Sinds de middeleeuwen kennen onze bossen een traditie van hakhoutbeheer. In hun zoektocht naar brandhout en geriefhout onderhielden mensen hakhoutbosjes en dichtbegroeide houtkanten. De meerwaarde voor dagvlinders, vogels en voorjaarsflora is groot. Een pleidooi voor een eeuwenoude beheertechniek.
Imposante hakhoutstoven zijn opvallende getuigen van historisch hakhoutbeheer: soorten als haagbeuk, hazelaar, es en esdoorn werden om de 5-15 jaar afgezet ‘op de stobbe’ – tot vlak bij de grond. Resultaat is een brede lage stam, die haast helemaal onder de grond zit, en die een veelheid aan vertakkingen heeft. In haagkanten werden meidoorn en sleedoorn geregeld teruggezet om ze voldoende dens te houden. Maar ook zomereiken, die we nu vooral kennen als hooghout, bestonden onder hakhoutvorm.
Deze vorm van beheer heeft decennialang voor heel wat dynamiek gezorgd in onze bossen. Tijdelijk viel zo meer licht op de bodem, werd er bijgestuurd in de soortensamenstelling en vegetatiestructuur en werden ook veel nieuwe jonge scheuten gevormd. Op veel plaatsen is deze arbeidsintensieve beheervorm vandaag de dag stopgezet. De stammen op de hakhoutstoven worden ouder, werpen meer schaduw op de ondergroei en vormen uiteindelijk een hoog opgaand bos.
Onderzoek geeft aan dat een deel van onze fauna en flora het nochtans merkbaar beter doen door deze traditionele vorm van natuurbeheer. Een recente studie in bos t’Ename toonde aan dat de helft van de soorten die gebonden zijn aan een bosgebied, dit type open bos verkiest.
Dagvlinders
De sleedoornpage legt zijn eitjes op de takken van de sleedoorn in haagkanten of bosranden. Daarbij blijkt de voorkeur uit te gaan naar jongere takken. Het is een soort die op zoek gaat naar sleedoornstruweel waar spontane verjonging of uitbreiding optreedt en zones waar de sleedoorn periodiek wordt bijgeknipt. Voor sleedoorn wordt een kapcyclus van 12 jaar aangeraden waarbij gefaseerd te werk wordt gegaan. Zo blijft telkens ook een deel van de bosrand ongemoeid. (fiche met meer uitleg)
De Bruine eikenpage is dan weer een typische soort van jonge eikenbossen, kapvlaktes, heideterreinen en bosranden met kleine eiken. Deze soort bleek, onder meer uit onderzoek in de Visbeekvallei en Mechelse heide, bij voorkeur eitjes af te zetten op dunne, kleine eiken. Bruine eikenpage komt dan ook vooral voor op open plekken waar veel nectar aanwezig is, in combinatie met een zeker mate van beschutting waar naast de kleine eiken ook verspreid enkele grote eiken voorkomen. Het behoud van het leefgebied van deze soort vraagt een goed opgevolgd bosrandbeheer met veel variatie. (fiche met meer uitleg). Ook andere dagvlindersoorten (grote weerschijnvlinder, kleine ijsvogelvlinder, keizersmantel, boswitje,…) hebben baat bij periodiek hakhoutbeheer. Door continu nieuwe open plekken te creëren ontstaat een groter aanbod aan kruiden en nectarvoorziening. Het zorgt voor een microklimaat waarbij warmere plekken ontstaan die –en dat is eigen aan bossen- toch een zekere vochtigheidsgraad behouden.
Vogels
De nachtegaal is als broedvogel sterk achteruitgegaan. Deze soort geeft de voorkeur aan heel dichtbegroeide struwelen in bosranden en haagkanten. Dicht struweel en hakhout (liefst meidoorn, sleedoorn en wilg op de nattere percelen) kan in stand gehouden worden door de struiken gefaseerd kort te zetten. De komst van veel jonge scheuten, in combinatie met de groei van bramen en hondsroos zorgen samen voor de nodige dekking waar de nachtegaal naar op zoek is.
Voorjaarsflora
Hakhoutbeheer zorgt voor een plotse toename van de lichtinval op de bosbodem. Het eerste jaar na kappen kan de lichtinval op de bodem toenemen tot 60-80 %. Dit abrupte verschil in lichtinval zorgt voor een tijdelijk explosie van bloei en zaadvorming wat de verspreiding van de soorten in de ondergroei bevoordeelt. Tijdelijk kan een hogere plantendiversiteit ontstaan, aangezien naast de typische bosplanten ook soorten van meer open habitats kansen krijgen.
Hoewel de meeste bosplanten wel aangepast zijn aan een zekere mate van beschaduwing, is vanaf een bepaalde drempelwaarde bloei niet meer mogelijk. Enkele bosplanten die voordelen kunnen halen uit hakhoutbeheer zijn muskuskruid, eenbes, bosereprijs, bleeksporig bosviooltje, donkersporig bosviooltje. Voor andere oud bosplanten is er geen correlatie aangetoond: soorten als wilde hyacinth en anemoon blijken geen duidelijk voordeel te halen uit het hakhoutbeheer. Deze laatste soort is namelijk sterk betredingsgevoelig en hakhoutbeheer zorgt net voor meer bodembetreding.
Eenbes: een soort die voordelen haalt uit extra lichtinval in het bos (foto: Wim Dirckx)
Overal hakhoutbeheer dan maar?
Hakhoutbeheer blijkt z’n nut te hebben, maar een deel van de biodiversiteit in het bos is natuurlijk net gebonden aan het tegenovergestelde: hoge, opgaande bomen die veel schaduw werpen, een beperkte ondergroei, veel dood hout, een kouder klimaat.
Cruciaal is het om een natuurgebied te lezen en op zoek te gaan naar die plaatsen waar voorjaarsflora, dagvlinders of andere soortengroepen die houden van dynamiek, voordeel kunnen halen uit hakhoutbeheer. Gefaseerd werken is in ieder geval een must: zo zorg je voor de aanwezigheid van veel variatie in leeftijdsgroepen binnen een bos of houtkant. Bij het openstellen van te grote oppervlaktes kan anders ook een explosie van bramen of dominante ruigtekruiden optreden die het verjongen van boom of struiksoorten net kan verhinderen. Door gefaseerd te werken, schuiven tijdelijke open plekken door het bos.
Tot slot: om nog meer leeftijd en structuur binnen een gebied te brengen, is het invoeren van middelhoutbeheer een interessante optie. Middelhoutbeheer is hakhoutbeheer met het behoud van enkele hogere bomen die ouder mogen worden, zogenaamde ‘overstaanders’. Historisch dienden deze overstaanders als bron van bouwhout. Door de aanwezigheid van deze hoge bomen voeg je een extra dimensie toe aan de variatie in licht-schaduw, vochtigheidsgraad en temperatuur. De bomen kunnen dienst doen als bruidsbomen voor dagvlinders en zorgen voor nieuwe zaailingen.
Bij het beheer van wegbermen wordt ook geregeld verwezen naar de techniek van het hakhoutbeheer. Toch zijn er enkele te volgen vuistregels die cruciaal zijn om het beheer ook ecologisch verantwoord te kunnen noemen.
Tekst: Matthias Strubbe, Ilf Jacobs, Pieter Blondé, Natuurpunt
Foto: Wim Dirckx
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief