Natuurherstel in tuinen
Een geslaagd bloemrijk grasland is mooi én aantrekkelijk voor allerlei insecten. Tuinen zijn het derde meest voorkomende landgebruik in Vlaanderen (12%, dat is meer dan de bosoppervlakte) en bestaan gemiddeld voor de helft uit kortgeschoren, weinig biodivers gazon. Daarom bieden ze een groot potentieel voor meer bloemrijk grasland in ons landschap. Campagnes zoals Maai Mei Niet beloven dat minder maaien snel tot meer bloemen leidt, maar dat valt dikwijls tegen. Om te onderzoeken wat nu de beste manier is om gazons om te vormen tot bloemrijke graslanden, lanceerde HOGENT in 2022 het burgeronderzoek FlowerPower De Tuin. Drie jaar lang experimenteerden burgeronderzoekers in een stukje van hun tuin.
Het experiment
In 2022 namen 492 tuiniers een bodemstaal en legden ze drie proefvlakken aan in hun gazon. In het eerste proefvlak pasten ze Maai Mei Niet toe. In het tweede proefvlak zaaiden ze een inheems bloemenmengsel in tussen het gras. In het derde proefvlak werd eerst de graszode verwijderd en daarna pas ingezaaid. Alle proefvlakken werden elk jaar tweemaal gemaaid, in juni en eind september. De deelnemers telden jaarlijks bloemen en insecten in de drie proefvlakken. Zo kon achterhaald worden welke strategie het best werkt om een gazon om te vormen tot een soortenrijk én bloemrijk grasland.
Op korte termijn is minder maaien niet genoeg
In het Maai Mei Niet proefvlak, waar enkel minder werd gemaaid, verscheen na 1, 2 en 3 jaar in een vijfde tot een kwart van de tuinen geen énkele bloem. In tuinen waar wel bloemen opkwamen, waren dat gemiddeld slechts 3 algemene soorten, zoals biggenkruid en witte klaver. Veel soorten bloemen duiken dus niet vanzelf in tuinen op. Hun zaden zijn uit ons sterk bebouwde en intensief gebruikte landschap verdwenen. Veel soorten die op korte termijn wel vanzelf verschijnen, verspreiden zich makkelijk met de wind.
Inzaaien voor een beter resultaat
Is inzaaien van een inheems mengsel tussen het gras dan succesvoller dan minder maaien? Dit werd uitgetest in het tweede proefvlak met een experimenteel samengesteld bloemenmengsel. Na 2 jaar daalde het aantal proefvlakken zonder bloemen naar ongeveer 15%. Hier bloeiden gemiddeld 4 meestal algemene soorten en af en toe een soort uit het bloemenmengsel. Wanneer er weinig bloemen voorkomen in de buurt kan inzaaien op kale plekken in het grasland helpen om een bloemrijker resultaat te krijgen. Liefst met een biologisch inheems bloemenmengsel dat écht nuttig is voor bestuivers, zie dit artikel.
Kan bloemrijk grasland op een voedselrijke bodem?
In het derde proefvlak werd de graszode eerst verwijderd vooraleer werd ingezaaid met het experimenteel bloemenmengsel. In het eerste jaar bloeiden er gemiddeld 6 soorten in 90% van de proefvlakken, voornamelijk akkerbloemen zoals klaproos en korenbloem. In het tweede jaar werden die opgevolgd door gemiddeld 7 meerjarige graslandsoorten, waaronder margriet en knoopkruid. Door het wegnemen van de graszode werden de overheersende grassen weggenomen. Dit gaf de bloemenzaden licht om te kiemen.
Uit de bodemstalen bij het begin van het experiment bleek dat de meeste tuinbodems erg voedselrijk waren. Dit is geen ideale startsituatie voor een bloemrijk grasland. Snelle groeiers – typisch de grassen - claimen al het licht en verhinderen de kieming en groei van traag groeiende bloemen. Daardoor wordt een bloemenweide een aantal jaar na het inzaaien soms weer door grassen overgenomen. Uit ander graslandonderzoek van HOGENT, het HerBioGras-project, weten we dat je grassen soms kan pesten door wél in mei te maaien. Ze krijgen dan een stevige knauw en bloemen krijgen weer groeikansen.
En de insecten?
De burgeronderzoekers gebruikten de app ObsIdentify om bloembezoekende insecten te identificeren, maar hoe geschikt is deze techniek om de diversiteit in kaart te brengen? De insectentelling van de burgeronderzoekers werd tijdens een thesisonderzoek van de Universiteit Gent vergeleken met tellingen door een expert. De gegevens van de burgers bleken vrij accuraat en dus erg waardevol. Ze toonden duidelijk dat er bij hogere plantendiversiteit ook meer insectensoorten in de proefvlakken voorkwamen. Een bloemrijk graslandje vormt dus de basis van een algemeen hogere biodiversiteit in je tuin! En dit ongeacht het omliggende landschap van je tuin. Zowel in een stadstuin, in een tuin in een verkavelde wijk als op 'den buiten' kan je de biodiversiteit een handje helpen door een stukje gazon om te vormen tot bloemrijk grasland.
Conclusie
Simpelweg minder maaien leidt in veel gevallen niet snel tot een bloemrijk resultaat. Inheemse zaden van bloemrijke graslanden zijn grotendeels uit onze omgeving verdwenen en hoge voedingswaarden in de bodem werken vergrassing in de hand. Deze twee barrières kan je dus best aanpakken bij de aanleg en het beheer van een bloemrijk grasland.
Maaien of zaaien in jouw tuin, zie je het bos door de bomen niet meer? Ga aan de slag met deze handige beslisboom. Of kom naar de slotdag van FlowerPower De Tuin op 7 december, waar we dieper ingaan op de resultaten. Je kan de onderzoekers ook verder horen 'graslandnerden' in hun podcast.
Tekst: Stephanie Schelfhout (AgroFoodNature - HOGENT, Forest & Nature Lab - UGent) & Jorunn Dieleman (AgroFoodNature - HOGENT)
FlowerPower de Tuin kwam tot stand dankzij de financiële ondersteuning van het onderzoekscentrum AgroFoodNature van HOGENT. We werken samen met partners Mijn Tuinlab, Knack Maai Mei Niet en Duurzaam Educatiepunt De Helix. De insectentelling werd geanalyseerd door Jasper Olivier, student bio-ingenieurswetenschappen aan het Forest & Nature Lab van de Universiteit Gent.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief