ervoor dat de vrijwilligers wel eens regelmatig onverwacht moeten uitrukken. “Een tijdje terug moesten we naar natuurgebied De Vennen in Balen. Daar was de nestkast bezet met een enkele kuikens. Helaas kregen we op een bepaald moment een telefoontje van een buurtbewoner die ons vertelde dat moeder kerkuil gepakt was door een havik. We zijn dan direct ter plekke gegaan om de kuikens uit de nestkast te halen en naar het Vogel- en Zoogdierenopvangcentrum in Heusden-Zolder te brengen.”
Geen fan van de winter
Toch is de strijd om nestgelegenheid én territorium niet het voornaamste obstakel in het fragiele leven van de kerkuil. Door een dieet van bijna uitsluitend muizen en jonge ratten is de kerkuil sterk afhankelijk van de knaagdierpopulatie. Zo was 2019 een uitzonderlijk goed kerkuilenjaar omdat er in 2018 veel eikels, noten en vruchten waren die de knaagdierenpopulatie deed exploderen. In 2020 zakte de kerkuilenpopulatie weer wat weg, al blijft de regio van het Grote Netewoud het wel altijd goed doen.
Toch stipt Rudi nog een andere doorslaggevende factor aan die het wel en wee van kerkuilen sterk beïnvloedt. “Als er periodes zijn met veel sneeuw, dan komen heel wat kerkuilen in moeilijkheden. Door het witte sneeuwtapijt hebben ze veel meer moeite met het traceren van muizen. Daarnaast is hun verenkleed ook niet echt bestand tegen koude, natte winternachten. Op dat vlak is het natuurlijk mooi meegenomen dat de Vlaamse winters tegenwoordig minder streng zijn.”
Wat de laatste jaren wel vaker voorkomt is een voorjaar met periodes van overvloedige regen. En laat ook dat nu net niet echt bevorderlijk zijn voor de overlevingskansen van kerkuilen. “Een nat voorjaar is nefast voor de populatie omdat er ook dan minder muizen rondlopen in de nattere weiden”, stelt Rudi. “Zo is het al gebeurd dat we tijdens onze controles in het begin van de week volwassen kerkuilen wogen van 320 – 330 gram terwijl we tegen het einde van een regenachtige week kerkuilen met een gewicht van 260 – 270 gram tegen kwamen. Een wereld van verschil!”
Wat kan jij doen?
En dan is er natuurlijk nog ‘de mens’ die onbewust wel eens het leven van de kerkuil durft te compliceren. Het verkeer is doodsoorzaak nummer één, maar er zijn nog andere valkuilen. “Enerzijds is er het indirecte gevaar van rattenvergif. Als mensen rattenvergif leggen en een uil vangt een vergiftigde rat of muis, dan is dat natuurlijk ook bijzonder kwalijk voor zijn gezondheid. Anderzijds moeten we ook wel eens uitrukken om kerkuilen uit een prikkeldraad te halen. Vaak gebeurt dat dan in weiden die al sinds geruime tijd niet meer gebruikt worden, maar waar toch nog een prikkeldraad rond staat. In zo’n verwaarloosde weiden zitten vaak meer knaagdieren, wat natuurlijk kerkuilen aantrekt. Een jagende kerkuil vliegt vaak laag boven de grond en wordt dan wel eens verrast door een prikkeldraad. Wie zo’n verlaten weide heeft, haalt dus best ook de prikkeldraad weg. Die heeft toch geen nut meer.”
Het mag duidelijk zijn… Zonder het ongebreidelde enthousiasme én de uitgebreide expertise van de vrijwilligers van de ‘beschermengelen’ van de kerkuil zouden de nachtelijke taferelen boven de vele open en halfopen cultuurlandschappen van het Grote Netewoud (en ver daarbuiten) er wellicht heel anders uitzien. Ode!
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week