Wie af en toe gaat wandelen heeft het vast al gemerkt: heel Vlaanderen hangt dezer dagen vol met spinselnesten. Enkele weken geleden waren die webben vooral te zien rond de takken van kardinaalsmuts en vogelkers. Op dit moment zijn het met name appelbomen en wilgen die eronder gebukt staan. De oorzaak is te zoeken in de nachtvlinderwereld. En nee, het zijn géén processierupsen!
De nesten waarvan sprake worden geproduceerd door de rupsjes van stippelmotten (Yponomeuta spp.). Die leven gezellig in omvangrijke groepen waardoor deze spinsels al snel opvallende afmetingen kunnen aannemen. Van in het web vreten ze de bladeren van de waardplant op, waardoor bij grootschalige aantasting bomen en struiken volledig kaal worden gevreten. Hoewel de boom het ongetwijfeld liever anders had gezien, valt de schade doorgaans goed mee. Enkele weken later verschijnen er gewoon terug nieuwe blaadjes. De appeloogst daarentegen zou wél kunnen tegenvallen.
De meeste van de 8 inheemse stippelmotsoorten houden zich aan een strikt dieet van één specifieke waardplant. Zo behoren de rupsjes op appelbomen tot een andere soort dan die op wilgen. Ook kardinaalsmuts, vogelkers en hemelsleutel hebben hun eigen stippelmotjes. Enkel de meidoornstippelmot maakt al eens een zijsprongetje naar sleedoorn en pruimen.
(c) Ruben Meert
Groot aantal spinselnesten dit jaar
De zeer hoge aantallen spinselnesten dit jaar zijn ook voor mottenliefhebbers ongewoon. De stippelmotten beperken zich overigens niet tot natuurreservaten en bossen maar dringen ook in tuinen en stadsparken door, waar ze nu soms massaal op bijvoorbeeld treurwilgen voorkomen.
Her en der komen ongeruste reacties binnen van mensen die denken dat hun tuin plots vol processierupsen zit. Dat is echter een heel andere soort, waarvan de rupsen zich uitsluitend op eiken ontwikkelen. Omdat de rupsjes van stippelmotten geen irriterende brandharen hebben, is er bijgevolg geen enkel gevaar op jeuk of uitslag.
Betekent veel rupsen dit jaar nog veel méér rupsen in 2023? Die kans is klein. Stippelmotpopulaties kunnen namelijk grote schommelingen vertonen. Grote rupsenaantallen trekken immers ook heel wat predatoren aan. Met een beetje geluk zie je roofwantsen of schorpioenvliegen een rups leegzuigen. Sluipwespen leggen er dan weer hun eitjes in. Hier zie je hoe zij, nadat ze met hun voelsprieten een geschikt slachtoffer hebben gelokaliseerd, met enkele soepele lendebewegingen hun naaldvormige legboor door het web tot in de rups priemen. Sommige larven weten die injectienaald te ontwijken door zich terug te trekken of zich zelfs uit het nest te laten zakken. Hun leven hangt op dat moment letterlijk aan een zijden draadje. Rupsen met minder geluk transformeren later niet tot motjes: uit de pop verschijnt dan een nieuwe sluipwesp.
Om de één of andere reden blijven insectenetende vogels doorgaans weg van deze spinselnesten. Het exacte mechanisme hierachter is nog niet echt ontrafeld. Mogelijk schrikt de zijde hen af of smaken de rupsen vies. Maar niet getreurd! Binnen enkele dagen en weken komen de witte motjes met zwarte stipjes massaal in spinnenwebben en vleermuizen terecht. Die zijn zich nu al aan het verlekkeren. En nieuwe rupsjes? Die zien we pas volgend jaar terug.
Tekst en foto’s (en filmpje): Ruben Meert (Insectenwerkgroep Voelspriet)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief