Afbeelding
Echt duizendguldenkruid - foto door Johan Van Meerbeek
Johan Van Meerbeek

Beheerdag op de Hellegracht – juli 2025

16 aug 2025
Categorieën
Lokaal nieuws
Organisatie

Plaats van afspraak is het perceel de Hellegracht gelegen aan de Hoogveldbaan. Dit is grotendeels bos met aan de zuidkant nog wat weiland. Het is evenwel al 2 jaar geleden dat hier beheerwerken zijn doorgegaan zodat het geheel er verwaarloosd bijligt met opslag van netels en bramen. Aan de oplopende toegangsweg was er een grote boom omvergevallen die dreigde de Hoogveldbaan af te sluiten. Deze werd dan ook door gemeentearbeiders in kleine stukken gezaagd.

Alle afval werd door hen echter ter plaatse gelaten zodat onze taak vandaag erin bestond dit op te ruimen om de toegangsweg naar ons perceel terug vrij te maken om doorgang voor een oplegger met schapen te waarborgen. Dat is ons gelukt omdat we ondanks de vakantie met veel werkende handen waren.

Tijdens de werken hoorden we regelmatig de bedelroep van jonge sperwers naar hun ouders om eten. Af en toe zagen we ook een schicht tussen de bomen van een jonge of adulte sperwer.

– een verslag door Johan Van Meerbeek

Het echt duizendguldenkruid

Afbeelding
Echt duizendguldenkruid
Johan Van Meerbeek

Momenteel bloeien er op het perceel de Jacht of Grote Heiberg enkele tientallen exemplaren van het echt duizendguldenkruid. Dit is een plant uit de gentiaanfamilie en de enige soort van deze familie die in onze streek voorkomt, zij het zeldzaam. Er bestaan ook fraai duizendguldenkruid en strandduizendguldenkruid.

Duizendguldenkruiden hebben een vierkantige stengel die in de bovenste helft vertakt. Ze hebben een wortelrozet die verwelkt als de plant bloeit. De bloemen staan in schermvormige trossen, de bloemkroon is lichtroze gekleurd met 5 slippen.

De bloemen van het echt duizendguldenkruid spreiden zich alleen op het heetst van de dag uit. Als de bloemen gesloten zijn valt de plant helemaal niet op tussen de omringende grassen. Ze bevatten geen nectar en worden weinig door insecten bezocht die er dus enkel stuifmeel kunnen verzamelen. Dat zijn vooral zweefvliegen, maar ook bijen en vlinders.

Echt duizendguldenkruid is een pionier van open, zonnige graslanden die licht vochtig zijn en tamelijk voedselarm. Op het perceel de Jacht treffen we nog andere vochtminnende soorten aan zoals echte koekoeksbloem, moerasspirea, pitrus en biezenknoppen ten gevolge van aanwezigheid van een onderliggende voor water ondoordringbare kleilaag.

In een gesloten grasvegetatie verdwijnt deze plant snel omdat het de concurrentie met opdringerige grassen niet aankan. Maaien is dus de boodschap om dit kleinood te kunnen bewaren.

Wegens hun bittere smaak worden alle planten uit de gentiaanfamilie door herkauwers en vaak ook door konijnen gemeden. Diverse soorten waren als geneeskruid in gebruik, volgens het gezegde: bitter in de mond maakt het hart gezond. Als kruidenbittertje wordt in de Alpen nog altijd Enzian gedronken, gedestilleerd uit de wortels van de gele gentiaan. Deze behoort niet tot de inheemse Belgische flora.

De wetenschappelijke naam van echt duizendguldenkruid is Centaurium erythraea. Eén van de verklaringen die te vinden is voor de benaming Centaurium is dat dit gesplitst kan worden in 'centum', wat Latijn is voor 'honderd' en 'aurum', wat Latijn is voor 'goud' of 'gulden'. Men vond het logisch dat zo'n kostbaar geneeskruid wel honderd guldens waard was en om dit nog te benadrukken is de plant later zelfs duizendguldenkruid genoemd. Erythraea is Latijn voor 'roodachtig', verwijzend naar de bloemkleur.

Het echt duizendguldenkruid is zowat een 'duiveltje doet al' onder de geneeskrachtige kruiden. Zowat alle kwalen konden verholpen worden met dit kruid. Volgens de signatuurleer kan een bitter smakende plant gebruikt worden om lever- en galkwalen te genezen omdat gal een bittere smaak heeft. Ook werd het vroeger gebruikt als voorjaarsreinigende kuur om alle vergiften die zich in de winter in het lichaam opstapelden te verwijderen.

In de volksoverlevering staat duizendguldenkruid bekend als toverkruid. Het verhaal doet de ronde dat wanneer je precies om 12 uur 's middags op Sint-Jansdag (24 juni) duizendguldenkruid plukt en het in je portemonnee stopt, deze altijd zal gevuld blijven.

Op Wikipedia vindt men een andere verklaring voor de geslachtsnaam, namelijk dat deze verband houdt met de centaur Cheiron.

Afbeelding
Een centaur
ChatGPT (OpenAI)

Cheiron was in de Griekse mythologie de grootste en wijste van alle centauren. Centauren waren een hybride soort fabelwezens met het bovenlichaam van een mens en het onderlichaam van een paard. Het waren voortreffelijke boogschutters en dappere strijders, maar als ze gedronken hadden, werden ze vaak kwaadaardig en gewelddadig.

De grote uitzondering hierop was Cheiron. Hij was een heelmeester en onderwijzer van onder meer Achilles en Asklepios, de god van de geneeskunst getooid met de esculaap (zie verslag van maart 2025).

