Het vliegend hert (Lucanus cervus) is de grootste kever van Vlaanderen maar toch is de kans dat je hem ziet uiterst zeldzaam. Wellicht blijven er maar 5 populaties over in Vlaanderen en de totale oppervlakte aan ingenomen habitat wordt op slechts 150-250 ha geschat. Om die reden wordt er momenteel gewerkt aan een soortenbeschermingsprogramma.
Om de juiste beslissingen te kunnen nemen in dit soortenbeschermingsprogramma (in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos) is het belangrijk om een goed beeld te hebben van de toestand van de verschillende populaties. Zijn ze nog voldoende groot, levensvatbaar en onderling verbonden? Om een antwoord te krijgen op al die vragen, doet Natuurpunt al enkele jaren een inhaalslag en voerde het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) dit jaar een zogenaamd merk-hervangstonderzoek uit.
Merk-hervangstonderzoek
Bij een merk-hervangstonderzoek probeer je binnen een afgebakende zone zoveel mogelijk dieren te vangen en te voorzien van een onuitwisbaar en individueel herkenbaar merkteken. Als je evenveel gemerkte als ongemerkte dieren vangt, weet je dat de populatie dubbel zo groot is als het aantal gemerkte dieren. Op basis van dit principe kan je een inschatting maken van de populatiegrootte. Via een grondigere analyse kan ook sterfte en uitwisseling tussen populaties meegenomen worden om zo een beeld te krijgen op de fenologie en demografie van de soort en een meer gedetailleerdere populatieschatting.
Resultaten
In juni en juli gingen onderzoekers en vrijwilligers dagelijks op pad op zoek naar vliegende herten. Ze deden dat in een gebied van 2,5 ha in een van de belangrijkste deelpopulaties in Overijse. Ze konden in totaal 241 kevers merken en 84 hervangen. Op basis van deze data wordt de totale populatie hier geschat op een duizendtal individuen (700-1400). Vertaald naar Vlaanderen zou dat kunnen betekenen dat er nog jaarlijks 60-100.000 vliegende herten aanwezig zijn.
Het vliegend hert komt van nature voor in halfopen landschappen met veel dood hout zoals parken, bosranden en landschappen met veel houtkanten (foto: Arno Thomaes).
De kevers slopen uit tussen 15 juni en 1 juli. In een eerste periode werden uitsluitend mannetjes gevonden, vrouwtjes kwamen pas een week later naar boven. Aangezien vrouwtjes veel minder vaak vliegen en vaak ondergronds zitten om eieren af te leggen, worden ze ook minder waargenomen. De mannetjes blijven maar een drietal weken leven (we vingen één kever 19 dagen nadat hij het eerst gemerkt was) en hun aantallen namen al vanaf half juni sterk af. De vrouwtjes leven langer en kunnen zelfs in augustus nog sporadisch waargenomen worden. Eén kever werd wel 6 keer hervangen.
Ideale omstandigheden
Het was dit jaar een ideale zomer voor het vliegend hert. In juni en juli was het voldoende warm zodat de mannetjes langer leven en vaker en verder vliegen. Er viel ook voldoende regen zodat de kevers niet vroegtijdig uitdrogen (zoals vorige zomer). De inhaalslag, waarbij vrijwilligers van Natuurpunt op zoek gaan naar nieuwe (deel)populaties, leverde ook enkele opmerkelijke vondsten op: er werden maar liefst drie nieuwe deelpopulaties ontdekt. Het gaat om straten in de buurt van gekende populaties waar het vliegend hert nog niet eerder gemeld was. Verder werd er op een vierde plaats één vrouwtje gemeld, een locatie die dus verder onderzocht moet worden. Er werden dit jaar ook opvallend veel zwervende mannetjes opgemerkt die bij goed weer enkele kilometers ver van hun gekende vindplaatsen kunnen vliegen. Toch zullen hier geen nieuwe populaties uit ontstaan aangezien alleen vrouwtjes eitjes afzetten.
Tekst: Arno Thomaes, Hannes Ledegen & Arianna Tagliani
Hoofdfoto: vliegend hert met een geel merkteken achter het rechteroog (Arianna Tagliani).
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief