Heelbeen is een onopvallende, blauwgroene plant die maximaal 25 cm hoog wordt. De naam ‘heelbeen’ verwijst naar het ‘benige’ of knokige uitzicht van de stengelleden. Net zoals handjesereprijs, waar hij vroeger vaak samen mee voorkwam, kiemt heelbeen in het najaar en bloeit in de vroege lente. Zijn kleine witte tot roze bloemen verschijnen in maart en april en openen alleen bij volle zon. Ze vormen dan een vrolijke verschijning. De plant verkiest open, droog, voedselarm lemig zand of leem. Soms is hij jaren niet meer zichtbaar, en verschijnt dan opnieuw na een verstoring van de bodem. Vroeger was het een echte akkersoort. Tot WOII groeide hij op weinig bemeste akkers met wintergraan of op braakliggende gronden. Zoals zoveel andere akkeronkruiden die tot enkele decennia geleden nog heel algemeen waren, is heelbeen tegenwoordig volledig verdwenen uit het landbouwgebied. Als gevolg van de moderne landbouwmethoden (gebruik van kunstmest en herbiciden, dieper ploegen, geschoond zaaigoed en veranderende teelten zonder een braakperiode) kunnen ze daar niet meer gedijen.
Merkwaardig genoeg vonden heelbeen en bepaalde andere akkerkruiden alternatieve terreinen waar ze zich konden handhaven: kerkhoven, spoorwegterreinen en op oude muurtjes. Dankzij de omgewerkte grond en de open plekken zijn er geschikte pioniersomstandigheden. Door het veelvuldig gebruik van glyfosaat en andere herbiciden om kerkhoven en andere terreinen onkruidvrij te houden, verdween heelbeen echter in deze biotopen. Tegenwoordig is het gebruik ervan door de openbare diensten geband, en wordt branden van de aanwezige vegetatie als beheermaatregel toegepast.
Bij floristen was in Vlaanderen lang nog één groeiplaats van heelbeen gekend: het kerkhof van de Abdij van ’t Park in Heverlee. Daar staan een honderdtal plantjes op de naakte grond tussen oude grafstenen. De soort wordt daar nu door de beheerders beschermd met een aangepast schoffelbeheer, wat kenbaar gemaakt wordt met een infobord. Dat werd geplaatst in kader van een project van Natuurpunt Studie waarbij het belang van biodiversiteit op begraafplaatsen in de kijker werd gezet.

Een aantal plantenliefhebbers zoekt systematisch oude kerkhoven af om eventueel restpopulaties van heelbeen of andere zeldzaamheden, zoals kleine wolfsmelk, dichtbloemige duivenkervel, handjesereprijs of gladde ereprijs te ontdekken. Zo werden in 2021 enkele planten heelbeen op het kerkhof van Neerwinden gevonden en daarna de grootste gekende groeiplaats in Vlaanderen op de aangrenzende berm langs de straat.
Waarom werd de plant juist hier teruggevonden?
Een aantal toevallig gunstige omstandigheden: een door de middagzon opgewarmde, vrij steile berm met licht uitgeloogde leem, geen invloed van pesticiden en een juist beheer door de stad. De berm wordt tweemaal per jaar (eind mei-begin juni en eind september) gemaaid met afvoer van het maaisel. Door al deze factoren staat er op de helling een schrale, korte vegetatie met veel open plekken waar heelbeen in de herfst kan kiemen en in april zaad kan zetten nog voor de maaibeurt in de lente. Heelbeen wordt er vergezeld door hoenderbeet, grote en gladde ereprijs, vroegeling, grote leeuwenklauw, sint-janskruid, schapenzuring, …Deze omstandigheden zorgen ervoor dat op de berm een aantal soorten solitaire bijen kunnen leven die nectar en stuifmeel halen uit de bloemen en nestgelegenheid vinden in de steile wand van de berm. Belangrijk is dat bij het beheer in de toekomst deze zonnige, open plaatsen in pioniersomstandigheden worden behouden.
Om het voortbestaan van deze bijzondere plantensoort te garanderen, wordt er nu nog meer zorg aan het beheer besteed. Er wordt pas geschoffeld vanaf half mei zodat andere, meer competitieve plantensoorten dit stuk niet overwoekeren. Branden van de paden gebeurt oppervlakkig waar de heelbeen groeit. Ook worden deze plantjes niet meer gebrand.
Tegenwoordig worden op verschillende plaatsen in het land nieuwe groeiplaatsen van heelbeen gevonden langs spoorwegen, rangeerstations en enkele terrils. De soort voelt zich prima thuis in deze open, stenige milieus, maar is hier meer dan waarschijnlijk via menselijke activiteit aangevoerd met materiaal van onbekende oorsprong, mogelijk uit het buitenland. Inheemse populaties zijn in Vlaanderen zeer zeldzaam geworden, en staan aan de rand van uitsterven. Daarom zijn we blij dat de lokale afdeling van Natuurpunt Landen, met initiatiefnemer en akkerflorakenner Jules Robijns, samen met de stad Landen, zich inzet voor de bescherming van deze schitterende, enigmatische soort.
Tekst: Annelies Jacobs & Roosmarijn Steeman (Natuurpunt Studie)
Met dank aan Jules Robijns.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief