Bericht uitgegeven door Natuurpunt op dinsdag 22 juli 2014
De Getedraak is de koosnaam voor de Kamsalamander in de Grote en de Kleine Getevallei in het oosten van Vlaams-Brabant. Lokale vrijwilligers hebben de afgelopen tien jaar een wel heel speciale band opgebouwd met deze opvallende salamander. Maar de Vlaamse populaties van de soort doen het al geruime tijd slecht. In Vlaams-Brabant kregen de populaties recent het etiket ‘in ongunstige staat van instandhouding’ opgekleefd. Op een populatie na: die in de gemeente Linter. Hoe dat komt? Lokaal werd jarenlang gesleuteld aan een afgestemd beheer, op maat van de Kamsalamander, een beheer dat haaks staat op het klassieke beheer.
Valleigebieden zoals de Getevallei slingerden ooit als magnifieke blauw-groene aders door het landschap. Medio 19de eeuw bestond hier een kleinschalig landschap met brede hagen, struwelen en houtkanten en werd gekleurd door kruidenrijke hooi- en weilanden, elk op hun beurt met een veedrinkpoel. Het vee moest immers drinken. Vandaag resteren nog maar enkele van deze botanisch waardevolle graslanden in de Getevallei, ook van de kleine poelen blijven er nog maar enkele over. Deze waterpartijen vielen in het najaar droog, werden deels beschaduwd door wilgenopslag en bleken bovendien vaak half verland. Het is net in die poelen waar vrijwilligers van Natuurpunt in 2000 nog Kamsalamanders aantroffen, en niet in diepe, permanent waterhoudende poelen. Vreemd.
Voornamelijk in poelen die regelmatig droogvielen, werden volwassen Kamsalamanders gevonden, verrassend maar niet ongezien. Voor de Boomkikker had men eerder al iets gelijkaardig ontdekt: deze soort gedijt gemakkelijk in dynamische vijversystemen. De verklaring? Het uitdrogen van een waterpartij helpt voor beide soorten twee belangrijke knelpunten uit de wereld: (1) de poel blijft visvrij en (2) de voedselrijkdom verlaagt.
Zowat elke vissoort is verlekkerd op de eieren van de Kamsalamander. En wanneer kamsalamandereieren als kaviaar naar binnen worden gewerkt, verkleint de kans op nageslacht. Zo kan een populatie onmogelijk duurzaam blijven bestaan. In uitdrogende poelen overleven vissen niet, terwijl Kamsalamanders ook op het droge hun intrek kunnen nemen. Sowieso overwinteren Kamsalamanders goed verscholen onder een dip pak strooisel of onder een houthoop op het land. Een ander struikelblok gedurende het groeiproces van de larven is de voedselrijkdom van het water. Een overmaat aan nutriënten, ondermeer door inspoelende meststoffen, vertroebelt een waterpartij en bevordert algenbloei en horizontaal groeiende planten zoals eendenkroos. Troebel water warmt ook veel trager op dan helder water. Verder veroorzaken algen en in mindere mate een dichte horizontale vegetatie schommelingen in het zuurstofgehalte en werken ze een snellere verlanding in de hand. Zo ontstaat een koude, zuurstofloze kraamkamer die bovendien in sneltempo dichtgroeit. Dat is problematisch voor de soort. Dankzij slibruiming wordt een deel van de nutriënten afgevoerd, blijven open plekken aan het wateroppervlak en blijft de de waterkolom helder. Dit blijkt cruciaal voor een succesvolle voortplanting en overleving van de larven van de Kamsalamander.
En dat is exact wat de vrijwilligers in Linter uitdachten, na enige 'trial-and-error'. Bestaande poelen werden regelmatig geschoond door middel van een oppervlakkige en gefaseerde slibruiming. Daarnaast werden nieuwe poelen aangelegd met een variabele diepte zodat deze op verschillende tijdstippen kunnen droogvallen. Een doelgericht aankoopbeleid in de Getevallei tussen Tienen, Geetbets en Zoutleeuw zorgt er ook voor dat gaandeweg het landschap van weleer terug in zijn glorie wordt hersteld. Natuursnippers in de Getevallei, zoals het Tiens Broek (Tienen), Doysbroek-Viskot (Linter), het erfgoedproject Bolwerk (Zoutleeuw) vinden zo aansluiting bij grote natuurgebieden zoals het provinciaal natuurontwikkelingsproject ‘Grote Getevallei’ (Linter - Budingen), het provinciaal domein Het Vinne (Zoutleeuw) en het omvangrijke Aronst Hoek (Geetbets). Binnen elk van deze projecten wordt aandacht besteed aan watergebonden fauna, en dus poelen met helder water en een weelderige onderwatervegetatie.
En dat weet de Getedraak wel te appreciëren. Sinds 2013 gingen de vrijwilligers van start met de opmaak van een waar bevolkingsregister. Dankzij het unieke vlekkenpatroon op de buik is elke Kamsalamander van een andere te onderscheiden. In 2013 werden er al 32 verschillende Kamsalamanders in het Viskot aantroffen. In 2014 kwamen er daar nog 43 bij: dat brengt het totaal aantal getelde dieren op maar liefst 75 unieke individuen. Het lage aantal hervangsten, slechts drie dieren lieten zich een tweede keer klissen, en het hoge aantal larven dat elk jaar wordt gevangen, doen zelfs vermoeden dat de lokale populatie ondertussen meer dan honderd, mogelijk zelfs enkele honderden individuen telt. Nieuw gegraven poelen worden bovendien vlot gekoloniseerd. Dat is toch wel een bijzonder mooi resultaat, gelet op de zorgwekkende status van deze tot de verbeelding sprekende soort in de rest van Vlaanderen. Verwacht wordt dat de populatie in de Getevallei nog fors zal uitbreiden, met dank aan de goede beheerinspanningen van lokale vrijwilligers, gemeente Linter en de provincie Vlaams-Brabant.
Tekst: Iwan Lewylle, Natuurpunt Studie & Kevin Lambeets, Natuurpunt Beheer
Foto's: Hugo Willockx & Kevin Lambeets
Dit artikel is gebaseerd op een stuk dat eerder verscheen in Natuur.Focus (Lambeets K. & Lewylle I. 2012). Meer weten? Lees het volledige artikel hier.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief