Nachtrust op een bed van bloemblaadjes
Bericht uitgegeven door Aculea, wilde bijen- en wespenwerkgroep van Natuurpunt op vrijdag 22 juli 2011
De recente zomerdip speelt niet alleen terrasjesgasten en festivalgangers parten, ook insecten moeten een schuilplaats zien te vinden tijdens ongunstige weersomstandigheden. Wilde bijen hebben hiervoor verschillende strategieën ontwikkeld. En bij één van die strategieën spelen bloemen een wel heel bijzondere rol…
Dat bijen echte zonnekloppers zijn is genoegzaam bekend. Met hun bedrijvig gezoem en gebrom zorgen zij voor de perfecte soundtrack van een zonnige zomerdag. Bij wisselvallig of koud weer verdwijnen ze echter van het toneel om bij de eerste zonnestralen opnieuw hun zenuwachtige bedrijvigheid tentoon te spreiden. Waar trekken deze dieren heen bij koude of regenweer een waar bevinden ze zich ’s nachts?
De meeste wilde bijen maken een eigen nest in de grond, in holle stengels, in dood hout of in oude muren. Vrouwtjes maken gretig gebruik van deze beschutte plek om te schuilen voor ongunstige weersomstandigheden. Mannetjes, die nauwelijks betrokken zijn bij de nestbouw of voedselaanvoer voor de nakomelingen, worden echter letterlijk en figuurlijk aan de deur gezet. Bij parasitaire soorten, die zelf geen eigen nest bouwen, slapen zowel mannetjes als vrouwtjes onder de blote sterrenhemel. Je kan deze soorten terugvinden onder bloemen of aan stengels, waar ze zich vastklemmen met hun kaken.
Heideviltbij slapend op Struikhei Foto: Nicolas J. Vereecken
Bijen zijn koudbloedige wezens, wat betekent dat hun lichaamstemperatuur afhankelijk is van die van de omgeving. Door gebruik te maken van lange beharing of vleugeltrillingen kan de inwendige temperatuur wat op peil gehouden worden. Maar niet elke bij is even harig en vleugeltrillingen zijn energierovend. Een isolerende schuilplek is dan ook meer dan welkom. Zo kunnen mannetjes vaak rustend aangetroffen worden in holtes. Aggregaties zijn hierbij niet vreemd, ook bij soorten die overdag een territoriaal gedrag vertonen. ’s Nachts worden de vijandigheden echter aan de kant geschoven en slapen de mannetjes broederlijk naast elkaar.
Ook bloemen worden vaak als schuilplaats gebruikt. Dit fenomeen was reeds bekend uit de 18e eeuw. Linnaeus vernoemde er in 1758 zelfs een nieuwe soort bij naar. De naam Apis florisomnis betekent letterlijk: ‘bij die slaapt in een bloem’. We kennen deze soort beter onder zijn huidige naam, de Ranonkelbij (Chelostoma florisomne). De mannetjes van Ranonkelbijen kunnen inderdaad vaak al slapend aangetroffen worden in boterbloemen, de voornaamste stuifmeelbron voor vrouwtjes. Ook van andere gespecialiseerde bijen is bekend dat mannetjes in de buurt van de foerageerplanten slapen. Bij het ontwaken zijn ze zo steeds gegarandeerd van de aanwezigheid van vrouwelijk schoon. In bloemen van diverse klokjessoorten kan je zo bij valavond mannetjes (maar ook vrouwtjes) aantreffen van de Tweekleurige zandbij, de Klokjesdikpoot en de Grote en Kleine klokjesbij.
Slaapaggregatie van mannetjes langhoornbij Foto: Nicolas J. Vereecken
De zeldzame Libanese bergplant Iris cedretti gaat nog een stapje verder en maakt gebruik van het schuil- en slaapgedrag van wilde bijen voor haar eigen bestuiving. Deze plant biedt geen nectar aan als lokmiddel voor bestuivende insecten. Toch wordt ze overdag bezocht door diverse soorten houtbijen (Xylocopa) die op zoek zijn naar het zoete goedje en zo zorgen voor bestuiving. ’s Nachts wordt deze plant verder bestoven door slapende langhoornbijen (Eucera). Vooral aggregaties van mannetjes hebben een groot bestuivingpotentieel. In ruil hiervoor bieden de bloemen bescherming en een droog en warm onderkomen.
Zeg nu zelf, wie wil er nu geen matras van bloemblaadjes… ?
Tekst: Jens D'Haeseleer (Natuurpunt Studie)
Foto's: Nicolas J. Vereecken
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief