Afbeelding
Das
Natuurstudiegroep Dijleland

Na 19 jaar is het zover: das steekt het eerste Vlaamse ecoduct over

29 okt 2025
Categorieën
Natuurbericht

Op de laatste dag van 2024 liep een das over het ecoduct De Warande in het Meerdaalwoud (Oud-Heverlee), in het 19e jaar na aanleg van dit eerste Vlaamse ecoduct. Een uitgebreid onderzoek, uitgevoerd door experten van Natuurpunt Studie en talloze vrijwillige specialisten, registreerde nog tientallen andere diersoorten op de twee ecoducten over de Naamsesteenweg (N25). Grondige en volgehouden opvolging met tal van waarnemingsmethoden toont aan dat ecoducten werken.

Ecologische ontsnippering van één van de grootste Vlaamse bossen

De ecologische ontsnippering van het volledige traject van de N25, de Naamsesteenweg, in het Meerdaalwoud ten zuiden van Leuven werd grondig en planmatig aangepakt. In 2000 werden de plannen gefinaliseerd, de twee decennia nadien werden ze uitgevoerd én werd de werking opgevolgd (gemonitord). 

Op basis van de doelsoorten werden deze 9 ontsnipperingsobjecten aangelegd:

  • Ecoduct ‘De Warande’: aangelegd in 2005, was dit het eerste ecoduct in Vlaanderen! Het zorgt voor de ontsnippering van de N25 in het zuidelijk deel van het Meerdaalwoud. Er is een apart, 5m breed ruiterpad, dat via een takkenril is gescheiden van de rest van het 60m brede ecoduct.
  • Ecoduct ‘De Grote Konijnenpijp’: aangelegd in 2019, zorgt voor de ecologische ontsnippering van de N25 in het noordelijk deel van het Meerdaalwoud. Ook hier maakt een afgescheiden ruiterpad deel uit van het 30m brede ecoduct.
  • 7 kleine ecotunnels onder de N25: dit zijn tunnels ter grootte van een grote rioolbuis.

Tenslotte waren er nog een aantal ‘flankerende maatregelen’ om ‘het geheel af te maken’: 

  • Ecorasters (ca. 3 km): beide zijden van de N25 doorheen het Meerdaalwoud zijn afgerasterd om te verhinderen dat dieren op de weg komen en om ze naar de ecoducten en ecotunnels te leiden; 
  • Wildroosters (8): verhinderen dat dieren via de boswegen op de N25 terechtkomen; 
  • Dassenklepjes (22): geven kleine zoogdieren (ter grootte van een das) die alsnog aan ‘de foute kant van het raster’ (dus in de bermen van de N25) terechtkomen, de kans  naar de ‘juiste kant’ (het bos) door te steken; 
  • Ree-uitstapjes (24): geven grotere zoogdieren (ter grootte van een ree) die aan ‘de foute kant van het raster’ terechtkomen, de kans naar de ‘juiste kant’ te springen. 

Veiligheid voor mens en dier 

Sinds de aanleg van het ecoraster en  de ecoducten zijn in het projectgebied geen verkeersongevallen met reeën meer gemeld. Dat was voordien anders: toen waren er jaarlijks veel aanrijdingen met reeën op de N25, meestal met dodelijke afloop voor het dier en geregeld ook met ernstige gevolgen  voor de mens…. En gezien everzwijnen sindsdien nog sterk toenamen in het gebied, zou het nu nog onveiliger zijn op de weg zonder raster en ecoducten.

Ook qua recreatief medegebruik door ruiters zijn beide ecoducten zeer waardevol. Er zijn naast de 2 ecoducten trouwens nog 2 afzonderlijke oversteekplaatsen (bruggen) voor de overige bos-recreanten.

Voor de mens heeft deze ecologische ontsnippering zichzelf dus al vele malen terugbetaald wat betreft ‘vermeden kosten en leed’…

 

Afbeelding
Everzwijnen
Natuurstudiegroep Dijleland
Een groep everzwijnen steekt het ecoduct De Grote Konijnenpijp over in westelijke richting, op 23 december 2024. Met 426 detecties was everzwijn de derde meest waargenomen zoogdiersoort bij het cameravalonderzoek.

Zeer grondige monitoring van passerende dieren door vrijwilligers

Men was uiteraard benieuwd of het eerste Vlaamse ecoduct, De Warande, goed functioneerde. Daarom vond een intensieve monitoring plaats respectievelijk één jaar (T1, in 2006), drie jaar (T3, in 2008) en zeven jaar (T7, in 2012) na de aanleg  van dit ecoduct. De resultaten van dat onderzoek vind je in dit rapport dat in 2013 verscheen. 

Van maart 2024 tot en met april 2025, liet het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid de volledige ontsnippering van de N25 door het Meerdaalwoud doorlichten door Natuurpunt Studie. Zowel beide ecoducten als meerdere ecotunnels en de flankerende maatregelen werden onderzocht op hun functioneren voor dieren. Voor het ecoduct ‘De Warande’ ging het in 2024 al over de T19 monitoring (dus 19 jaar na aanleg), voor ecoduct De Grote Konijnenpijp, dat nog niet eerder onderzocht werd, ging het om de T6. 

Professionele onderzoekers van Natuurpunt Studie werkten daarvoor intensief samen met vrijwilligers-experten, zowel van de lokale Natuurstudiegroep Dijleland als van de landelijke Zoogdierenwerkgroep. Dit garandeert een hoog-kwalitatieve studie naast de versterking van het lokaal draagvlak. Veel vrijwilligers zijn bijvoorbeeld ook actief in het Nationaal Park Brabantse Wouden, waar het Meerdaalwoud onderdeel van uitmaakt. 

Ter illustratie van de grondigheid van dit onderzoek: alleen al de inventarisatie van zoogdieren gebeurde met 6 verschillende methoden: cameravallen, losse zichtwaarnemingen, onderzoek met live-traps, onderzoek met zogenaamde reptielenmatten, sporenonderzoek en zoeken naar verkeersslachtoffers.

 

Afbeelding
Eekhoornprent
Natuurstudiegroep Dijleland
Enkele zeer ervaren sporenonderzoekers van de Zoogdierenwerkgroep van Natuurpunt droegen als vrijwilliger bij aan dit onderzoek. Deze foto toont prenten van een eekhoorn.

De aanhouder wint: de das eindelijk vastgelegd op camera

Na drie jaar grondig onderzoek op ecoduct De Warande (in 2006, 2008 en 2012) denk je dat je het wel zowat gezien hebt…Maar zelfs een intensieve monitoring blijft nog steeds een steekproef, terwijl de begroeiing op het ecoduct steeds verder evolueert en dus geschikter wordt voor bepaalde soorten. 

Zo troffen we tal van soorten in 2024 voor het eerst aan op dit ecoduct, met als meest sprekende voorbeeld de das, die we tweemaal vaststelden op het ecoduct en eenmaal in een ecotunnel (die vooral voor deze soort werd aangelegd!). 

En zo blijkt dus dat een volgehouden en langetermijnmonitoring nodig is om tot een volledig beeld te komen van wat er aan dieren passeert. 

Afbeelding
Das
Natuurstudiegroep Dijleland
Volwassen das die gebruik maakt van een kleine ecotunnel onder de N25 in Meerdaalwoud, op 20 augustus 2024.

Andere interessante diersoorten die met camera’s zijn vastgesteld, zijn bunzing en wezel, twee marterachtigen die in Vlaanderen sterk afgenomen zijn in aantal. De meest gefotografeerde soorten waren – net als bij het eerder onderzoek – vos en ree, maar ook het sterk in aantal toegenomen everzwijn, de steenmarter en haas. Dus wie denkt dat hazen enkel in het open veld voorkomen: hier midden in Meerdaalwoud zagen we ze talrijk passeren op de ecoducten.

Tot slot doen we nog een oproep aan wandelaars om de ecoducten niet te betreden, om verstoring te vermijden. Vooral de loslopende honden, die we geregeld op camera zagen, zijn op ecoducten erg ongewenst, omdat ze (onder meer door de geurvlaggen die ze achterlaten) de werking kunnen hypothekeren.

Belangrijk is ook dat alle flankerende maatregelen op geregelde tijdstippen worden gecontroleerd en indien nodig hersteld. Zij zorgen er namelijk voor dat het geheel optimaal blijft functioneren.

De volledige recent afgeronde studie en nog meer foto’s van overstekende dieren kan je hier downloaden.

Tekst: Jorg Lambrechts en Simon Feys (Natuurpunt Studie) ([email protected]

Foto’s: Viviane Lootens, Natuurstudiegroep Dijleland