In het Nationaal Park Hoge Kempen zitten verschillende populaties van de heikikker. Elk jaar worden in vier hiervan hun legsels geteld. In de zeer korte koorperiode worden telkens 12 wateren meerdere keren afgelopen. De eerste keren om de locaties van de koortjes te bepalen. (Dat is zeker nodig in mengpopulaties met bruine kikker die eenzelfde type van dril legt en enkel in een zeer korte periode van deze van heikikker te onderscheiden is.) De laatste keer om het aantal afgezette legsels te tellen. Omdat we dit al sinds 2005 doen, hebben we een ononderbroken tijdlijn van maar liefst 20 jaar met driltellingen.
Op 20 jaar tijd is veel veranderd
De eerste 14 jaar liep alles volgens een vast stramien. Vijf tot zeven dagen na de piek van bruine kikker was de piek van heikikker en zelfs de afzetplaatsen waren steeds op dezelfde plekken. Meestal begonnen de eerste klokkende dieren in de tweede of derde week van maart, met 5 maart als vroegste en 26 maart als laatste startpunt. Ook volgde de curve met getelde legsels een mooi, natuurlijk golvend patroon waar de crash in 2013 volledig te verklaren is door het plots invallen van een lange winterprik juist toen de dieren aan de voortplanting wilde beginnen.

Vanaf 2018 kennen we echter een dramatische achteruitgang. Zo zakte het aantal getelde legsels van 2383 stuks in 2018 terug naar slechts 149 stuks in 2019. Dit is een afname van maar liefst 94%. In 2020 zakte dit zelfs nog verder naar slechts 46 stuks. In de populatie Kruisven in Dilsen-Stokkem en op het Ecoduct Kikbeek werden zelfs geen dieren meer gehoord. De extreem warme en droge jaren hakten er zwaar in. In 2021 was er geen kooractiviteit meer in twee waters van de populatie van de Mechelse heide en werd hier nog maar in 1 water dril gevonden. Dit terwijl 2018 hier nog goed was voor maar liefst 1125 stuks.
Zelfs het extreem natte voorjaar van 2024 met historisch zeer hoog gevulde vennen bracht geen kentering. In de populatie Ruwmortelven in As kwam geen enkel dier opduiken en slechts op twee van de 12 tellocaties werd dril gevonden. 9 stuks in totaal. 4 in de Vallei van de Kikbeek en 5 op de Mechelse heide. Dit is een afname van 99,6 % t.o.v. 2018. Aan het aantal terreinbezoeken zal het zeker niet liggen. Hoe minder dieren er zijn, des te meer wordt er op terrein gegaan om zeker te zijn dat we niets missen. Waar in 2005 slechts 3 dagen werd gezocht om alles in kaart te brengen, sluiten we 2024 af met maar liefst 24 zoekdagen. Ook het record van eerste kooractiviteit werd dit jaar verbroken. Op 17 februari, bijna een maand vroeger dan gemiddeld werden de eerste dieren gehoord.
Niet alleen binnen deze gekende tellocaties gaat het slecht. Verschillende tellers uit andere gebieden en zelfs uit Nederland melden al enkele jaren een afname en dat er dit jaar enorm weinig heikikkers werden waargenomen. Eerst werd gedacht dat het vooral de populaties waren die omgeven waren door droge struikheidevegetaties of naaldbos die de klappen kregen. Maar zelfs in kletsnatte gebieden zoals de Zijpbeek en Neerharerheide zien we een achteruitgang in het aantal legsels.
Waarom zit er na 2 natte voorjaren geen verbetering in de populatie?
Een heikikker heeft 2 winters nodig om volwassen te worden en eitjes te leggen. Dus we moeten altijd terugkijken naar 2 jaar geleden en dat was ook een heel slecht jaar. Toen was het heel droog. Ook is het afzetten van dril gekoppeld aan de conditie van het vrouwtje. Dus hoe meer beschikbaar voedsel, hoe meer vetcellen en hoe meer eicellen aangemaakt worden. En laat dat voedsel in de vorm van insecten nu ook juist in de hoek zitten waar de klappen vallen.
Het lijkt er dus op dat de heikikker het elk jaar moeilijker krijgt. Ze zijn nu al op sommige plaatsen helemaal uitgestorven en om ze op deze plekken terug te krijgen gaan we verder moeten werken om robuuste natuurgebieden uit te bouwen en snippers natuur met elkaar te verbinden. Hydrologisch herstel is hierbij één van de sleutelwoorden.
Dit is niet alleen nodig voor de heikikker maar ook een hele resem andere soorten gaat hiervan profiteren. Ook de bruine kikker doet het niet goed, zelfs niet in Wallonië en dat is een soort die normaal gezien echt overal voorkomt. Dus als je weet dat één van de meest algemene soorten het al moeilijk krijgt, dan moet je vrezen voor de toekomst van de heikikker. Het veranderende klimaat met zijn extremen zal hier ook wel een rol in spelen. Sommige soorten zoals boomkikker kunnen zich heel snel aanpassen aan deze extreme weersomstandigheden, maar onze heikikker heeft het daar veel lastiger mee.
Toch nog één lichtpuntje
Dit voorjaar werd tijdens een terreinbezoek in maart een subadulte heikikker gevonden in het meeste westelijke hoekje van Smeetshof in Bocholt. Dit is een derde Limburgse plek ver buiten de gekende heideterreinen waar heikikker voorkomt. Verder onderzoek tijdens het voorjaar van 2025 zal moeten uitwijzen waar deze verborgen populatie zich voortplant en of ze voldoende levenskrachtig is om Kempenbroek verder te (her)koloniseren.
Tekst: Peter Engelen (Amfibieën- en reptielenwerkgroep Hyla)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief