In de natuur ontstaan boomholtes op allerlei manieren, vaak met de hulp van vogels (met spechten als voor de hand liggend voorbeeld) en schimmels, door rotting waar een tak afbrak, in barsten en scheuren en onder loskomende schors. Dergelijke structuren zijn belangrijk voor de biodiversiteit en komen vooral voor in oudere bomen, waarvan het behoud dus broodnodig is. Helaas worden in onze veel te sterk opgekuiste wereld ook bomen vaak ‘opgeruimd’. Zo krijgen ze niet de kans om oud en hol te worden. Of als ze dat zijn, worden ze omgezaagd of ontdaan van hun holle delen, vaak wegens veronderstelde veiligheidsrisico’s. Door een handje te helpen, kunnen we het proces versnellen en ook in jongere bomen geschikte structuren doen ontstaan, wat ‘veteranisatie’ genoemd wordt.
Extra nestgelegenheid door zelf boomholtes te maken
Het kerven van boomholtes, in levende bomen of voldoende stabiele dode delen van bomen, is iets wat de laatste jaren meer en meer aandacht begint te krijgen. Voor sommige diersoorten kan extra nestgelegenheid creëren vrij eenvoudig gebeuren. Het is dan al voldoende om een rechte tunnel te boren of met een kettingzaag een spleet te zagen in de stam, of beschut aan de onderzijde van een tak. Voor soorten die een kleine ingang met erachter een grote holte vereisen, is het technisch wat moeilijker om deze te maken. De gebruikelijke manier is met een kettingzaag een blok uit een boomstam zagen, en dan het buitenste stuk of een plank met een toegangsgat erin terugplaatsen. Nadeel is dat dit vrij invasief is, en het afsluitpaneel – zeker als het dun is – door de groei van wondweefsel van de boom naar binnen of naar buiten geduwd kan worden en zelfs helemaal eruit kan vallen. Het afsluitpaneel bestaat bovendien uit dood hout, dat sneller vergaat.
Slaapmuizen erin, predatoren buiten
Minder invasieve methodes die momenteel ontwikkeld worden, maken boomholtes via een kleine ingang, net voldoende om de beoogde soort binnen te laten en grotere predators buiten te houden. In Australië is hier al een speciale tool voor beschikbaar, die werkt via een ingang van minstens 5 cm. Will Robertson, een Schotse professionele boomverzorger die ook in Europa actief is, werkt als vrijwilliger aan tools en technieken om de ingangen nog kleiner te houden, wat beter past bij onze slaapmuizen. In augustus kwam hij naar België, om samen een veldstudie op te zetten. We trokken met allerlei gereedschap het veld in, zoals een ladder, klimgerief, een accuboormachine, powerpacks om de boormachine in het veld terug op te laden, een compacte accubladblazer om de houtschilfers uit de holtes te blazen, extra lange vlinderboren, en een zelfgemaakte frees om in de holte de resterende tussenschotjes tussen de boorgaten weg te frezen.
Verfijnen van de techniek voor het kerven van boomholtes
Op 6 dagen tijd boorde Will 11 holtes in 5 verschillende gebieden waar hazelmuizen en/of eikelmuizen voorkomen (Landen, Huldenberg, Borgloon, Voeren en Viroinval). De holtes hebben ruwweg een diameter van 15 cm in alle richtingen, werden gekerfd op ongeveer 3-4 m hoogte (niet hoger om de opvolging niet te moeilijk te maken) in een heleboel verschillende boomsoorten en windrichtingen, sommige met langwerpige en sommige met ronde ingang, met soms de holte onder de ingang en soms erboven. De ingangen voldoende klein houden (voor hazelmuis 22 mm rond of 16 x 40 mm langwerpig, voor eikelmuis 30 à 45 mm rond of 20 x 50 mm langwerpig), lukte steeds beter met toenemende ervaring. Er werd vooral dood kernhout verwijderd, en de sapstroom wordt enkel ter hoogte van de kleine ingang onderbroken. Deze sapstroom is belangrijk voor winterslapers: het vocht in levende bomen werkt als buffer, waardoor het klimaat in de holtes veel stabieler is dan bij dode bomen of nestkasten en de luchtvochtigheid voldoende hoog blijft. Het kerven duurde 2,5 à 3 uur per holte, maar sindsdien is de techniek nog sterk verbeterd, waardoor het al heel wat sneller en nauwkeuriger kan.
Kerven van boomholtes door Will Robertson
Daarnaast is Will ook bezig met veel snellere technieken op punt te stellen, door op een haakse slijper hogesnelheidsboorgereedschap met vervangbare hardmetalen punten te gebruiken. Of door te werken met een kettingzaag voor boomverzorgers, waarmee via een ingang zo breed als het zaagblad smalle sneden tot 45 cm diep kunnen uitgezaagd worden (bv. schuin omhoog voor vleermuizen). Indien gewenst kunnen deze naar achter in de holte toe breder uitlopen. De vorm en grootte van ingang en binnenholte kunnen ook hierbij aangepast worden aan andere soorten, zoals eekhoorns en slaapmuizen. Deze laatste twee technieken zijn echter veel gevaarlijker (door kans op terugslag), en vereisen vaardigheid en spierkracht om ze veilig uit te voeren.
Bij de meeste van onze 11 holtes werden wildcamera’s geïnstalleerd, zodat we kunnen opvolgen of en hoe snel de slaapmuizen er gebruik van gaan maken, of er ook andere soorten in gaan wonen, of er minder predators langskomen (de holtes bevinden zich hoger en zijn veel minder opvallend dan de slaapmuizennestkasten die we gewoonlijk gebruiken), of de holtes die onder de ingang zitten gemakkelijk vollopen met water, of de wonden snel helen en de ingangen snel weer dichtgroeien, en zo meer. Vragen genoeg. Dit eerste kleine onderzoekje zal daar al wat meer inzicht in geven.
Boomklever geraakt erin, maar bijna niet meer uit.
Onmiddellijk resultaat
De boomholtes kregen al direct bezoek van een ganse resem bosvogels (boomklever, boomkruiper, glanskop, groene specht, grote bonte specht, koolmees, pimpelmees, roodborst, winterkoning). Ze joegen elkaar regelmatig weg, en deden soms heel veel moeite om binnen te geraken, wat erop wijst dat er een tekort is aan geschikte boomholtes. Bij verschillende holtes zijn spechten begonnen met het vergroten van de ingang. Ook eekhoorns kwamen soms kijken en aan de ingang knagen, en eenmaal kroop er zelfs een dwergspitsmuisje in.
Slechts 2 weken na het kerven kroop een eerste eikelmuis in een van de holtes, die sindsdien al 16 keer door eikelmuizen van verschillende leeftijden bezocht werd. Ook in een ander gebied toonde een eikelmuis al interesse in een holte. Nu is het afwachten tot na de winterslaap om te zien of de slaapmuizen de holtes geschikt vinden om in te gaan wonen. Indien niet, zijn er in ieder geval al meer dan genoeg andere gegadigden. Hier vind je nog veel meer filmpjes.
Een goed aangevette eikelmuis verkent de gekerfde boomholte.
Zelf aan de slag?
Als je hier zelf mee aan de slag wil, laat je dan begeleiden door een boomverzorger of andere kenner die weet waar wel en niet geboord mag worden, zodat de stabiliteit en overleving van de boom niet in het gedrang komt. Ook bij afgetopte of dode bomen kunnen bovenin gemakkelijk een of meerdere holtes gekerfd worden, en hoef je je minder zorgen te maken over de toestand van het resterende stamdeel. Probeer bij het kerven van holtes de evolutie en het gebruik ervan grondig op te volgen, zodat we erover kunnen bijleren.
Tekst: Goedele Verbeylen (Natuurpunt Studie, Zoogdierenwerkgroep) en Will Robertson (New Homes for Old Friends)
Met hulp van de lokale vrijwilligers bij het uitkiezen van de locaties en de installatie en opvolging van de wildcamera’s: Jules Robijns (Natuurpunt Landen), Frederik Fluyt, Astrid Cervantes, Thomas Vandenberghe en Stijn Verstraeten (Natuurpunt Druivenstreek), Pieter Moysons (Regionaal Landschap Dijleland), Jos Reekmans, Joachim Volont en Stefan Carolus (Natuurpunt Borgloon), Ivo Vanseuningen (Zoogdierenwerkgroep Natuurpunt), Rian Pulles (Stichting De Slaapmuis), Davy Noelmans (VLM)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief