Uitgestorven in Voerstreek en Heuvelland
De verspreiding van de vuursalamander in Vlaanderen (zie kaart hieronder) beperkt zich tot de oudere, grotere eiken-beukenbossen in de zuidelijke helft van Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant, met een duidelijk zwaartepunt in de Vlaamse Ardennen. Enkele historisch gekende populaties zijn vermoedelijk uitgestorven, o.a. in de Limburgse Voerstreek en het West-Vlaamse Heuvelland. Maar ook in Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant konden verschillende vindplaatsen niet worden herbevestigd. Voor Oost-Vlaanderen gaat het onder meer over het Bos t’Ename, het Feelbos, het Fontein- en Beiaardbos, het Koppenbergbos, Bois Joly, het Ingelbos, het Boelarebos, het Nieuwenhovebos en het Neigembos. In Vlaams-Brabant werd de soort recent niet meer waargenomen in het Heverleebos.
Gezocht en opnieuw gevonden!
Maar het is niet al kommer en kwel: twee verloren gewaande populaties konden recent wél worden bevestigd in resp. het Bouvelobos (Oost-Vlaanderen) en Zoot (Vlaams-Brabant). En er is nog meer: enkele nieuwe populaties werden recent ontdekt in de omgeving van het Hallerbos (Vlaams-Brabant) in de Vlasmarkt, het Begijnenbos en het Clauseweidebos. In Oost-Vlaanderen werd de soort voor het eerst vastgesteld in het Nukerkebos-Bosheide.
Nachtelijk zoekwerk en nieuwe onderzoekstechnieken
Waarschijnlijk zullen er de komende jaren nog meer nieuwe populaties worden ontdekt, al vergt dat heel wat nachtelijk speurwerk. Volwassen vuursalamanders kunnen in populaties met lage dichtheden soms lang onopgemerkt blijven. De populaties die de laatste jaren ontdekt werden, zijn allemaal (erg) klein, wat mee aan de basis ligt waarom ze niet eerder gedocumenteerd waren. Larven zijn makkelijker te vinden. Ook nieuwe genetische technieken, zoals omgevings-DNA, kunnen hierbij helpen. Bovendien is de regio waarin de soort potentieel zou kunnen voorkomen vrij groot. Vooral in de ruime regio van de Vlaamse-Ardennen en de omgeving van de Wingevallei is nog heel wat extra zoekwerk nodig om kennislacunes in de verspreiding van de vuursalamander in te vullen.
Een buitenbeentje
De vuursalamander is onze grootste salamander: het is geen watersalamander zoals de andere vier inheemse soorten. Terwijl de alpenwatersalamander, de kleine watersalamander, de vinpootsalamander en de kamsalamander een metamorfose ondergaan en enkele maanden per jaar in het water doorbrengen om er zich voort te planten en eitjes af te zetten, blijft de vuursalamander jaarrond aan land, in het bos. Enkel vrouwtjes vuursalamander verplaatsen zich vanaf de vroege herfst tot en met het voorjaar richting de waterhabitats om elk enkele tientallen larven af te zetten. Vuursalamanders zijn de enige salamanders ter wereld die geen eitjes maar onmiddellijk levensvatbare larven afzetten. Ook het leefgebied is erg specifiek: de soort komt vooral voor in oude, beuk-gedomineerde bossen, met een dikke strooisellaag en voldoende geschikte voortplantingslocaties (bronbeekjes, ondergelopen karrenporen, bospoeltjes). Vuursalamanders zijn ‘s nachts actief in de herfst en het vroege voorjaar. Zelfs in de winter kan je de soort waarnemen, zolang de temperatuur boven een graad of 5°C blijft en de luchtvochtigheid voldoende hoog is. In de zomer zijn ze daarentegen niet actief en verschuilen ze zich ondergronds.
Tellingen en inventarisaties van vuursalamander moeten gebeuren volgens de voorschriften van het hygiëneprotocol, om de verspreiding van schimmelziektes te vermijden.
Tekst: Loïc Van Doorn (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief