Dat egels zich bij gevaar oprollen, dat weet iedereen. Dat hun rug begroeid is met duizenden stekels ook. Maar wist je dat egels gulzig en luidruchtig zijn? Of dat ze in de top 3 van verkeersslachtoffers staan? We zetten 5 prikkelende weetjes op een rij.
1/ Etiquette niet aan de egel besteed
Etiquette, je beleefd gedragen in het openbaar, daar doet de egel niet aan mee. De egel staat luidruchtig in het leven. Meestal hoor je hem vooraleer je hem ziet. Hij smakt, snurkt, knort, blaast en snuift er lustig op los. Ook de liefde wordt schaamteloos luid bedreven, net als het verleidingsritueel. Mannetjes lopen ‘s nachts wel 2-3 km op zoek naar een geschikt vrouwtje. Het vrouwtje moet eerst niets van hem weten. Ze maakt zeer luide geluiden en zet haar stekels recht. Het mannetje schrikt hiervan niet en loopt steeds rondjes om haar heen. Gaat ze nog op de loop dan achtervolgt hij haar. Met veel gehijg begint het omcirkelen dan opnieuw. Deze zogenaamde egelcaroussel kan urenlang doorgaan tot er luidruchtig gepaard wordt. Op zijn hondjes en met haar stekels plat. Soms zet ze plots haar stekels op en werpt het mannetje van zich af. Een nest bouwen en de jongen voeden, doet ze alleen.
2/ Nachtelijk Bourgondisch eetfestijn
Als een echte Bourgondiër eet de egel alles wat hij vindt. Hij experimenteert graag met nieuwe smaken of geuren. Het orgaan van Jacobson, een zesde zintuig, helpt hem daarbij. De egel gaat ‘s nachts op pad. Zijn uitstekende neus en scherpe gehoor leiden hem richting een goed gevulde maag. De kleinste geluidjes van diertjes, boven én tot 3 cm onder de grond, hoort hij. Al smullend scharrelt hij door je tuin. Daar eet hij wormen, kevers, rupsen en tot wel 40 slakken per nacht. Ook voor jonge muizen, amfibieën, aas, weggegooid voedsel, kattenbrokken, vruchten en paddenstoelen haalt hij zijn neus niet op. Zelfs hagedissen of slangen durft hij aan. Op eieren is hij verzot. Overal waar de egel voedsel ruikt, steekt hij zijn nieuwsgierige neus in. Vuilniszakken of achtergelaten afval zijn dan ook zowel een verlokking als een gevaar. Het gebeurt regelmatig dat een egel klem komt te zitten in bekers of blikjes.
3/ Rollende spierbundel niet opgewassen tegen modern gevaar
De egel is het enige zoogdier dat zichzelf kan oprollen dankzij een sterk ontwikkelde kringspier-bundel onder de huid. Hiermee zet hij ook zijn stekels recht. Bespeurt de egel gevaar dan zet hij eerst de stekels op zijn hoofd recht en richt zijn snuit omlaag (verstarren). Is er nog een mogelijkheid dan vlucht hij naar het struikgewas. Al scharrelend lijkt het niet zo, maar de egel heeft vrij lange pootjes. Hiermee kan hij -als het nodig is- een snel spurtje (7 km/u) nemen richting beschutting. Komt het gevaar te dichtbij of wordt hij aangeraakt dan rolt hij zich op tot een stekelige bal. In tegenstelling tot hun uitstekende reukzin en gehoor, hebben egels een beperkt zicht. Gecombineerd met het verstarren of zich oprollen, is de egel dus niet goed opgewassen tegen de snelheid van ons gemotoriseerd verkeer. Vandaar dat hij steevast de top 3 van verkeersslachtoffers haalt. Omdat hij bijna onzichtbaar leeft, kennen vele mensen de egel -helaas- vooral als een platgereden schijfje stekels op de weg.
4/ Huis gezocht in de Egelstraat
Egels zijn solitaire dieren. Zie je toch een groepje, dan is dat meestal een moeder met jongen. Mannetjes hebben een leefgebied zo groot als 15 voetbalvelden, dat van vrouwtjes is doorgaans iets kleiner. Zoekend naar voedsel kunnen ze ‘s nachts tot enkele kilometers afleggen. Dat doen ze niet in één keer. Tussendoor gaan ze rusten in een zelfgemaakt, beschut nest. Of in je composthoop. Voor de winterslaap maken egels een -extra goed geïsoleerd- winternest gevuld met vooral dorre bladeren. Stekels houden immers geen lichaamswarmte vast. Ook een door mensen gemaakt egelhuis richten egels graag in. Misschien wel in jouw tuin. Die kans vergroot als je samen met je buren een Egelstraat vormt. Dat kan door tuinen te verbinden via egelpoortjes. Egels zijn beschermd. Je mag ze niet kopen of in gevangenschap houden. Een natuurvriendelijke tuin trekt hen wel aan. Vind je 3-4 cm lange, zwarte uitwerpselen? Dan heb jij misschien al een egel op bezoek. Als hij je tuin eenmaal ontdekt heeft, dan keert hij meestal weer. Of maakt er zijn thuis van.
5/ Wel stekels, niet altijd familie
Egels zijn gemakkelijk herkenbaar aan de stekels op hun rug. Volwassen dieren hebben op de rug en flanken 6000-9000 stuks. Waar er geen bontgekleurde stekels groeien, hebben ze vrij stugge haren. Egels worden -gelukkig voor de moeder- kaal geboren. Bij pasgeboren egels liggen er witte stekels verborgen in hun vochtige, gezwollen huid. Deze slinkt snel na de geboorte waardoor de witte stekels tevoorschijn komen. Na een tweetal dagen beginnen de bruingrijze stekels te groeien. In hun zesde week verliezen de jonge egeltjes hun eerste witte stekels. Sommige dieren hebben wel stekels maar zijn geen familie van de egel. Stekelvarkens hebben lange en scherpe stekels op de rug. Maar het stekelvarken is een knaagdier en de egel een insecteneter. Zee-egels zijn dan wel stekelhuidigen maar ook zij zijn absoluut niet verwant met de egel.
Tekst: Christine Machiels
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief