Betonstop in de praktijk: de infiltratiebonus

13 okt 2016
Categorieën
Natuurbeleid

Een hemelwaterheffing kan regulerend werken op de reële oppervlakte verharding in Vlaanderen (de betonstop in de fysieke zin van het woord). Net als de natuur- en milieubeweging is VLARIO al langer vragende partij voor zo’n heffing. Het kenniscentrum organiseerde dan ook vorige week een werkbezoek naar Duitsland, waar het systeem al jaren bestaat. Daaruit leerden we dat het systeem perfect werkbaar is. Natuurpunt neemt de piste dan ook mee naar de aangekondigde oefening over de langetermijnfinanciering van het waterbeleid.

Achtergrond

Afgelopen jaar bleek het nog maar eens: als het heviger regent dan normaal, kan de riolering op verschillende plaatsen al dat regenwater niet verwerken, komen straten blank te staan en lopen kelders onder water. Eén van de oorzaken van die jaarlijks terugkerende wateroverlast is dat er nog te veel regenwater via parkings, opritten, daken, terrassen,… rechtstreeks in de riolering terechtkomt, die dat niet kan slikken en overloopt.

Een belangrijke oplossing is een vermijdbare heffing op niet-afgekoppelde verharde oppervlaktes. Dit houdt in dat een heffing moet betaald worden voor verharde oppervlakten waarvan het regenwater rechtstreeks in de riolering wordt geloosd. De heffing zal mensen aanzetten om regenwater te laten infiltreren, bv. in de tuin, meer gebruik te maken van grachten of om regenwater op te vangen in een regenwaterput. Hierdoor moet het regenwater niet worden afgevoerd naar het rioleringsnet, waardoor dat minder wordt belast en het risico op wateroverlast verkleint.

Al in 2008 werd in het Vlaams parlement een resolutie goedgekeurd waarin aan de Vlaamse regering zo’n hemelwaterheffing wordt gevraagd. Ook Vlario (het overlegplatform van de sector van de riolerings- en afvalwaterzuivering)  dringt al jaren aan op het invoeren van een gewestelijke heffing. De Vlaamse Regering nam tot op heden echter geen enkel initiatief hiertoe. Bij gebrek aan Vlaams initiatief kunnen gemeenten ook zelf een heffing invoeren, maar dat is minder efficiënt, omdat het rioleringsnet niet stopt aan de gemeentegrens.

Lessen uit Duitsland

  1. Het is mogelijk. In Vlaanderen wordt al eens geopperd dat de invoering praktisch niet haalbaar zou zijn - maar in Duitsland zagen we dat zowel grote steden als kleine gemeenten het principe vlot ingevoerd krijgen -gebruik makend van enige pragmatiek waar aangewezen. Doorgaans gebruiken ze een “zelf-aangifte”, die gecontroleerd wordt met gegevens uit digitale kaarten en luchtfotografie.
  2. Ook overheden betalen mee. De logica zelve (maar niet zo in Vlaanderen): de overheden die zelf verharde oppervlakken aansluiten op de riolering, betalen de rioolbeheerder daarvoor een vergoeding. Het gaat om veel geld, want het zijn grote oppervlaktes weginfrastructuur. Zo is het meteen een incentive voor de overheden om zelf minder te verharden en dus het goede voorbeeld te geven.
  3. Grote daken koppelen af - kleinere minder. Grotere daken en parkings (bvb supermarkten) nemen dikwijls initiatief om de heffing te vermijden - dat is economisch logisch. Het effect op gezinnen / woningen is veel minder. Het financierende karakter van de heffing maakt dat de prijs niet voldoende hoog is om een efficiënte prikkel te vormen. In Vlaanderen zou het effect naar verwachting groter zijn, omdat de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater ook gezinnen verplicht maatregelen te nemen bij (ver)bouwen. Alles hangt natuurlijk af van de hoogte: een écht regulerende heffing zet aan tot verandering, én investeert het geld ook daarin.
  4. Kostendekkend. De waterfactuur is in Duitsland kostendekkend voor zowel afvalwatertransport, afvalwaterzuivering als hemelwaterbeheer. Dat is in Vlaanderen wel even anders: ondanks de ééngemaakte waterfactuur steunt zowel Aquafin als de rioolbeheerders nog steeds sterk op investeringssubsidies.