Afbeelding
Foto ANB

Hou het rustig in de buurt van het reeënkraambed

23 mei 2016
Categorieën
Natuurbericht


Rond deze tijd van het jaar worden reekalfjes geboren. Voor de moeders breekt een drukke tijd aan. Helaas bereiken ons ieder jaar ook dramatische verhalen van reeën die aangevallen worden door honden en van kalfjes die verstoten worden door hun moeder. Je hond aanlijnen en op wandelpaden blijven is de boodschap.

Reekalfjes worden geboren tussen half mei en half juni. Als je als wandelaar in deze periode de natuur intrekt, kan je wel eens op zo’n reekalfje stoten. Het jonge dier ligt dan helemaal alleen doodstil in het gras of het struikgewas, schijnbaar verlaten. Schijnbaar, want de waakzame moeder is doorgaans in de buurt om haar kalfje te zogen.

Hertachtigen laten hun jongen na geboorte overdag en ‘s nachts vaak immers lange periodes alleen. De kalfjes zijn nog te jong om hun moeder bij te houden als ze op zoek gaat naar voedsel en om te voorkomen dat ze uitgeput raken, laat de moeder haar jong(en) achter op een droge, beschutte, rustige plek. Een reegeit heeft ook vaak meer dan één kalf. De kalfjes liggen dan niet bij elkaar, maar zo’n tiental meter uiteen om het risico te spreiden. Het vlekjespatroon op de vacht van de jonge reekalfjes, dat lijkt op het schaduwspel van zonnestralen door een dicht struikgewas, helpt hen zich te verbergen. Gezonde reekalveren drukken zich tegen de grond en houden zich stil als er onraad is. Zo beschermen zij zich tegen gevaren van buiten.

De reekalfjes wachten op hun schuilplaats tot de moeder langskomt om ze te zogen. De moedermelk van de reegeit heeft een hoger vetgehalte dan koemelk en is daarom veel voedzamer. Daardoor hoeft de reegeit in de eerste weken na de geboorte het jong slechts enkele keren per dag gedurende niet meer dan een minuut te zogen. Dat helpt om de jongen te beschermen. In die eerste levensfase zijn de reekalveren immers nog geurloos, waardoor ze moeilijk op te speuren zijn door roofdieren. De reegeit, die wel een geur heeft, wil haar geur dan ook zo weinig mogelijk bij de jongen achterlaten. Ze zal in de eerste twee weken zelfs de uitwerpselen van haar jongen opeten.

Een drachtige of zogende reegeit heeft al haar energie nodig om de voortplanting tot een goed einde te brengen. Verstoring, door de mens of door een loslopende hond bijvoorbeeld, zorgt voor nodeloos energieverbruik. Hoe klein of vredelievend honden ook kunnen zijn, Reeën zullen hen steeds als een gevaar zien. Ze vluchten uit een gebied waar een hond losloopt. Zo blijft het reekalf achter en zal het door honger sterven. Voor de goede orde: honden moeten in natuurgebieden, behalve in de speciale losloopzones altijd aan de leiband.

Die extra verstoring komt bovenop een rits andere uitdagingen: gemiddeld 50 % van de jongen overleeft het eerste jaar niet. Veel reekalveren, die vaak schuilen in graanakkers, wei- en hooilanden, sterven door toedoen van maaimachines en ook het verkeer eist een hoge tol.

De paarseizoen van Reeën vindt plaats tussen half juli en half augustus. Vermits de ontwikkeling van de foetus slechts 5 maanden duurt, zouden de jongen normaal in de winter geboren worden, wat negatief zou zijn voor hun overlevingskansen. Daarom treedt er na de bevruchting een periode van kiemrust in en start de eigenlijke groei en ontwikkeling van de foetus pas in de maand december. De jongen worden tussen half mei en half juni geworpen. Er zijn 1 tot 3 jongen per geit. Pas na meer dan een half jaar vermindert het zogen en worden de reekalveren zelfstandig.

Afbeelding
_wdx0703.jpg

Sinds de jaren ’60 zijn reeën aan een opmars bezig en vooral de laatste jaren neemt het aantal waarnemingen gestaag toe. Vooral in de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant doen de populaties het goed. Maar ook in de provincies Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen worden regelmatig reeën waargenomen. (foto: Wim Dirckx)   

Wat te doen als je een reekalfje vindt?

Hoe hulpeloos het er ook uitziet, toch blijf je best uit de buurt van een reekalf. Ga er niet naartoe, raak het jonge dier niet aan en neem het niet mee. Een reekalfje dat door mensenhanden is aangeraakt, draagt een mensengeur waardoor de moeder angstig wordt en heel lang wegblijft. De kans is groot dat het reefkalf door de moeder verstoten wordt. Voor een jong dier is dat fataal: zonder de zorg van de moeder kan het jonge dier niet overleven. Verlaat zo snel mogelijk de omgeving zodat de moeder terug kan keren om het jong te zogen.

Als je een reekalf aantreft, kan het gaan gillen. Dat doet het uit angst, niet uit pijn. Je stelt het jonge dier dan ook niet gerust door het te aaien. Het is een wild dier dat door angst en stress zelfs kan overlijden.

Werd het kalf al door mensen vastgenomen, leg het dan terug op exact dezelfde plaats als het gevonden werd. Neem een flinke hoeveelheid gras en bosgrond en wrijf dit over het kalfje om de mensengeur zoveel mogelijk te verbergen.

Vind je een dier dat zichtbaar gewond is, contacteer dan de verantwoordelijke terreinbeheerder of de natuurinspectie van het Agentschap voor Natuur en Bos.

Tekst: Griet Nijs, Natuurpunt Studie
Foto's: ANB & Wim Dirckx