Afbeelding
Ei Eikenpage
Ilf Jacobs

Eitjes leveren schat aan informatie

22 nov 2012
Categorieën
Natuurbericht

De Bruine eikenpage is een sterk achteruitgaande dagvlinder. Traditioneel wordt de soort in kaart gebracht door op zoek te gaan naar de volwassen vlinders. Die hebben echter een relatief kort vliegseizoen (juni-juli). Recent detailonderzoek wees uit dat het gericht op zoek gaan naar eitjes een bijzonder efficiënte manier is om het voorkomen van de soort vast te stellen en de verspreiding in kaart te brengen.

De Bruine eikenpage (Satyrium ilicis) is in de nieuwe Vlaamse Rode Lijst opgenomen in de categorie ‘Ernstig Bedreigd’ o.a. omwille van een sterke inkrimping van zijn verspreiding. In kader van de opmaak van een Vlaams soortbeschermingsprogramma werd in het najaar van 2012 detailonderzoek uitgevoerd naar eitjes van de soort in een gekende populatie te Lille (Antwerpen). Gedurende acht dagen veldwerk werden in totaal 370 eitjes gevonden. De voortplanting van de soort werd hierbij al snel bevestigd op alle gekende vliegplaatsen. Steekproeven resulteerden in tal van bijkomende locaties, waaronder een aantal op meer dan 2,5km buiten het gekende verspreidingsgebied.

De Bruine eikenpage komt vaak samen voor met de Eikenpage (Favonius quercus). De eitjes van beide soorten verschillen zowel op vlak van afzetlocatie als uiterlijk.
De Bruine eikenpage zet zijn eitjes voornamelijk af op lage eikjes én op beperkte hoogte. Eitjes zijn veelal zuidelijk georiënteerd en aanwezig op de schors van een zijtak, in mindere mate op de hoofdstam en slechts zelden in de omgeving van een knop. Opvallend was de vaststelling dat 3/4de van de eitjes gaatjes vertoonden waarbij vermoed wordt dat ze ten prooi vielen aan sluipwespen. De eitjes zijn half kogelvormig, beige tot olijfkleurig en hebben een eerder fijne ‘stekelstructuur’.

De Eikenpage daarentegen zet zijn eitjes voornamelijk af op hoge, volwassen eiken. Meestal in de directe omgeving van eindknoppen. Ze zijn wat meer afgeplat, half kogelvormig, vaak iets lichter gekleurd (variatie van wit tot bruin) en hebben een groffere ‘stekelstructuur’.

De meeste eitjes werden aangetroffen op eikjes in mooi ontwikkelde en zonbeschenen mantel-zoomvegetaties waar zowel kleine eikjes als nectarplanten (vnl. Spork en braam) aanwezig zijn. Er werden verrassend genoeg ook eitjes waargenomen (maar minder) langs gesloten en eerder beschaduwde exploitatiewegen, op kleine landschapselementen, in bosranden langs een snelweg, geïsoleerde open plekken, halfopen bossen, etc. Hieruit blijkt dat de soort alvast binnen de ‘bossfeer’ vrij mobiel is en lijkt rond te zwerven op zoek naar geschikte eiafzetlocaties. Sterk verstedelijkte of grootschalige open gebieden blijken echter grote barrières te vormen.

Naar de eitjes kan gezocht worden van augustus tot maart en dit bij alle weersomstandigheden. Met deze methode kan de verspreiding van de vlinder dus gedurende een veel langere periode in kaart gebracht worden. Tegelijk worden ook de voortplantingsgebieden met zekerheid vastgesteld. Dit levert dus bijkomende en nieuwe informatie op die maximaal zal gebruikt worden in het lopende soortbeschermingsprogramma voor de Bruine eikenpage, en hopelijk kunnen bijdragen om de gestage achteruitgang van deze soort in Vlaanderen te keren.

Ook vrijwilligers kunnen deze methode eenvoudig aanleren. Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met de auteur.

Tekst en foto’s : Ilf Jacobs, Natuurpunt Studie