Cheiron kende het gebruik van duizendguldenkruid: toen Hercules (Heracles in het Grieks) tijdens één van zijn 12 werken per ongeluk een pijl die in gif gedrenkt was in de enkel van Cheiron schoot, kon deze zich genezen met behulp van dit kruid.

Het groot dikkopje

Op 15 juni postte Eric op WhatsApp van de verkenners van de Koeheide de 'oogst van de dag tijdens een korte wandeling op de Koeheide op zoek naar kriebelbeestjes'. Hierbij was er een foto van het groot dikkopje. Neen, het ging hier niet om een kikkervisje maar wel degelijk over wat gemeenzaam een 'kriebelbeestje' genoemd wordt. Het is namelijk een insectensoort.

Het groot dikkopje is een nog vrij algemeen voorkomende zomervlinder van beschutte graslanden, grazige ruigten en open plekken in bossen en langs bosranden.

Afbeelding
Groot dikkopje

Eric Malfait

Dikkopjes zijn allemaal vrij kleine vlinders met een gedrongen lichaamsbouw en met een relatief dikke kop. Ze lijken op nachtvlinders omdat ze klein zijn en vrij saaie kleuren hebben: de hoofdkleuren zijn bruin en oranje. Ze worden snel over het hoofd gezien ondanks hun snelle, kenmerkende manier van vliegen. Wanneer ze zonnen, houden ze hun vleugels niet horizontaal tegen de bodem zoals dagvlinders normaal doen, maar wel in halfopen V-vorm.

Er zijn meerdere soorten dikkopjes op de Koeheide gespot. Naast het groot dikkopje werden ook al het zwartsprietdikkopje en het meer zeldzame kaasjeskruiddikkopje aangetroffen. Het zijn allemaal zomervlinders van graslanden en heide.

De meeste dikkopjes hebben grassen als waardplant. Dat betekent dat de rupsen gespecialiseerd zijn in het eten van gras en geen andere planten eten. Het kaasjeskruiddikkopje is hierop een uitzondering omdat de rupsen bladeren van meerdere soorten kaasjeskruid eten. De imago's van deze soort zoeken bovendien nectar op de bloemen van het kaasjeskruid.

Het groot dikkopje is het grootste en vroegste dikkopje: de imago komt vanaf eind mei uit zijn pop. De volwassen vlinder voedt zich met nectar van onder andere braam en akkerdistel. Hieraan is er op de Koeheide geen gebrek. Kenmerkend voor dit dikkopje zijn de haakjes aan het uiteinde van de antennes.

De mannetjes voeren 's morgens vaak patrouillevluchten uit. 's Middags vertonen ze territoriaal gedrag, vaak vanaf dezelfde uitkijkposten. Vooral geliefd zijn open zonnige plaatsen langs een bosrand of heg waar de waard- en nectarplanten staan. Om deze plaatsen wordt wel eens gevochten.

Afbeelding
Mannetje van het groot dikkopje met duidelijk zichtbare geurstreep

Filip De Coster
Mannetje van het groot dikkopje met geurstreep

Wanneer een vrouwtje voorbijvliegt, maakt het mannetje een snelle baltsvlucht waarna beide vlinders in een boom of struik landen. Tijdens de baltsvlucht gooit het mannetje feromonen (sekslokstoffen) in de strijd. Ze beschikken over geurschubben in de vorm van een langgerekte, donker gekleurde S-streep op de voorvleugels. Met die speciale schubben verspreiden ze een voor vrouwtjes aantrekkelijke geur tijdens het verleidingsritueel.

Aan die geurstreep is het mannetje te onderscheiden van het vrouwtje dat bovendien iets groter is.

Het vrouwtje legt haar eitjes één per één aan de onderkant van een grasblad. De rups die daaruit komt spint een koker van zijde als verblijfplaats aan dit blad. Ze komt daar enkel uit om te eten.

Ze overwintert als halfvolgroeide rups, en in het voorjaar eet de rups verder. Om zich te verpoppen spint ze vlak boven de grond een cocon tussen enkele grassprieten. Eind mei komt de imago uit deze cocon.

De kleine beer schittert niet alleen aan het firmament

Afbeelding
Iedereen staat rond de nachtvlinderval
Geert Ryken

Op 18 juni verzamelden 8 personen op het perceel de Helling onder leiding van André Verboven voor een nachtvlinderinventarisatie met behulp van een lichtval. Er werden 60 algemene tot vrij algemene soorten geïnventariseerd die ingegeven werden op waarnemingen.be.

Hierbij was de nachtvlinder kleine beer. De kleine beer is een algemene soort van graslanden, open plekken in het bos, heide en tuinen. Op 24 juni vond ik op het voetpad van de Oude Baan de rups van deze soort.

Er bestaan meerdere soorten beervlinders. De benaming van deze vlinderfamilie komt van de sterk behaarde en bruin gekleurde rupsen die dus doen denken aan een beer. Vele vlinders van deze familie hebben felle kleuren op de achtervleugels, die belagers moeten waarschuwen voor hun giftigheid of oneetbaarheid.

De imago is bruin gekleurd met op de voorvleugels 2 kleine, donkere stippen en op de achtervleugels een variabel grote rozerode vlek. De voorkant van het lichaam is extra dik door de sterke beharing. De rups is polyfaag (Latijn=veel-etend): ze voedt zich met veel soorten kruidige en houtige planten.

En ja hoor, er bestaat wel degelijk ook een grote beer. Het sterrenbeeld grote beer is soms te zien op de Koeheide, maar de nachtvlinder grote beer werd er tot heden nog niet gespot.

Afbeelding
Kleine beer - foto door Philippe Moniotte
Philippe Moniotte (waarnemingen.be)
Afbeelding
De rups van een kleine beer - foto door Johan Van Meerbeek
Johan Van Meerbeek (waarnemingen.be)