Afbeelding
Nysson distinguendus
Dirk Lankenau

Een nieuwe graafwesp voor ons land: Nysson distinguendus

21 okt 2024
Categorieën
Natuurbericht

In 2024 voerde Natuurpunt Studie onderzoek naar de wilde bijen die leven in enkele Kempense zandgroeves. Dit met als doel te achterhalen welke soorten specifiek zijn voor deze groeves. Daarnaast werd er ook naar andere soortgroepen gekeken. Zo werd er in een van de groeves een graafwesp waargenomen die nog nooit eerder in ons land aangetroffen werd, namelijk Nysson distinguendus.
 

Er zijn momenteel 198 soorten graafwespen bekend uit België. In juni 2024 kon Nysson distinguendus, gevonden in een Kempense zandgroeve, aan deze lijst toegevoegd worden. De ontdekte soort behoort tot de groep van parasitaire graafwespen van het geslacht Nysson. In België komen 9 soorten binnen dit geslacht voor, hoewel de meesten daarvan slechts zelden worden waargenomen. Bovendien lijkt N. distinguendus als twee druppels water op N. dimidiatus en werden beide tot 1997 als 1 soort aanzien. Meer informatie over de herkenning en levenswijze van de soort is te lezen in deze Franse studie. N. distinguendus werd ook in 2021 voor de eerste (en enige) keer gesignaleerd in Nederland nabij de Maasvlakte. Het gaat over een typische soort voor zandgroeves of andere vergelijkbare terreinen met zeer veel open zand. De soort legt haar eitjes waarschijnlijk in de nesten van andere graafwespen van het genus Harpactus die op hun beurt voornamelijk kleine springcicades doden als voedsel voor hun nakomelingen.

Graafwespen

De laatste jaren schenken de vrijwilligers van Aculea, de bijen en wespenwerkgroep van Natuurpunt, steeds meer aandacht aan graafwespen. Deze Nederlandse naam duidt op een totaal van 9 families van wespen die nauw verwant zijn aan onze wilde bijen en allemaal taxonomisch gezien behoren tot de superfamilie van de Apoidea. Graafwespen zijn erg nuttige insecten omdat ze zorgen voor een natuurlijke balans. Volwassen vrouwtjes doden namelijk andere insecten en brengen ze naar hun nest als voedsel voor hun nakomelingen. Zo zijn er heel wat soorten die op bladluizen jagen, andere kiezen specifiek voor vliegen, kevers of rupsen. Er zijn ook graafwespen die op bestuivers jagen zoals de zeer algemene groefbijendoder (Cerceris rybyensis). Daarnaast zijn er heel wat soorten met een parasitaire levenswijze. Deze hebben inspiratie opgedaan bij de koekoek, de vogel die haar eitjes in de nesten van andere vogels legt. Hetzelfde zien we bij heel wat soorten graafwespen, waarbij de eitjes in de nesten van andere soorten gelegd worden en de nakomelingen het voedsel dat voorzien wordt door de gastheer opeten. Deze wespen worden soms dan ook koekoekswespen genoemd.

Afbeelding
Nysson distinguendus
Dirk Lankenau
De graafwesp Nysson distinguendus

Leefgewoontes en nestgedrag

Graafwespen kun je in heel wat verschillende habitats vinden, maar de meeste soorten geven de voorkeur aan warmere, drogere gebieden. Hun nestgedrag is sterk vergelijkbaar met dat van wilde bijen. Zo nestelen de meeste soorten onder de grond en geven ze de voorkeur aan plekken waar de bodem voldoende open is. Een kleiner deel van de soorten nestelt bovengronds in dood hout. Dit is dan ook de reden dat je aan een bijenhotel ook een heel aantal soorten graafwespen kan aantreffen. Terwijl de larven vleeseters zijn en overleven op het voedsel dat voorzien werd door de moeder (afhankelijk van de soort gaat het over bladluizen, vliegen, kevers, rupsen, bijen, …), schakelen de adulte wespen over op de suikers in nectar van bloemen. Door hun nestwijze en ecologie kunnen we dan ook veel leren van de soorten graafwespen die we aantreffen in een bepaald gebied. Parasitaire soorten kunnen immers enkel voorkomen waar een voldoende grote populatie van hun gastheer voorkomt en deze gastheer komt enkel voor waar er voldoende vliegen, kevers, rupsen, … te vinden zijn. Bovengronds nestelende soorten komen dan weer enkel voor op plaatsen waar er voldoende dood hout te vinden is en ook het foerageergedrag van de adulten is typisch ook specifieke planten.

Tekst: Win Vertommen (Natuurpunt Studie) en Karel Schoonvaere (Aculea vrijwilliger)