De Noordzee, dromen van een onderwaterjungle

Oesterbanken en koralen kunnen terugkeren in de Noordzee
Het is druk in ons deel van de Noordzee. Containerschepen, bevissing, zandwinning, en windmolens verdringen de natuur. Maar het nieuw marien plan van staatssecretaris Philippe De Backer biedt hoop. Wie weet groeien er binnenkort weer koralen en oesterbanken op de bodem van de zee.
Stel je voor. Vanuit de haven van Oostende vertrekt een elektrische robotgestuurde onderzeeboot met toeristen aan boord. De tocht vaart langs de windmolenparken voor de kust, waar echte Belgische mosselen worden gekweekt aan lange lijnen. Even verder zien de passagiers een dicht woud van wuivende poliepen, kleurrijke koralen, sponzen en zeeanemonen. Een veld met platte oesters, groeiend tussen grote keien, strekt zich kilometers ver uit in het water. Duizenden vissen zetten hun eitjes af in het onderwaterwoud.
Voor de ogen van de toeristen trekt een reusachtige school haringen voorbij, terwijl af en toe grote roofvissen - kabeljauw, haaien, roggen – langzaam langszwemmen. De boot vaart verder, rakelings langs een hoge zandbank van wel 20 meter hoog. In het ondiep water verderop zijn de riffen van schelpkokerwormen zichtbaar. Die kolonies vormen onze eigen variant van het Grote Barrièrerif in Australië. Plots duiken bruinvissen voor de boot op. Ze komen een paar keer boven water, draaien zich om, en zwemmen weg.
Toegegeven, het lijkt een verre toekomstdroom. Toch het stuk over de toeristen in de robotgestuurde onderzeeboot. Want de beschrijving van de natuur onder water is niet zo ver gezocht.
Iets meer dan honderd jaar geleden zag het Belgische stuk van de Noordzee er helemaal zo uit. Het was ronduit spectaculair, zo blijkt uit wetenschappelijke beschrijvingen. Een echte jungle onder water. Bruisend van leven. En een bron van inkomsten voor de Belgische vissers. Het heeft maar enkele generaties geduurd om het helemaal weg te vagen.
Overbevissing en zandwinning hebben dat rijke onderwaterlandschap verwoest. De oesters en de koralen zijn bijna volledig verdwenen. Leeggevist, en omgeploegd door sleepnetten op de bodem van de zee. Het water is extra troebel door de zandwinning. Kleine plastic deeltjes hebben zich overal verspreid, tot in de ingewanden van vogels, vissen en schelpdieren. Rivieren brengen jaarlijks grote hoeveelheden slib, mest en andere vervuiling naar zee.
Toch is nog niet alles verloren. Waar de bodem bezaaid is met grind, steentjes en schelpen vinden dieren als wulken en inktvissen nu nog een broedkamer voor hun eieren. Er liggen scheepswrakken en, recent aangelegd, sokkels van windmolens. Daarop floreert het zeeleven onverwacht. En in het westelijk gedeelte van onze Noordzee vind je nog grindbedden: keien en zelfs heuse rotsblokken verspreid over de zeebodem.
In de winter komen zwarte zee-eenden massaal afgezakt naar onze kust om schelpen zoals zwaardschedes en halfgeknotte strandschelpen te eten. Het aantal zee-eenden was zo opmerkelijk dat het voor die soort is dat het eerste natuurgebied op zee werd afgebakend, het RAMSAR-gebied de Westelijke kustbanken.
Ondertussen is niet minder dan 36% van de oppervlakte van het Belgisch deel van de Noordzee beschermd door de Europese natuurwetgeving. Het is het grootste natuurgebied van het land, met een oppervlakte ter grootte van de provincie West-Vlaanderen. Tot voor kort stelde die bescherming weinig voor. Visserij en ontginning gingen gewoon door. Maar eindelijk is er beterschap op komst.
Eind 2017 heeft staatssecretaris voor de Noordzee Philippe De Backer een visietekst voor het Belgische deel van de Noordzee voorgesteld. Dat document is een langetermijnstrategie voor het marien ruimtelijk plan voor 2020. Dat moet zorgen voor een gezond marien ecosysteem. Door het instellen van mariene reservaten, zonder visserij en ontginning, zou de natuur de kans krijgen om zich te herstellen. Er staan zelfs al experimenten op stapel om 1 ha grindveld aan te leggen. Bedoeling is om het herstel van het leven op de grindbedden op te volgen.
Er is reden tot hoop. Voor de kust van Zeeland is er, helemaal spontaan, een nieuwe oesterbank opgedoken. Die werd ontdekt door duikers van Stichting ARK en het Wereldnatuurfonds (WNF). De organisaties willen de oorspronkelijke platte oester opnieuw in de Noordzee krijgen. Toen de duikers zochten naar een geschikte plek in zee om de oesters uit te zetten, ontdekten ze dat de natuur hen voor was. Net voor Brouwersdam in Zeeland vonden ze tot hun verrassing een oesterbank van 13 hectare. De larven voor die natuurlijke oesterbank komen waarschijnlijk uit het Grevelingenmeer, waar de platte oesters op grote schaal worden gekweekt.
Het is de omgekeerde beweging: de wilde oesterbanken voor de kust werden uitgeroeid voor de kweek van commerciële oesters. Maar nu zijn het de commerciële kwekerijen die ervoor zorgen dat de wilde oesterbanken weer terug kunnen komen. Helemaal vanzelf. De zee is veerkrachtig. Op plaatsen waar het de kans krijgt, komt het zeeleven verrassend snel terug.
In onze Noordzee is het geschikte biotoop voor de oesterbanken nog hier en daar aanwezig, zoals op de Hinderbanken, een groep lange, hoge zandbanken. De Backer heeft onlangs een studie besteld om na te gaan of het mogelijk is om de oesterbanken te herstellen. Als we die gebieden beschermen tegen de boomkorvisserij en zandwinning kunnen de oesters terugkomen. En met hen het rijke zeeleven dat erbij hoort.
Een Noordzee vol enorme kabeljauwen, haaien en roggen. Het lijkt een verre, onhaalbare droom. Maar als we er echt voor kiezen om de natuur op zee te beschermen, dan kan die rijkdom terugkeren. En met die natuur, nieuwe kansen voor de visserij.
- Meer info: Jaar van de Noordzee 2018
Lees meer nieuws over
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week