Wie oog heeft voor de natuur zal het hebben gemerkt: het barst de laatste weken van de Gaaien. Onze meest kleurrijke kraaiachtige legt in het najaar klassiek voedselvoorraden aan. Toch liggen de aantallen die nu worden geteld veel hoger dan we gewoon zijn. Wat er precies aan de hand is, is nog moeilijk te zeggen want vaste patronen tekenen zich nog niet af in de waarnemingen.
Het is een normaal verschijnsel: in september en oktober, wanneer eikels en noten rijpen, zijn Gaaien Garrulus glandarius (ze zijn overigens niet meer 'Vlaams' sinds de recente herziening van de Nederlanse nomenclatuur) druk in de weer met het aanleggen van een wintervoorraad. Ze voeren dan lage pendelvluchtjes uit van vruchtdragende eiken naar de 'voorraadkamer'. Dat doen ze naarstig, maar doorgaans solitair. Bij die voedselvluchten is vaak goed te zien dat ze met een volle 'keelzak' rondvliegen. Ook nu doen ze dat. Zo vallen ze natuurlijk veel meer op, en worden ze meer gemeld. Toch gedraagt een groot aandeel van de Gaaien zich anders: ze vliegen zeer gericht en hoog over, in één lijn, meestal naar zuid en soms in groepen. Verschillende tientallen soms wel. En dat is niet normaal.
Dat wijst erop dat er met die voedselvoorraden aan de hand is, want Gaaien zijn van nature geen echte trekvogels. Toch gebeurt het vaker: laatst nog in 2010, toen er tussen 18 september en 10 oktober plots duizenden vogels 'on the move' waren. Soms lijkt Scandinavië dan leeg te lopen, met tellingen van vele duizenden bij Falsterbo, Zweden, waar ze de zee-engte van het Kattegat oversteken naar Denemarken. Dat was in 2010, en ook nu weer, duidelijk niet het geval, in Falsterbo moet Gaai 1 dit najaar nog gezien worden. Zelfs in de noordelijke helft van Nederland is er nauwelijks iets te merken bij deze soort.
Dat er op heel wat oostelijke telposten in Nederlands Limburg 12 tot 36 overvliegende Gaaien per uur worden geteld, wijst er misschien op dat ze via Duitsland ons land binnen komen. Maar ook dat patroon is geen constante, want in de Ardennen liggen de aantallen niet superhoog. In België liggen de hoogste tellingen zelfs geconcentreerd in het Antwerpse. Zo vlogen op zondag 16 september niet minder dan 1065 Gaaien over de opstalvallei bij Berendrecht, met indrukwekkende groepen tot 83 en 89 exemplaren. In 2010 was het verspreidingspatroon ongeveer hetzelfde, en net als toen lijkt het niet uitgesloten dat de vogels een Baltische of zelfs Russische oorsprong hebben (cfr. Peeters, 2011).
Even goed kan echter blijken dat de oorzaak in onze eigen bossen moet worden gezocht en dat het geen trekkende Gaaien zijn maar vooral vertrekkende exemplaren. Ook bij enkele andere bosvogels die als standvogel te boek staan en bovendien graag een nootje lusten, zien we beweging dit najaar: Grote Bonte Spechten en Boomklevers verschijnen de jongste weken op de gekste plaatsen. Dat moet duidelijk worden uit de tellingen en de verspreiding de volgende weken. Indien er terugmeldingen komen van geringde vogels, zal pas elke twijfel verdwijnen.
Literatuur:
Peeters L. 2011. De Gaaien-invasie van najaar 2010 in België. Natuur.oriolus 77(1): 9-12.
Tekst: Gerald Driessens
Foto: Marek Szczepanek
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief