Afbeelding
Ooievaar
Joachim Pintens

Duizenden ooievaars trokken deze nazomer over België

3 okt 2025
Categorieën
Natuurbericht

In augustus en september 2025 trokken duizenden ooievaars zuidwaarts over België, onderweg naar hun overwinteringsgebieden. Trekkende ooievaars reizen in groepen van tientallen tot een paar honderd vogels. Een spectaculaire uiting van het sowieso al heel fascinerende fenomeen vogeltrek!  

De Grote Exodus

Na een eerste, kleinere doortrekpiek omstreeks 8-9 augustus vond de meest intense passage plaats in de periode 1-8 september. In die eerste week van september werden op diverse plaatsen in het land ruim 200 overtrekkende ooievaars op een dag waargenomen. De grootste groepen telden ca. 300 exemplaren over Hoogstraten op 1 september en 253 vogels over Turnhout op 5 september. Op heel wat andere plekken waren groepen van vele tientallen exemplaren te zien. Het ging zowel om hoog overtrekkende groepen als om pleisterende vogels die ergens de nacht doorbrachten. De meeste ooievaars passeerden over een vrij breed front dwars door Centraal-België, vooral in de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en het zuidoosten van Oost-Vlaanderen. In Zuidoost-België werden ook aanzienlijke aantallen gezien. Mogelijk was de passage daar onderbelicht door een lagere dichtheid aan waarnemers. De stroom doortrekkers lag in het verlengde van de (hoofdzakelijk) Nederlandse en Duitse herkomstgebieden van de vogels. 

Zweven op thermiek

Ooievaars maken om te vliegen bij voorkeur gebruik van thermiek. Dat zijn snel opstijgende warme luchtbellen die de vogels omhoog stuwen zonder dat ze met hun vleugels moeten slaan. De lange en brede vleugels stellen ooievaars heel goed in staat om te cirkelen op thermiek. Het is een heel energiezuinige manier van vliegen, die het mogelijk maakt om haast zonder een vleugelslag grote afstanden te overbruggen. Als ze een thermiekbel vinden cirkelen de vogels zo hoog ze kunnen. Op de top van de thermiekbel laten ze zich afglijden in de richting waarin ze willen vliegen (in het najaar is dat het zuidwesten). Het proces herhaalt zich wanneer ze een volgende thermiekbel vinden, vaak heel wat kilometers na de vorige. 

Dagen met veel ooievaarstrek zijn dagen met gunstige weersomstandigheden. Behalve zon en thermiek, houdt dat ook een goede zichtbaarheid in en een voelbare wind uit noordelijke tot oostelijke richting. In die omstandigheden kunnen de vogels tot meerdere honderden kilometers per dag afleggen. Thermiek is voor ooievaars alleen overdag beschikbaar. Op het einde van de dag valt het voordeel weg en worden de vogels gedwongen om halt te houden en ergens een slaapplaats te zoeken. Overnachtende ooievaars zoeken veilige, hoge zitplaatsen op, waar ze gemakkelijk kunnen landen en weer wegvliegen. Hoge gebouwen en andere menselijke constructies zoals verlichtingspalen en kranen zijn uitgelezen plekken die door ooievaars gebruikt worden om de nacht door te brengen. Zo’n concentratie aan grote vogels die plots ergens opduikt valt vaak op. Tijdelijke slaapplaatsen van groepen ooievaars halen dan ook nogal vaak de (lokale) media. De volgende dag trekken de vogels in regel in de loop van de voormiddag weer verder, wanneer de toenemende zonnewarmte voor voldoende thermiek zorgt. Slechte weersomstandigheden, met onvoldoende thermiek, kunnen een groep trekkende ooievaars echter dagenlang aan de grond houden. 

Afbeelding
Ooievaars
Mark Zekhuis/Saxifraga
Ooievaars trekken vaak in grote groepen.

Toenemende populaties

Het fenomeen van grote aantallen ooievaars die in forse groepen zuidwaarts trekken op het einde van de zomer is een vrij recent fenomeen in ons land. Sinds de eeuwwisseling is de ooievaarspopulatie in Noordwest-Europa aanzienlijk toegenomen. Daardoor zien we nu veel meer doortrekkende ooievaars dan enkele decennia geleden. De eigen Belgische broedpopulatie groeit jaar na jaar gestaag aan en bereikte in 2024 een record van 270 broedparen. De Nederlandse ooievaarspopulatie, een pak groter dan de Belgische, groeide recent aan tot 1750-2000 broedparen. De Duitse broedpopulatie verdubbelde ruimschoots van meer dan 6000 paren in 2014 tot meer dan 13.000 paren in 2024. De doortrekkers die we in België zien komen hoofdzakelijk uit Nederland en het noordwesten van Duitsland. In het najaar gaat het om de broedvogels, aangevuld met de jongen die dat jaar zijn geboren en een cohort van onvolwassen, nog niet-broedende vogels. De Belgische nazomerpopulatie telt ruim 1000 exemplaren. Voor Nederland moet het gaan om 7000-8000 Ooievaars. Met nog enkele duizenden Duitse vogels erbij, mag het aantal ooievaars dat in het najaar over België trekt op 10.000-15.000 begroot worden. Niet te verwonderen dat we in België zo veel grote groepen te zien krijgen. Wat een ommekeer is dat in vergelijking met een halve eeuw geleden! In de jaren 70-80 van de 20ste eeuw hing de Noordwest-Europese ooievaarspopulatie nog in de touwen, na een eeuwenlange afname door habitatverlies, menselijke vervolging en problemen in de Afrikaanse winterkwartieren. Wettelijke bescherming, een reeks herintroductieprojecten en ook het aanpassingsvermogen van de ooievaars zelf hebben voor een opvallende comeback gezorgd. 

Zwin-zenderooievaars tonen het aanpassingsvermogen van de soort

Het aanpassingsvermogen van ooievaars is de voorbije jaren mooi naar voren gekomen in het kader van een project waarbij ooievaars worden gezenderd in en door het Zwin Natuur Park, in samenwerking met Bebirds, de Belgische vogelringdienst van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Sinds 2019 werden in dit project al 39 jonge ooievaars van een zender voorzien en dat leverde al een schat aan interessante informatie op. Een belangrijk resultaat van dat project is dat Ooievaars op trek en tijdens de winter veelvuldig gebruik maken van afvalverwerkingsplaatsen. De aanpassing aan deze voedselbron heeft ervoor gezorgd dat veel vogels hun trektochten korter maken en dat hun overlevingskansen zijn toegenomen.

Het project met gezenderde ooievaars uit het Zwin Natuur Park is te volgen via deze link. Via de sociale media van het Park worden regelmatig updates gegeven over de bewegingen van de vogels. 

Tekst: Wouter Faveyts (Zwin Natuur Park en Ooievaars Observatie Initiatief) 

De vogeltrek komt op gang

De herfst is dé periode bij uitstek van vogeltrek. Het spektakel van massa's trekkende vinken, lijsters en andere zangvogels kan je het best waarnemen vanop trektelposten: uitkijkpunten die door vogelkijkers bemand worden.

In het weekend van 4 en 5 oktober vindt Eurobirdwatch plaats en worden op tientallen plaatsen in ons land trektelposten bemand door ervaren vogelkijkers. Het voorspelde slechte weer zal helaas roet in het eten gooien. De meeste trekvogels zullen een schuilplaats opzoeken en pas vertrekken als de weersomstandigheden beter zijn.

Waar zijn de trektelposten?