Afbeelding
Wim Dirckx

Hoe versnippering van het landschap vernatting bemoeilijkt

13 okt 2023
Categorieën
Natuurbericht

De voorbije jaren was nieuws over water nooit ver weg. Ofwel was er teveel op een te korte periode, maar nog vaker te weinig. Lange periodes van droogte zetten ons onder druk, waarbij het moeilijk is een evenwicht te vinden tussen voldoende zuiver water voor onze natuursystemen, ons drinkwater en gebruik in de landbouw of industrie. In Vlaanderen, waar verschillende bodemgebruiken op een beperkte oppervlakte zitten, is het belangrijk naar het grotere plaatje van ons watersysteem te kijken. De uitbouw van groenblauwe netwerken is belangrijk om vernatting te realiseren en zo ons watersysteem te herstellen dat ons kan beschermen tijdens periodes van extreem weer en tegelijkertijd ook klimaat- en biodiversiteitwinsten kan opleveren.

Eeuwenlang was het mantra in Vlaanderen dat water zo snel mogelijk afgevoerd moest worden. Vlaanderen was ooit dan ook een natte regio en om de gronden beschikbaar te maken voor de landbouw en bebouwing was het draineren van gronden en de snelle afvoer van water noodzakelijk. Door deze ingrepen, in combinatie met veranderende weerpatronen en toegenomen bebouwing, ontstaan er problemen voor onze oppervlakte- en grondwatervoorraad. Dit heeft vanzelfsprekend ook gevolgen voor onze van water afhankelijke natuur zoals veengebieden, die bij uitdroging, van een opslagplaats van koolstof naar een grote uitstootbron evolueren. Gebieden die ook functioneren als buffers bij overvloedige regen. Dit zorgt dan ook voor spanningen tussen percelen onder natuurbeheer en omliggende (landbouw)percelen.

Daling bodemwaterpeil

Uit berekeningen voor de Minaraad blijkt bijvoorbeeld dat door ontwatering via grachten het gemiddeld bodemwaterpeil voor Vlaanderen gedaald is van 68 cm naar 85 cm onder het maaiveld. Dit verlies komt neer op de helft van het waterleverend vermogend van onze bodem. Een aangepast beheer met een minder diepe drainage zou dit peil kunnen laten stijgen tot 75cm, waardoor we ‘maar’ 22% van het waterleverend vermogen verliezen, maar dit zou voor een klein deel van Vlaanderen wel aanpassingen vergen in ons landgebruik zoals andere teelten, uitgestelde bodembewerking en andere manieren van bouwen.

In gebieden met natuurdoelen zou het in theorie gemakkelijker moeten zijn om water vast te houden. In de gebieden die ook effectief onder natuurbeheer liggen, is het waterleverend vermogen inderdaad het minst aangetast, al blijft dit nog steeds sterk aangetast met een daling van 20% tot 35% ten opzichte van de potenties. Dat komt omdat de percelen in beheer vaak versnipperd zijn. In en rond gebieden met natuurdoelen liggen namelijk nog een hoop percelen die nog wél (zwaar) gedraineerd worden, terwijl die ook een groot potentieel hebben.

Afbeelding
Versnippering in de Laakvallei

Illustratie van een valleisysteem waar een deel beheerde natuur is (donkergroen), een deel natuurwaarde heeft maar niet actief beheerd wordt of de eigendomssituatie onduidelijk is, maar die wel in een gebied met natuurdoelen liggen (geel) en in bepaalde delen ook landbouw voorkomt. Dit verhindert de vernatting van de vallei.

Watersysteem herstellen

Een mogelijk toekomstperspectief voor Vlaanderen wordt geschetst in het onderzoeksproject De Droge Delta. Hierin worden regiospecifieke maatregelen opgesomd om ons watersysteem te herstellen. Een van de belangrijkste is de uitbouw van groenblauwe netwerken die ons waterleverend vermogen verbeteren, met hogere grondwaterpeilen en betere conditie van natte natuur zoals veengebieden tot gevolg. Het lijkt dus evident om deze netwerken prioritair uit te bouwen binnen de bestaande gebieden met natuurdoelen, in het bijzonder in de gebieden met een hoge winningsdruk waar vernatting kan helpen om basisdebieten van kwetsbare waterlopen te versterken. We zien echter dat van alle gebieden met natuurdoelen slechts 25% onder natuurbeheer valt. Door de beperkte omvang en grote mate van versnippering kunnen natuurbeheerders geen vernattingen realiseren zonder dat de andere private grondeigenaars  meedoen. Om economische, maar vaak ook omwille van emotionele redenen zijn grondeigenaars gekant tegen een vernatting. Eén enkele private eigenaar kan dus een grootschalige vernatting in de weg staan. Het verwerven van gronden op vrijwillige basis is echter een zéér langzaam proces dat vele tientallen jaren kan duren. Is het verantwoord dat enkele eigenaars een broodnodige vernatting gedurende decennia in de weg kunnen staan? Hoe lang nog lijdzaam toekijken op het veen dat verdwijnt als sneeuw voor de zon, met tonnen CO2 die de lucht in gaan? Als we vervolgens tien jaar verder zijn en de volgende waterbom onze steden blank heeft gezet, zal men zich afvragen waarom er (weeral) te weinig gebeurd is. Zijn er geen sterkere instrumenten nodig voor gebieden waar we al jaren op het randje (blijven) staan van grootschalig herstel?

Tekst: Prof. dr. Jan Staes (Ecosphere, Faculteit Wetenschappen, Universiteit Antwerpen, promotor TURQUOISE)