Januari tot maart: ooit uitgestorven vis keert terug in onze waterlopen
Januari 2024 was een natte maand, maar al die nattigheid kwam met een voordeel. In ondergelopen weides aan de rivier de Grote Nete gingen onderzoekers het aantal kwabalen in kaart brengen. Kwabalen zijn grote roofvissen, die familie zijn van de kabeljauw. Vooral bij nat en koud weer planten ze zich voort, onder andere in ondergelopen weides. De kwabaal vertoont speciaal paaigedrag. Enkele tientallen kwabalen verzamelen zich in ondieper water en gaan in een compacte bal zwemmen, terwijl de vrouwtjes de eitjes lossen en de mannetjes het sperma. Overstromingsvlaktes zijn noodzakelijk als opgroeigebieden voor de larven en de jonge kwabalen. De afgelopen jaren werd sterk ingezet op de terugkeer van de kwabaal bij ons, en met succes blijkt nu! Deze ooit uitgestorven vis in Vlaanderen is teruggekeerd in de Grote Nete en de Demer.

In februari werd dan weer actief gewerkt aan het oplossen van migratiebarrières voor (trek)vissen. Vispassages blijken voor 35 van 38 onderzochte inheemse vissoorten van belang om hindernissen zoals stuwen en dammen in beken en rivieren te passeren. Dat blijkt uit een publicatie van Wageningen University & Research in het wetenschappelijke tijdschrift Ecological Engineering. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) startte in februari 2024 met de bouw van een vistrap bij de Rentfortmolen in Bilzen. Dankzij een alternatieve route zullen vissen er opnieuw vrij migreren, wat belangrijk is voor hun voortplanting.
Ook in maart zette de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) volop in op vrije vismigratie, door de start van de bouw van een vispassage op de Mark ter hoogte van de Laermolen in Hoogstraten. Vissen kunnen als de werken klaar zijn opnieuw stroomopwaarts zwemmen, wat noodzakelijk is voor hun voortplanting. Rondom de stuw aan de Laermolen legt VMM een nevengeul met een kronkelend traject aan. In de nevengeul komen 22 kleine drempels, ook wel vistrappen genoemd, waar de vissen overheen kunnen zwemmen.
April tot juni: hoe educatie en kunst onze vissen tot bij het grote publiek brengt
Onbekend is onbemind. Zeker voor een soortgroep als vissen, die vaak een verborgen levensstijl onder water hebben, gaat dit gezegde op. Daarom startte Natuurpunt in april 2024 met een vissencursus. Wie meer wil weten over de boeiende wereld van deze vissen, kon zich inschrijven voor deze nieuwe cursus. Daarin leerde je in zes lessen vanalles over de soorten vissen die in de Schelde, de Rupel, in poelen en vijvers voorkomen. Ook kunst en cultuur kan het verschil maken. In april verscheen er een reusachtige muurschildering van de rietvoorn op het districtsgebouw van de Vlaamse Waterweg nv in Kampenhout. De rietvoorn van kunstenaar Dzia maakt deel uit van de honderd kilometer lange Animalinas-route, dwars door Natuurpark Rivierenland. Alle dieren die vereeuwigd werden in verf, leven ook in het natuurpark, al gaat het met veel van hen verre van goed.

Mei 2024 bracht fantastisch nieuws voor één van onze meest mysterieuze vissoorten: de grote modderkruiper. Deze vis kan door gespecialiseerde huid- en darmademhaling (via ingeslikte lucht) lage zuurstofgehaltes overleven en zelfs enige tijd in drooggevallen wateren overleven, ingegraven in de modder. De dikke slijmlaag biedt hierbij bescherming tegen uitdroging. We dachten dat de grote modderkruiper nog maar op een paar plaatsen voorkwam, maar uit recent eDNA-onderzoek blijkt dat deze sterk bedreigde soort meer wijdverspreid is dan gedacht. De 'natuurdetectives' van het Instituut Natuur- en Bosonderzoek (INBO) hebben op basis van ‘environmental’-DNA in watermonsters de aanwezigheid van deze vis op meer plaatsen vastgesteld dan gedacht, van Geel tot Gent en verder.
Juli tot september: natuurinrichting voor vissen werpt zijn vruchten af
Dat het steeds beter gaat met onze vissen in de Demer, bleek al eerder door de heropleving van de kwabaal. Maar een monitoring in juli 2024 door de Universiteit van Antwerpen bracht nog meer goed vissennieuws! Maar liefst 22 doelsoorten werden gevonden in een van de meanders. Voor de heraansluiting van de meander op de rivier waren dat er nog maar 12. Een mooie stap vooruit dus, en een teken dat natuurinrichting voor vissen zijn vruchten afwerpt. De bedreigde alver en de kopvoorn kwamen het meest voor. Ook de ernstig bedreigde gestippelde alver en elrits werden gevonden. Daarnaast vond men terug een grote variatie in de lengteklassen van de vissen.
Innovatie en vooruitgang staat niet stil in het vissenonderzoek. In augustus ontwikkelden Zwitserse universiteitsstudenten een robotvis die DNA uit het water kan verzamelen, het zogenaamde eDNA. De robot kreeg de vorm van een vis om zich makkelijk te integreren tussen echte vissen.

Maar niet enkel robotvissen, ook echte vissen dragen hun steentje bij aan natuurbehoud. In september werd gestart met de bestrijding van de Amerikaanse stierkikker in Vlaanderen met behulp van… de snoek! In de Antwerpse Kempen is het intussen vergeven van de stierkikkers. Maar stelselmatig rukken deze reuzen onder de kikkers ook op richting Limburg. Omdat wegvangen van de exoot een sisyfusarbeid lijkt te zijn en het project waar gesteriliseerde mannetjeskikkers worden uitgezet nog in een ontwikkelingsfase zit, werd een alternatief gezocht in het bestrijdingsproject. En dat werd de snoek. De reden: snoek en stierkikker komen van nature niet in dezelfde regio in Noord-Amerika voor. Ze kennen elkaar evolutionair dus niet. En precies daarom is de snoek interessant om uit te zetten. Onderzoekers verwachten dat de stierkikker niet of weinig reageert op de aanwezigheid van deze predator. De stierkikker kan zo wel eens een makkelijke prooi worden. En deze manier van bio-controle lijkt op het eerste gezicht te werken. Onderzoekers van het INBO merken in de vijvers waar stierkikkers weggevangen worden ook dat de aantallen afgenomen zijn na snoekuitzet.
Oktober-december: spectaculair nieuws: blauwvintonijn keert terug naar de Noordzee
Oktober bracht spectaculair nieuws uit de Noordzee: de blauwvintonijn is terug! Na meer dan een halve eeuw afwezigheid zwemt deze reuzentonijn weer rond. Atlantische blauwvintonijn (Thunnus thynnus) is niet zomaar een vis. Noem hem gerust de keizer van de oceaan. Deze torpedovormige reus is met zijn lengte tot 3.5 m, en gewicht tot meer dan 700 kg is de grootste van alle tonijnachtigen. Het is een toppredator die een belangrijke rol speelt in het wereldwijde oceanische ecosysteem. Het dier kan 20-30 jaar oud worden en wel tot een kilometer diep duiken. Het herstel is nu ingezet, maar we moeten alert blijven!
De Noordzee herbergt nog een andere speciale vis: de paling. Deze kent een bijzondere levenswijze, waarbij hij migreert van zout naar zoet water, en weer terug. De paling heeft het al lange tijd moeilijk, onder andere door de migratiebarrières die hij tegenkomt op zijn tocht. In oktober 2024 werd in Stekene door mechanisatiebedrijf Van Hooste de eerste visvriendelijke waterpomp ontwikkeld, die de paling niet langer in mootjes hakt bij passage. Dat is een zeer goede zaak voor onze geliefde palingen, die sinds de jaren zestig met maar liefst 90 procent minder rondzwemmen. “De overlevingskans van palingen tijdens hun trektocht naar de Caraïben is voortaan pak groter”, aldus zaakvoerder Bert Van Hooste.

November bracht nog meer goed nieuws voor de palingen. Natuurpunt Rupelstreek deed een vismonitoring met schietfuiken in de rivier. De resultaten waren opmerkelijk. Zo vonden ze onder meer acht vuistdikke palingen.
Ook opvallend voor 2024 was de verhoogde aandacht voor vissen bij werken aan vijvers en waterlopen. Steeds meer worden vissen eerst in veiligheid gebracht alvorens de werken te starten. In december heeft Lantis zo nog 800 vissen gevangen in het Albertkanaal en de dieren in veiligheid gebracht met het oog op een volgende fase in de Oosterweelwerken: het in de bodem trillen van damplanken ter voorbereiding van de bouw van de Kanaaltunnels. Deze positieve evolutie en aandacht voor onze vissen mag zeker een doorstart krijgen in 2025!
Bracht 2024 dan alleen maar goed nieuws? Nee, dat nu ook weer niet. In de zomermaanden vielen weer de nodige sterfgevallen te betreuren door zuurstoftekort, vervuiling en het karpervirus. In het nieuwste ICES advies lazen we dat paling het nog steeds niet goed doet, en dat mariene vissen door overbevissing stelselmatig kleiner worden. Toch overheerst het positieve vissennieuws in 2024. We hopen dat het goede werk rond oplossen van migratiebarrières, herstel van (eens uitgestorven) vissoorten en de aandacht voor deze soortgroep voortgezet wordt in 2025.
Auteur: Sarah Tilkin (Vissenwerkgroep Natuurpunt)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief