Mijn Tuinlab: jouw tuin als natuurhulp

Een deel van je tuin een beetje laten verwilderen is niet meer not done. Wilde bloemen krijgen terug een plekje en alles opruimen doe je best pas ná de winter, einde maart. Doordat al deze planten allerlei insecten aantrekken brengen ze ook leven in de tuinen. Dat geeft - naast de kleurenpracht - voldoening en compenseert ruimschoots de afgenomen netheid.
‘Biodiversiteit is de afkorting van ‘biologische diversiteit’ en staat voor de hele verscheidenheid aan levensvormen, genen en ecosystemen op onze planeet. Met natuurbehoud probeert Natuurpunt zo veel mogelijk van deze diversiteit veilig te stellen. Want ecosystemen kunnen enkel functioneren indien de soorten waaruit ze bestaan in een goede en diverse toestand aanwezig zijn.’ Biodiversiteit omvat dus drie aspecten: de diversiteit tussen soorten, de genetische diversiteit binnen een soort alsook de ecosysteemdiversiteit. Dit laatste gaat over de unieke, complexe interacties tussen soorten in bepaalde biotopen. In de natuurgebieden van Natuurpunt is het beheer gericht op het ontwikkelen en behoud van deze biotopen.
We hebben deze keer dan ook de gegevens van mijntuinlab.be geanalyseerd met het oog op biodiversiteit. Wat is de stand van zaken qua biodiversiteit in Leuvense tuinen en hoe kunnen we ze nog verbeteren?
Meten is weten
Globaal zijn er sinds december 2020 een 100-tal tuinen bijgekomen waarvan de eigenaars hun tuinscore berekenden en dat brengt het totaal op 580 tuinen. Dank aan alle leden die de moeite hebben genomen om de gegevens in te vullen. De gemiddelde tuinscore is (nog) niet toegenomen, maar wellicht gaan we de effecten van de tuinwerken en aanplantingen pas eind dit jaar kunnen vaststellen. Een eerste belangrijke stap is immers je bewust te worden van de natuurdiensten van je eigen tuin en het feit dat je die wel degelijk kan beïnvloeden. Daarna moet je de natuur zijn gang laten gaan en dat vraagt tijd. Een aangepaste tuininrichting heeft immers vier à vijf jaar nodig om te rijpen en een nieuw evenwicht te vinden.
Biodiversiteit heeft vele facetten. Het is dan ook niet evident om enkel op basis van de gegevens die tuineigenaars in Mijn Tuinlab invoerden een 100% accurate score te berekenen. Maar er is wel een handige vuistregel: volgens de makers van Mijn Tuinlab heeft alle groen in de tuin een impact op die score. Bloemrijk grasland, natuurlijke waterpartijen, spontane vegetatie en ruigte, loof- en fruitbomen zijn doorslaggevend.
Toch vertaalt een scala aan verschillende soorten planten zich niet automatisch in meer biodiversiteit. Biodiversiteit is ook een gevolg van duurzame onderlinge afhankelijkheid. Onze insecten en vogels die hier broeden zijn afhankelijk van inheemse planten. Tussen hen is een eeuwenoude symbiose gegroeid. Zelfs al zijn de bloemen van sommige uitheemse soorten aantrekkelijk voor onze insecten, dan nog vinden ze geen geschikte waardplant meer waar ze hun eitjes kunnen leggen en waar de larven of rupsen van kunnen eten en op overwinteren. We merken dan ook dat landelijke tuinen die een grotere verscheidenheid aangeven dan stadstuintjes hoger scoren. Alleen de ruimte is al erg bepalend voor onder meer het aantal verschillende bomen en de aanleg van een natuurlijke vijver. De gemiddelde score van de meeste tuinen in Mijn Tuinlab op vlak van biodiversiteit ligt boven de 90 (zie grafiek), en dat heeft mogelijks te maken met het feit dat de vragenlijst weinig of geen kwalitatieve elementen nagaat.
Wat zijn die kwalitatieve elementen?
Pesticiden waaronder onkruidbestrijders en insecticiden beperken de diversiteit. Door bepaalde kruiden en dieren te weren verstoort men de basis van de voedselpiramide en dus ook alle niveaus erboven. Insectenetende vogels vinden geen geschikte prooien meer en sterven uit.
Het gebruik van inheemse planten heeft een determinerende invloed. Vele dieren zijn afhankelijk van hun aanwezigheid om alle stadia van hun levenscyclus te kunnen doorlopen. Zo zijn bv. de zomer- en wintereik hiervoor zeer nuttig, in tegenstelling tot de Amerikaanse eik.
Door poelen of natuurlijke vijvers aan te leggen, hoe klein ook, creëer je een gevarieerde bodemvochtigheid en zorg je ervoor dat waterminnende planten kunnen groeien. Ook de watergebonden diertjes kunnen er gedijen en voedsel bieden voor amfibieën.
Cultivars of veredelde soorten, zelfs van onze inheemse planten, zijn vaak minder nuttig voor onze insecten. Denk aan de mooie gesloten rozen met speciale kleuren: insecten herkennen kleuren anders dan wij en door de dichte kroonbladenmassa geraken ze niet meer aan het stuifmeel of de nectar. Enkelvoudige bloemen zijn dan ook te verkiezen.
De bloemboog - de periode dat er bloemen beschikbaar zijn - is een ander belangrijk element in het bevorderen van biodiversiteit, in het bijzonder voor de bestuivers onder onze insecten. Deze voeden zichzelf en hun larven met stuifmeel en nectar van de bloemen. Als ze niet de juiste bloem vinden of in de zomer en herfst geen enkele bloem meer, dan verhongeren ze of kunnen ze zich niet voortplanten. Zorg dus voor bloeiende bloemen van de late winter tot diep in de herfst voor de beste ondersteuning. De meeste van onze vlinders en wilde bijen hebben specifieke bloemen nodig. Dat zijn hun waardplanten. Spijtig genoeg worden veel van deze waardplanten als onkruid beschouwd en vaak verwijderd. Maar de biobloembollenactie 2021 van Velt Leuven toont dat Leuven op de goede weg is: Zij hebben dit jaar méér bestellingen verwerkt dan bij de twee voorgaande acties samen - bijna 350! Het totaal bedroeg zelfs meer dan 600 000 bloembollen.
Kessel-lo neemt 40% van de Leuvense tuinen in Mijn Tuinlab voor haar rekening. Deze tuinen scoren globaal iets hoger dan die van de andere deelgemeenten. Anderzijds blijkt dat de verkavelingstuinen eerder laag scoren. Er is dus nog veel werk, maar de grote belangstelling voor het pilootproject van tuinrangers.be, met wachtlijsten tot gevolg, toont dat er veel goede wil is.
In onze natuurgebieden streven we via een professioneel beheer naar optimale, natuurlijke en inheemse biotopen waar de aan dat gebied specifiek aangepaste planten en dieren kunnen gedijen en zich voortplanten. Zolang deze gebieden nog sterk versnipperd zijn en minder dan 30% van de oppervlakte beslaan, is het onontbeerlijk dat privé- en openbare tuinen als stapstenen fungeren om de natuurgebieden te verbinden. Als je zorgt voor een kruidenrijk gazon, gemengde bloesem- en bessenhagen, struiken en bomen en een waterelement, dan draag je effectief bij aan een omgeving die gunstig is voor meer biodiversiteit. Willen we eveneens de genetische diversiteit binnen de soorten bevorderen, dan moet er ook op het niveau van de wijken gehandeld worden. Pas dan kunnen de planten en dieren die minder mobiel zijn ook migreren en vermijden we inteelt. In het licht van de klimaatcrisis is het immers essentieel dat alle soorten maximaal gebruik maken van het genetisch potentieel om zich aan te passen aan nieuwe stressfactoren zoals hitte en droogte.
Tips voor ingrepen ten voordele van biodiversiteit vind je op de websites van Natuurpunt, Mijn Tuinlab en Tuinrangers. Wie meer nieuws wil volgen i.v.m. biodiversiteit kan hier een kijkje nemen.
Tuinscores van de tuinen in Kessel-lo. Meer dan 80 is het streefdoel. 50% zit er boven.
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week