Excursieverslag: Vallei van de Drie Beken in Vleugt
Bij de start in de Langedijkstraat kunnen we met het blote oog nog een monumentaal erfgoed zien uit de tachtigjarige oorlog (1568-1648), de boerenschans van Kelbergen. Een getuige van solidariteit en zelfstandigheid van buurtbewoners die er gemene weidegronden hadden. In de arme Kempen konden ze immers geen dekking zoeken in burchten of kerken, zeker niet met hun schapen en geiten. Dus groeven ze op een afgelegen, natte en beboste plek een gracht en een wal. En indien die plek toch ontdekt werd door rondtrekkende militaire eenheden, werd er niet gevochten maar onderhandeld met waren. Toen de schansen in onbruik geraakten, werden ze verhuurd, de centjes verdeeld onder de buurtbewoners.
https://sites.google.com/site/omgrachtedomeinen/home/schansen
Een 500 ha in de vallei van de drie beken kon via een eenvoudige procedure verworven worden door ANB op de eigenaars van de visvijvers omdat er geen legale vergunningen waren. Frank Delbecque is er boswachter. Er is een visiegebied van 1800 ha.
In de vallei stroomt de natuurlijke Grote beek, in Limburg genaamd de Winterbeek, aan de schans wordt dat het Zwart water. In Zichem wordt dat de Hulpe die naar de Demer gaat. De Kleine beek en de Middenbeek zijn gegraven voor ontwatering en komen uit in de Grote beek. Hydrologisch was de Grote beek een natuurramp door jarenlange lozing van zouten door Chemie Tessenderlo, 20 ton/uur, eigenlijk brak water. In overeenkomst heeft Chemie Tessenderlo het vuil ergens opgeslagen, de gemeenschap betaalt de kosten van de ruiming en de berging. Van heel die operatie is nog weinig te merken en hebben de oevers zich al schijnbaar hersteld.
Diegene die ons loodst naar de arme en natte graslanden van de Schutshaag in het gebied, is Luc Cieters, natuurgids van Webbekomsbroek. Buiten het natuurreservaat, liggen hooilanden er gemaaid bij, hier staan de bermen en kommen nog in volle bloei.
Op weg naar zien we vroeg ontwikkelde paddestoelen; fluweelboleten, toch wat buitenmaats? Roodsteelboleet op het pad. Al een russula. Fijn schapengras en vierzadige wikke (gelukkig eerste peultjes aanwezig zonder beharing en 4 zaadjes).
Bij de eerste vijver op een zonnige, warme plaats in ondiep, matig voedselarm tot matig voedselrijk, zwak zuur, stilstaand, beschut, zoet of iets ziltig water met een bodem van venig zand;
Loos blaasjeskruid: rondom de hele vijver, heerlijke verwenning voor de Botanici, vleesetende plant.
Snavelzegge; door het kruipende wortelstelsel rondom de vijver, en de blauwgroene stengels niet te verwarren met Blaaszegge, maar geen bloeistengel gezien. Snavelzegge zou indicatief zijn voor een verlandingsproces. (Combineert een stomp driekantige stengel met 2-3 mannelijke toparen en 2-4 vrouwelijke aren met bolle urntjes met een opvallend lange snavel).
Grote wederik, Veldrus met de roodbruine stervormige bloemetjes met 6 bloemdekbladeren, komt in het verlandingsproces later dan de Zomprus. Zomprus vertrekt uit een polletje, Veldrus heeft afzonderlijk ingeplante stengels.
Blaartrekkende boterbloem, Wolfspoot, Witte waterlelie (restant uit vijver van een vroeger WE huisje).
Pijlkruid, Kikkerbeet, Poa Trivialis, Gewoon haarmos, een veenmos. Gewone waterbies (wel groot uitgevallen), Egelboterbloem, Waternavel, een heerlijke herhalingsoefening.
Viervleklibellen boven deze vijver, Heidelibel, Weidebeekjuffers boven de Kleine beek, Kameleonkrabspin eet wilde bij, Waterschorpioen, sprinkhanen (een 20-tal in het gebied) verhogen het insectengevoel. “Er zijn geen insecten meer!”. Hier kan het toch echt anders.
Op stap naar een ander hooiland Blauw Glidkruid, Watermuur (groter bloemetje i.v.m. Grasmuur en duidelijk 5 stampers), Wilgenroosje, Akkerkool, Moeraskers (vertrekt uit penwortel zonder uitlopers, bladeren veerspletig tot de midden ingesneden en grote eindlob, bleek gele bloemetjes, algemeen op stikstofrijke grond). Koninginnekruid.
Op een donk steken we wat tijd in benoemen van een soort havikskruid (heeft uitlopers ondergronds of bovengronds moeilijk te achterhalen door gebrek aan een schopje). Hieracium bauhiniï + H. caespitosum + H.Piloselloides, een adventieve soort. Oranje havikskruid in de buurt zorgt voor het vertrouwde uit de boerenhof.
Melkeppe wordt door Plantnet herkend als een boterbloem? Het scherm met normaal witte bloemetjes was niet aanwezig. 3-4 maal geveerde blaadjes die bij kneuzing melk afscheiden, vandaar de naam.
Gewone rolklaver; bloemhoofdje 2-7- tallige trossen, in de knop wat oranje, kelktanden rechtopstaand, houtachtige stelen, liggend tot gespreid, blaadjes niet gewimperd, ook geen zijnerven.
Wijfjesvaren (3-voudig geveerd!). Schildereprijs.
Draadrus; groene stengels, zo fijn als een draad, met een losse, weinig vertakte bloeiwijze met max. 10 bloemetjes.
Sterzegge; een soort voor veengebied, sierlijk met verspreide zittende aren (3 tot 5), onderaan de mannelijke, boven de vrouwelijke, de bovenste eerder knotsvormig.
Grote Egelskop; te zien aan de vertakking, Moerasdroogbloem, Mannagras(tot 1,2m stengels, nu nog niet volledig ontwikkeld met cilindervormige aartjes in pluim), Grote waterweegbree.
Nog Trekrus en Vroege haver (een soort dwerghaver met compacte pluim, aartjes met 2 bloemetjes, kafnaalden geknikt aan de voet, éénjarig).
Voor mij veel afleidingen door vogelgeluiden, niet de algemene maar Boompiepers alom, Braamsluiper, iemand meende een Zomertortel te horen. De Wespendief bij de start was een schoolvoorbeeld; lichte vorm met de mooie belichting de donkerder polsvlekken te zien, de vlakke vleugelhouding bij de glijders, kleine grijze duivenkop en 2 van de 3 banden op de staart.
Mooi gebied dat weinig gekend en bewandeld wordt ondanks wandelpad van ANB en de gemeente. Misschien te maken met de vroegere lozing in de Grote beek?
Katelein Goderis
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week