Verslag van de werken
Aantal deelnemers: 13
Plaats van afspraak is opnieuw de weide van Stierke noord. We zijn present met dertien personen op de dertiende januari. Als dat maar geen ongeluk brengt!
Na een vijftal vorstdagen waarbij de temperatuur overdag niet boven het vriespunt uitkwam is het momenteel iets boven 0° Celsius. De ondergrond is, zeker hier in de beschutting van het nabijgelegen bos, oppervlakkig ontdooid maar nog stevig genoeg zodat het terrein goed begaanbaar is zonder een modderpoel te worden.

We gaan verder met het vrijzetten van de omheining, zowel langs de binnenkant als langs de buitenkant met het kappen van alle struweel zodat een corridor gevormd wordt (zie foto) met vrije doorgang. We beginnen reeds met het afbreken van de omheining: de halfrotte weidepalen worden uit de grond getrokken om volledig vernieuwd te worden. De Ursusdraad wordt al deels opgerold om later opnieuw te gebruiken.
Binnen het perceel blijven enkele grote stukken Sleedoornstruweel bewaard. Het dode hout hierin wordt verwijderd en ook de opslag van bramen hierin zodat jong hout beter kan schieten om in het voorjaar meer bloesem te laten verschijnen. De bloesems dienen als voedselbron voor bosvlinders, zweefvliegen, hommels en bijen.
Als deze werken afgelopen zijn kan in de lente, na het arriveren van de nieuwe weidepalen, de omheining hersteld worden en dit op de juiste plaats, meer naar het bos toe. De afspraak is daarvoor een hele dag uit te trekken met 's middags picknick ter plaatse. De bedoeling is immers om hier in de toekomst graasbeheer door schapen toe te passen en misschien zelfs door runderen. Hiervoor moet een afspraak gemaakt worden met de landbouwer die zijn koeien laat grazen op de weide van Stierke zuid.
Na de obligate drink konden we volledig in getal zonder kleerscheuren afzwaaien. De dertiende heeft ons toch geen parten gespeeld.
Paddenstoel van de maand
De Poederige kussentjeszwam of Hypocrea pulvinata. Deze 'vond' ik tijdens de werkzaamheden. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik deze paddenstoel enkele dagen voordien had aangetroffen op een boogscheut van het perceel en meegenomen had om te tonen.

Deze zwam maakt kleine KUSSENvormige verhevenheden met overwegend gele kleur, vaak met wittige rand en viltig tot POEDERIG oppervlakte. Meerdere exemplaren vergroeien met elkaar waardoor grotere kussens ontstaan.
Deze paddenstoel is waarschijnlijk saprotroof, altijd op de ONDERkant (hypo = onder in het Grieks) van dode Berkenzwammen van het vorig jaar groeiend. Pulvis = poeder of stof in het Latijn.
Deze paddenstoel is algemeen voorkomend in bossen met berk. Om hem te vinden moet je wel oude Berkenzwammen omdraaien. Dit is echter niet algemeen geweten waardoor deze zwam toch niet zo dikwijls waargenomen wordt.


Veldesdoorn of Spaanse aak

Vlak buiten het perceel, aan de noordkant, op de grens van bos en akker vallen drie zeer grote, oude exemplaren op van Veldesdoorns. Deze bevinden zich ongeveer thv. het driegemeentepunt Bertem - Herent - Leuven.
Veldesdoorns zijn de enige echt inheemse soort esdoorns. De Gewone esdoorn is eerder een soort van het Zuid- en Middeneuropese gebergte, maar wel sinds jaar en dag hier ingeburgerd. De Noorse esdoorn is veel minder frekwent en hoort thuis in Noord-Europa.
De Veldesdoorn is meer een soort van het oosten van het land. Hij kan in onze contreien aangetroffen worden, maar eerder sporadisch. Het feit dat er hier drie, even grote en dus even oude exemplaren vlak naast elkaar voorkomen, betekent dan ook dat ze naar alle waarschijnlijkheid ooit samen aangeplant werden. Waarschijnlijk dus ter markering van het driegemeentepunt. Wie meer weet over het waarom en het wanneer mag het mij altijd laten weten.
Naamgeving
Esdoorn kan gesplitst worden in es en doorn. Dat slaat helemaal nergens op omdat esdoorns geen familie zijn van de Es, behorend tot de Olijffamilie, maar wel tot de Zeepboomfamilie behoren (vroeger Esdoornfamilie of Aceraceae). Bovendien staan er nooit doorns op esdoorns.
De wetenschappelijke naam = Acer campestre.
Campestris wil zeggen 'van het veld'. Deze boom is inderdaad geen echte bosboom, maar wordt wel aangetroffen in bosranden, heggen en struikgewas in open veld.
Aak zou een verbastering zijn van 'acer', maar waarom 'Spaanse' is mij niet duidelijk. Ik vind daar niets van terug in de literatuur. Acer betekent in het Latijn 'scherp' wegens de spitse bladlobben van de meeste esdoorns. Maar Veldesdoorns hebben stompe bladlobben en een blad dat duidelijk kleiner is dan de twee andere soorten. Hierdoor kan deze soort goed gesnoeid worden. Hij wordt dan ook vaak als haagplant gebruikt in tegenstelling tot de twee andere soorten.
Klimop
Op één van de Veldesdoorns en op meerdere van de grote bomen aan de perceelsgrens groeien grote klimopplanten.
De wetenschappelijke benaming is 'Hedera helix', wat wil zeggen 'spiraalvormig omklemmen'. Dit is echter verkeerd gekozen omdat Klimop dit niet doet, in tegenstelling tot Kamperfoelie die een klimplant is die zich wel rondom waardplanten slingert en deze zo kan omklemmen dat deze laatste afsterven. Vandaar dat men Kamperfoelie ook wel eens de 'boomwurger' noemt.
Klimop is een tot 30 meter hoge, houtige klimplant die ook soms over de bodem kan kruipen. De altijd diepglanzend groene bladeren met lichter gekleurde nerven zijn leerachtig met een eigenaardige, harsachtige geur.

Klimop kan een dikke stam vormen (zie foto) die zich met behulp van hechtwortels vasthoudt aan een boomstam of een muur. Deze hechtwortels nemen geen water of voedingsstoffen uit het substraat op, maar dienen uitsluitend voor de bevestiging. Zo berokkenen ze de boom eigenlijk geen schade. De stam heeft wel zuigwortels in de bodem. Snijdt men de stam door, dan zal de klimop boven deze beschadiging onvermijdelijk afsterven.
De klimmende, steriele takken hebben handvormig gelobde bladeren. Oudere exemplaren die voldoende licht ontvangen, vormen daarnaast boogvormig afstaande, bloeiende zijtakken. De bladeren daarvan zijn ongedeeld met een toegespitste top. De kleine bloemen op deze takken staan in bolvormige schermen en zijn weinig opvallend geelgroen gekleurd. De bessen van Klimop rijpen tijdens de winter en zijn rijp in een periode wanneer er weinig ander voedsel beschikbaar is. Ze evolueren van groen naar blauwzwart. En worden graag gegeten door vogels zoals lijsterachtigen.
Als enige algemeen voorkomende plant onder de uitgesproken herfstbloeiers heeft Klimop voor allerlei insecten een grote betekenis: zijn overvloed aan bloemen levert nectar en stuifmeel in een seizoen waarin andere bloemen al volledig uitgebloeid zijn. Hun weinig opvallende kleur blijkt geen beletsel voor talrijk insectenbezoek: bijen, zweefvliegen, kevers en vlinders.
Voor veel vogels biedt Klimop gelegenheid tot nestelen en overnachten: winterkoning, grauwe vliegenvanger, boomkruiper, merel, mussen en duiven. De altijdgroene plant vormt verder een favoriete plek voor bosuilen om te 'overdagen'. Ook muizen schuilen graag in haar beschutting. Allerlei insecten zitten graag te zonnen op de bladeren.


Vormt Klimop dan geen bedreiging voor de boom waar hij op groeit?
Ja en nee. Ik heb al vermeld dat Klimop enkel hechtwortels op de boom heeft, geen zuigwortels. Maar, als Klimop heel groot geworden is en de volledige boomkruin inneemt vormt hij wel een beletsel voor de fotosynthese van zijn gastheer omdat de bladeren hiervan volledig overschaduwd worden.
Bovendien zorgt Klimop in de winter, wanneer normaal gezien de loofbomen hun bladerdek verliezen en dan zo beter bestand zijn tegen de winterstormen, voor meer windvang wat nogal eens leidt tot stormslachtoffers bij hun gastheren.
Tenslotte treedt de stam van een fors uitgegroeide Klimop wel degelijk in competitie met de boom doordat hij met zijn wortels in de bodem water en voedingsstoffen opneemt die anders aan de boom zouden toekomen.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief