Afbeelding
Braakballen
Jan Dirkx

Haal meer uit een braakbal: uilenballen determineren kan je leren

14 nov 2024
Categorieën
Natuurbericht
Organisatie

Wie had dat gedacht dat braakballen ooit populair zouden worden? Soms overtreft de vraag naar braakballen zelfs het aanbod. Zeker in scholen en recent zelfs op verjaar-dagsfeestjes zijn ze ‘in’. Verder dan een ludiek tijdverdrijf reikt dat meestal niet. Ten onrechte, want braakballen geven inzicht in het leven van die magische, maar moeilijk waar te nemen uilenfamilie, en kunnen daarnaast ook gebruikt worden om de prooi-dierpopulaties (vooral muizen en woelmuizen) op te volgen. 

Sinds oktober 2023 komt er maandelijks een groepje bij elkaar in de Bourgoyen in Gent om braakballen te pluizen. Dat gebeurt onder de bezielende leiding van Johan Lefevre, al jarenlang coördinator van de Oost-Vlaamse Kerkuilenwerking. In zo’n braakbal zitten een heleboel stukjes schedel van de dieren die de uil heeft gegeten. Deze schedelresten (onder- en bovenkaken) worden dan uit de braakbal gehaald (‘pluizen’) en via een determinatietabel wordt nagegaan van welke soort ze afkomstig zijn. Rik Desmet zette in 2023 zijn schouders onder het ontwikkelen van een nieuwe, overzichtelijke tabel die het determineren in veel gevallen vergemakkelijkt. Per braakbal wordt dan genoteerd hoeveel onder- en bovenkaken werden gevonden van elke soort. 

Boeiend inzicht

Braakballen balanceren op de grens tussen vogel- en zoogdiereninteresse/studie. Zoogdieren bestuderen vraagt veel tijd en uilen helpen ons om de verspreiding van kleine zoogdieren eenvoudig in kaart te brengen. Daar is in het verleden in diverse studies al dankbaar gebruik van gemaakt, maar lijkt recent wat ondergesneeuwd. Vanaf 30 (kerkuil)braakballen per locatie heb je al een degelijk zicht op de muizenbevolking in de buurt of het reservaat. Grootschaliger pluizen levert snel bruikbare verspreidingsgegevens op: verdringt de veldmuis de aardmuis als bulkvoedsel voor torenvalken en ransuilen? Komt de waterspitsmuis of de veldspitsmuis nog voor in Vlaanderen en waar dan? Zal, zoals plaatselijk in Nederland, de grote bosmuis haar intrede doen in de ouder wordende bossen? Misschien ligt ook hier de sleutel om te weten waarom roofvogels het soms goed of veel minder doen. Voedsel is de basis en er is geen goedkope warenhuisketen voor vogels.

Is pluizen moeilijk?

Of anders gesteld: is pluizen plezant? De ervaring leek tussen de twee te hangen: een inleidende cursus van een drietal lessen is noodzakelijk als je er iets van wil bakken. Anders blijf je steken bij de drie grote groepen: spitsmuizen, woelmuizen en echte muizen. Ook dat kan al wat opleveren: als er 80% woelmuizen in de winterbraakballen zitten, dan wordt het komende broedseizoen van de uilen goed! Tot op de soort determineren, levert meer informatie op over uilen en biotopen. Na enige tijd kan je bijvoorbeeld ook verspreidingskaartjes maken en krijg je meer zicht op soorten van zand of zandleem, dorp of boerenbuiten … dankbare stof voor afdelingsbladen en als winteravondactiviteit. Zeker het pluizen in groep maakt het leuker, met uitroepen zoals “Waw een rat” (inclusief het overleg of het een zwarte of bruine is) of “Ola, een dwergspitsmuis, vleermuisschedel of vogelring”. Moeilijke soorten zoals de twee bosspitsmuizen krijg je sneller onder de knie in groep, ook uitwisseling van vaak verborgen Europese literatuur loopt makkelijker.
 

Afbeelding
Braakballen pluizen
Natuurpunt
Braakballen pluizen gebeurt vaak met kinderen, maar is ook voor volwassen erg interessant.

Kanttekeningen

Pluizers nemen best een aantal voorzorgen: pincetten en tandenborstel zijn handig, maskers en handschoenen tegen muizenstof, handhygiëne na het pluizen, verse braakballen gaan best eerst in de diepvries. Hoewel de meeste kiemen door de zuurtegraad in de uilenmaag geneutraliseerd zijn, blijft de vraag rond vogelgriep en zoogdierziekten hangen. Tevens is de maagzuurwerking bij uilen minder fel dan bij dagroofvogels zodat schedels (kalk!) in betere conditie blijven. Braak-balladingen goed labelen is een noodzaak: uilensoort, plaats, datum en aantal braakballen, naam vinder en pluizer. Zeker doen als je met eierkartons werkt waar je in een tuinhok of schuur de braakballen laat ‘klaarmaken’ door motten- en keverlarven: na een paar maanden blijven alleen de schedeltjes over, dat levert sneller werk en minder stof. Grote vraag blijft: hoe geraak je aan braakballen? Handige tip is: goed afspreken met de kerkuilenwerkgroep in je buurt. De kerkuil is de ideale soort wegens diverse prooisoorten, maar ook bosuil en ransuil zijn boeiend. Bij het kuisen van de nestkasten of nestcontrole vraag je om een dertigtal of meer braakballen over te houden. Dat wordt snel een goede gewoonte en levert voor beide partijen goede info. Grotere ladingen zijn handig voor scholen, er is veel vraag. Het centraal (en digitaal) registreren van de braakbal-pluis-resultaten, zoals in waarnemingen.be, ontbreekt nog en is een groot gemis. Er wordt achter de schermen gewerkt aan een project op waarnemingen.be waarin alle gegevens die verzameld worden bij het pluizen kunnen ingevoerd worden. Voorlopig blijft jammer genoeg veel van die informatie ‘verborgen’ in notitieboekjes en invulformulieren. 

Andere uitdagingen

Recent is de oehoe aan een opmars bezig en zijn braakballen zijn helemaal anders dan van de gewone uilensoorten. Toch is het de moeite om een beeld te krijgen wat een oehoe eet in diverse omstandigheden en dat gaat van volwassen ratten tot egels, maar evengoed kraai-achtigen, patrijzen en andere grotere vogels. Deze laatste zijn determineerbaar met schedels en recent ook met opperarmbeenderen, in Limosa 94 (2021) opgelijst door Hans Donkers. Blijft ook de huidige verspreiding van kleine zoogdieren. En dan lonkt nog mogelijk pesticiden-onderzoek, want knaagdierbestrijding laat zijn sporen na, daar zijn we mee bezig …

Meehelpen met pluizen?

Braakballen pluizen gebeurt voornamelijk in de winter. De groep rond de Bourgoyen is actief tussen oktober en maart. Iedereen is welkom om mee te komen pluizen. De geplande pluisactiviteiten kunnen teruggevonden worden op de activiteitenpagina van Natuurpunt. Voor Gent zijn er nog pluisavonden voorzien, te beginnen op vrijdag 29 november om 19 uur. Maar in het belang van de toekomst van het braakbalpluizen en het bijdragen aan onderzoek naar uilen en (woel)muispopulaties, zijn we op zoek naar mensen die (nog) actief zijn met pluizen en kunnen meehelpen met het verzamelen van gegevens. Op zo’n pluisactiviteit zijn de ervaren pluizers vooral bezig met beginners aan te leren hoe ze moeten pluizen, en de meeste beginners houden het ook bij een eenmalige deelname. Daarom is het belangrijk dat er meer ervaren mensen pluizen, en liefst nog uit verschillende regio’s. Heb jij ervaring met pluizen en wil je je inzetten om meer bij te dragen aan ‘pluis-onderzoek’? Laat dan van je horen via [email protected]

Tekst: Norbert Desmet, Rik Desmet, Johan Lefebvre (vrijwilligers Kerkuilenwerkgroep)