Is de betonstop SMART genoeg?
In Zaventem wekt de Vlaamse regering slecht gelegen bouwgronden terug tot leven, nadat ze die kavels enkele jaren geleden nog had geschrapt. De planschade ligt de regeringsleiders te hoog. Intussen wordt in het Parlement zonder veel boe of ba een voorstel van de regering goedgekeurd om het bouwen in waardevolle landschappen drastisch te versoepelen. Als het nog niet duidelijk was bij het debacle van de bossenkaart, dan is het dat nu wel zeker: de betonstop is nog vér af. Is het Witboek Ruimte Vlaanderen dan wel ‘SMART’ genoeg? Wil een afspraak werken, dan moet ze “Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realistisch en Tijdsgebonden” zijn. We nemen voor u graag de proef op de som.
SPECIFIEK ?
Het ritme waaraan we Vlaanderen vandaag de dag volbouwen bedraagt 6 hectare per dag. Het Witboek wil dit tegen 2025 terugdringen tot de helft, en tegen 2040 tot nul. Of dit ambitieus is of niet, laten we even in het midden. De doelstelling is alvast helder, maar is ze specifiek genoeg? Natuurpunt vreest van niet. De gewestplannen creëerden een overaanbod aan bouwgrond, veel meer dan wat tot 2050 nodig is. Een rekensom die aangeeft hoeveel er van die reserve op de schop kan, is cruciaal, maar ontbreekt in het ontwerp Beleidsplan Ruimte. Ook blinkt het plan vooralsnog uit in onduidelijkheid over de exacte criteria waarop men zal oordelen of een grond beter bewaard blijft als open ruimte of niet. Evenmin is het duidelijk wie die oefening uitvoert, communiceert én in praktijk brengt. Dat kan best door de Vlaamse overheid, in dialoog met de lokale besturen. Die laatsten kennen het grondgebied als hun broekzak, terwijl het Gewest maatschappelijke noden beter kan afwegen tegen individuele belangen.
MEETBAAR ?
Zonder betonstop, voorspelt het Witboek dat het Vlaamse ruimtebeslag 41,5% zal bedragen tegen 2050. De Confederatie Bouw stelt dit cijfer al maanden in vraag, in een poging de betonstop in de gracht te rijden. Maar in feite doet de exacte voorspelling er niet toe, zoals ook vanop de banken van het parlement klonk. Vlaanderen is op vandaag reeds de slechtste leerling van de klas. En we maken het elke dag nog 6 ha erger. Dat getal moet naar nul, tegen 2040. Over de techniek om dat getal te meten bestaat geen enkele discussie. Ze is reproduceerbaar en voor gans Vlaanderen toepasselijk. Op dit punt is het Witboek SMART genoeg.
Wel knelt er nog elders een schoentje. Om de haverklap worden bouwregels in Vlaanderen gewijzigd. Zo ligt vandaag de dag een voorstel in het parlement om bouwen in landschappelijke waardevolle agrarische gebieden drastisch te versoepelen. Dit initiatief is in strijd met de betonstop. Voor andere beleidsdoelstellingen rond water, mobiliteit of klimaat wordt steeds een moment van zelfreflectie ingebouwd. Dat gebeurt dan met een watertoets, een MOBER of de klimaat-reflex. Zulke kritische blik is ook nodig voor de betonstop. Want het gaat moeilijk op om A te zeggen, B te doen en vervolgens verbaasd om zich heen te kijken wanneer resultaten uitblijven.
AANVAARDBAAR ?
Naast de nood aan een goede methodiek en taakafspraken, staat of valt de vraag met de mate waarop eigenaars billijk worden vergoed. De regering heeft daartoe diverse instrumenten ter beschikking. Dat kan bv. cash, via planschade, of in natura, via ruilgrond, of - in de toekomst – zelfs verhandelbare bouwrechten. In het geval van de bossenkaart, trok de regering de kaart van de planschaderegeling. Die vergoedt 80% van het waardeverlies, berekend op basis van de (geïndexeerde) prijs die eigenaars voor de grond hebben betaald. Is dit billijk, 80 in plaats van 100%? En is het billijk dat de overheid speculatieve meerwaarden niet vergoed? De regering voert deze discussie volop, dit in aanloop naar haar nieuwe instrumentendecreet. Natuurpunt heeft alvast vertrouwen in de regering dat ze een billijke oplossing uitwerkt voor de geleden schade, , maar wat met planbaten? Wat geldt in de ene richting, moet ook gelden in de omgekeerde richting, dat is wanneer de overheid nieuwe bouwrechten creëert. De enorme meerwaarde die hieruit voortspruit voor eigenaars dient op een soortgelijke wijze afgeroomd en doorvloeien naar een fonds voor ruimtelijk herstel, om elders slecht gelegen bouwgrond te schrappen. Dat evenwicht is echter zeer ver zoek. In de afgelopen vier jaar creëerde de overheid maar liefst 700 miljoen EUR meerwaarden aan nieuwe bouwgrond. Amper één percent vloeide daarvan intussen terug naar die overheid. Dat stimuleert niet enkel het beton ($$$), maar die mis-match maakt elke duurzame oplossing gewoonweg onbetaalbaar.
REALISTISCH ?
Wat alle andere Europese landen presteren - hun ruimte beter plannen - dat moeten Vlamingen ook kunnen. Maar wie gaat dat betalen, nu we - na al die jaren wanbeleid - opgescheept zitten met één grote puinhoop? Die vraag is uiteraard terecht, maar wordt vaak gesteld als een retorische vraag – om vervolgens de chaos nog groter te maken. We zijn nochtans een antwoord op die vraag verschuldigd, aan het Vlaanderen van de toekomst, aan onze (klein)kinderen. De oplossing ligt nochtans voor de hand. Investeren in het behoud van open ruimte zou een evidentie moeten zijn, zoals het ook evident is dat we investeren in scholen en gezondheid. Het zijn kosten voor iets dat onzichtbaar is, maar het zijn geen zotte kosten. Investeren in een goede ruimtelijke ordening betaalt zich dubbel en dik terug. Een goede ordening vereist minder riolering, minder nutsleidingen, minder postvoertuigen, minder vuilniswagens,… Een bezoek aan de supermarkt is in Nederland een stuk goedkoper, omdat de logistiek er een stuk eenvoudiger is. En we staan met zijn allen minder in de file. Time is money.
TIJDSGEBONDEN ?
Het ritme waaraan we dagelijks open ruimte vreten moet tegen 2025 naar de helft, en tegen 2040 naar nul. Hiermee staat een duidelijke timing voorop. Maar weet nog geen enkele minister, noch burgervader wat van hem exact wordt verwacht en tegen wanneer. Tegen over deze ‘lasten’, staan in het ontwerp Beleidsplan ook tal van ‘lusten’. Het ontwerp Beleidsplan Ruimte werp het ruimtelijk keurslijf uit het Structuurplan van zich af, door bouwregels te versoepelen op plekken waar men streeft naar een hoger ruimtelijk rendement. Die ‘lusten’ gaan onmiddellijk in. Menig mobiliteitsexpert en opvoedkundige weet dat beiden moeten samen gaan, honig en azijn. Want als eerst het dessert wordt genuttigd, blijft het bord met kool en spruiten staan. Die koppeling ontbreekt, en is nochtans makkelijk te maken. Eerst huiswerk maken, en dan pas spelen.
Als de bossenkaart ons één ding heeft geleerd, dan is het wel dat elke afspraak SMART moet zijn. De betonstop vergt duidelijke criteria en werkafspraken, een billijke vergoeding voor eigenaars, en een performante financiering vanuit de overheid. Met de bossenkaart wordt die discussie nu gevoerd. En dat is goed. Want van uitstel komt afstel. En intussen vloeit het beton meer dan ooit tevoren.
Lees meer nieuws over
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week