Het belang van natuurherstel kan moeilijk overschat worden. Het helpt de biodiversiteits-, de klimaat- en de gezondheidscrisis het hoofd te bieden. Het is een werk dat soms ingrijpend is en waarvan de resultaten slechts langzaam zichtbaar worden. Maar na 15 jaar kan je de balans al eens opmaken. Dat doen we in Averbode Bos en Heide.
Lees hier deel 1
Herstel van vennen
Op de Averbodium-kaart uit 1650 was er sprake van 42 vennen in de omgeving van de abdij. In de 21ste eeuw waren die helaas allemaal drooggelegd om de bosexploitatie maximaal te laten renderen. Dus startte Natuurpunt in 2007 met het dempen van drainagegrachten en werden hoogtekaarten gebruikt om de opgevulde laagtes in het gebied (de voormalige vennen) uit te graven. Met het oog op de veranderingen in het klimaat is het belangrijk om zoveel mogelijk natte natuur te herstellen zodat er meer water in het gebied vast gehouden kan worden.
Ondertussen zijn in het reservaat alweer een 20-tal vennen te vinden waar vinpootsalamanders en poelkikkers zich voortplanten en waar in mei een tapijt van witte waterranonkel en moerashertshooi te bewonderen valt.
Van de meeste van deze vennen was het bestaan al geweten. Maar er zijn ook vennen opgedoken op plaatsen waar niemand ze had verwacht, zoals het “Ven Nooit Gedacht” in het Limburgs deel van het gebied.

Herstel van landduinen
Een van de meest tot de verbeelding sprekende biotopen is het open zand. Tegen de ijzerzandsteenheuvels in het gebied, zijn na de laatste ijstijden grote stuifzandduinen aangewaaid. Deze vegetatiearme, natuurlijke zandbakken zijn zeer typisch voor de kempen en komen op Europese schaal ook voornamelijk hier voor. Het lijken wel woestijnen, maar vormen daardoor het zeldzame habitat van enkele zeer specialistische planten en diersoorten. Klein tasjeskruid bijvoorbeeld leeft en bloeit enkel in het natte voorjaar en overleeft puur met zijn zaden de droge hete zomer. Een typische soort als de blauwvleugelsprinkhaan is dan weer zo goed gecamoufleerd op de ondergrond dat je ze pas ziet wanneer ze haar vlinderblauwe vleugels uitspreidt om voor je voetstap uit te vliegen.
Landduinen als deze zijn kurkdroog aan het oppervlak en van nature zijn ze te schraal voor veel vegetatie. Hierdoor vormen ze net een groot grondwaterreservoir die de vennen in de omgeving heel de zomer van uitsijpelend water voorzien en die ook onze drinkwaterlagen aangevuld houden. Toen ze nog beplant waren met naaldhout, verdween er veel meer water uit het gebied dan nu ze terug hun natuurlijke zandbak zijn.
Verrijking van de biodiversiteit
Sinds de start van de uitvoering van het beheerplan, hebben talloze vrijwilligers de evolutie van fauna en flora opgevolgd. Want het voornaamste doel van een beheerplan is toch wel het verbeteren van de biodiversiteit. Hoe rijker een gebied is aan soorten, hoe weerbaarder het is tegen (klimaat)veranderingen en hoe meer ecosysteemdiensten het levert.
Averbode is het enige grote heidegebied in de omgeving en de vraag was of sommige doelsoorten ook daadwerkelijk zouden terugkeren naar Averbode. Dat is wel degelijk gebeurd en overtrof soms onze verwachtingen. Zo achtten we het onmogelijk dat het heideblauwtje nog zou terugkeren, maar dat is toch werkelijkheid geworden.
Ondertussen zijn er in de perimeter van Averbode Bos en Heide al meer dan 5.500 soorten waargenomen. Dat maakt dit gebied één van de meest diverse gebieden in Vlaanderen.
Evolutie nachtvlinders
Om de rijkdom aan biodiversiteit te duiden, gaan we dieper in op de evolutie van 1 bepaalde groep, namelijk de nachtvlinders. In het tijdschrift NatuurFocus werd in 2009 al melding gemaakt van de potentie van het gebied voor heideherstel. Soorten zoals late heide-uil, grijze heide-uil, heideringelrups en gevlekte heispanner waren eerder al waargenomen in de omgeving. Eén voor één topsoorten die nu ook op de rode lijst staan en bovendien allemaal soorten gebonden aan heide.
Binnen de nachtvlinders zijn er trouwens nog enkele tientallen soorten die specifiek gebonden zijn aan heide en in de Kempen voorkomen. Dit maakt deze groep dus uitermate geschikt om te kijken of deze soorten zouden terugkomen naar Averbode eens hun biotoop hersteld was.
Welke soorten er uiteindelijk jaar na jaar zijn bijgekomen in Averbode, zie je hieronder:

Foto 3: zwarte witvleugeluil (links), late heide-uil (midden) en heidehaakbladroller (rechts).
Natuurlijk zijn nog niet alle soorten teruggekeerd. De gevlekte heispanner werd al genoemd, maar ook kleine hageheld, grauwe borstel, grasbeertje en geblokte zomervlinder zouden nu een heel geschikt biotoop vinden in Averbode Bos en Heide.
Ook niet alle soorten vinden zelf hun weg terug naar het gebied. Sommige planten hebben geen langlevende zaadbank in de bodem en vele dieren kunnen nu eenmaal niet vliegen. We kunnen een degelijke inschatting maken van soorten die wel de mogelijkheid hebben om het gebied te bereiken en weten daarbij ook welke dat zeker en vast niet zullen kunnen.
De rugstreeppad is zo’n karakteristieke en zeldzame soort die in Vlaanderen nog steeds kwetsbaar is en zijn thuis zou vinden in Averbode Bos en Heide. Maar het huidige landschap en de afstand tot de dichtstbijzijnde populatie kan hij niet overbruggen. Met de steun van de Provincie Vlaams-Brabant wordt nu wel onderzocht of het actief terugbrengen van de soort een haalbare optie kan zijn.
Tekst: Dieter Van den Heuvel (Beheerteam Averbode Bos en Heide) en Christoffel Bonte (Consulent Natuurplanning Natuurpunt)
Geloof jij in natuurherstel? Teken ons Natuurmanifest
De natuurherstelwet: wat staat er eigenlijk in?
Wil je een sterke natuurherstelwet? Spoor onze Europarlementariërs aan
Natuurpunt wenst uitdrukkelijk nog eens alle partners te bedanken die het succes van dit natuurherstelverhaal waargemaakt hebben:
Vlaamse Landmaatschappij, Agentschap voor Natuur en Bos, gemeentes Scherpenheuvel-Zichem, Laakdal, Tessenderlo, Provincies Vlaams-Brabant, Antwerpen, Limburg, Landschapspark de Merode

Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief