Natuur en energie kunnen perfect samen in de Noordzee

Dit opiniestuk vescheen ook in De Standaard (20/4/2018)
Vandaag beslist de federale regering over het nieuw Marien Ruimtelijk Plan (MRP). Dat moet een kader scheppen over de plaats voor scheepvaart, militaire oefeningen, visserij, energie, zandwinning en natuur in de Noordzee. Maar, ondanks de strikte wettelijke bescherming, dreigt de natuur opgeofferd te worden voor andere belangen.
Nochtans is één derde van de oppervlakte van onze Noordzee aangeduid als beschermd natuurgebied onder de Europese natuurrichtlijnen. Maar van die bescherming is in realiteit amper sprake. De bodem wordt er voortdurend omgewoeld door sleepnetten voor visserij en baggerboten voor zand-en grindwinning. Met het nieuw Marien Ruimtelijk Plan was er een gouden kans om die overtredingen van Europese wetgeving te stoppen. Niet dus.
De verstorende activiteiten mogen bijna onbeperkt verder gaan. Bovendien kiest de federale regering ervoor om net de beschermde stukken aan te snijden voor economische ontwikkeling. Vanuit de milieubeweging zijn we uiteraard voorstander van 4 gigawatt wind op zee voor 2030 om de klimaatdoelstellingen te halen. Maar waarom moeten die windmolenparken pal in kwetsbaar natuurgebied komen? Nochtans is dat nergens voor nodig. Op zee is er nog ruimte, bijvoorbeeld in de oppervlakte die is aangeduid als militaire oefenzone, maar amper wordt gebruikt. Het is mogelijk om de doelen voor natuur en hernieuwbare energie naast elkaar te realiseren op zee.
De schoonheid van de wildernis onder water, de enorme biodiversiteit van het zeeleven, en de strikte Europese bescherming: het zou op zich al meer dan voldoende moeten zijn om de natuur in onze Noordzee te beschermen. Maar de intrinsieke waarde van natuur is niet de enige reden. Hoe gezonder de natuur in en aan zee, hoe beter voor de mens. De visserij bijvoorbeeld. Enkel met gezonde vispopulaties, die voldoende rustplaatsen hebben om zich voort te planten, kan de visvangst voor onze kust overleven. Het leven in zee zuivert het water. Zandbanken, samen met de stranden en duinen, beschermen de kust tegen stormen. De natuurvoordelen voor de mens zijn enorm.
Veerkrachtig
In het begin van de 20ste eeuw groeiden er grote oppervlaktes koralen en oesterbanken op de bodem van de Noordzee. Er waren wouden van wuivende poliepen, kleurrijke koralen. Velden met platte oesters, groeiend tussen grote keien, strekten zich kilometers ver uit in het water. Duizenden vissen zetten hun eitjes af in het onderwaterwoud. Er zwommen grote scholen haringen, met daartussen grote roofvissen: kabeljauw, haaien en roggen. Heuse riffen, gevormd door schelpkokerwormen, vormden onze eigen variant van het Groot Barrièrerif in Australië. Bruinvissen, kleine walvissen, zwommen in groten getale voor onze kust.
Het was ronduit spectaculair, zo blijkt uit wetenschappelijke beschrijvingen. Een echte jungle onder water. Bruisend van leven. De oesters, haringen en kabeljauw vormden een belangrijke bron van inkomsten voor de Belgische vissers. Het heeft maar enkele generaties geduurd om het bijna helemaal weg te vagen.
Overbevissing en de gevolgen van zandwinning hebben dit rijke onderwaterlandschap verwoest. De oesters en de koralen zijn bijna volledig verdwenen. Leeggevist, en omgeploegd door sleepnetten op de bodem van de zee. Het water is extra troebel door de zandwinning. Kleine plastic deeltjes hebben zich overal verspreid, tot in de ingewanden van vogels, vissen en schelpdieren. Rivieren brengen jaarlijks grote hoeveelheden slib, mest en andere vervuiling naar zee.
Toch is nog niet alles verloren. Waar de bodem bezaaid is met grind, steentjes en schelpen vinden dieren als wulken en inktvissen nu nog een broedkamer voor hun eieren. Op scheepswrakken floreert het zeeleven onverwacht. En in het westelijk deel van onze Noordzee vind je nog grindbedden: keien en zelfs heuse rotsblokken verspreid over de zeebodem. Door die grindbedden strikt te beschermen tegen alle menselijke activiteit en ze een handje te helpen kunnen de oestervelden, en het daarbij horende zeeleven, terugkomen.
Er is reden tot hoop. Voor de kust van Zeeland is er, helemaal spontaan, een nieuwe oesterbank opgedoken. Die werd ontdekt door duikers van Stichting ARK en het Wereldnatuurfonds (WNF). De organisaties willen de oorspronkelijke platte oester opnieuw in de Noordzee krijgen. Toen de duikers zochten naar een geschikte plek in zee om de oesters uit te zetten, ontdekten ze dat de natuur hen voor was. Net voor Brouwersdam in Zeeland vonden ze tot hun verrassing een oesterbank van 13 hectare. De larven voor deze natuurlijke oesterbank komen waarschijnlijk uit het Grevelingenmeer, waar de platte oesters op grote schaal worden gekweekt.
Het is de omgekeerde beweging: de wilde oesterbanken voor de kust werden uitgeroeid voor de kweek van commerciële oesters. Maar nu zijn het de commerciële kwekerijen die ervoor zorgen dat de wilde oesterbanken weer terug kunnen komen. Helemaal vanzelf. De zee is veerkrachtig. Op plaatsen waar het de kans krijgt, komt het zeeleven verrassend snel terug.
Een Noordzee met oesterbanken, enorme kabeljauwen, haaien en roggen én plaats voor windenergie. Het is een ambitieuze droom. Maar wel haalbaar. De natuurverenigingen hebben meegewerkt aan de voorbereiding van het Marien Ruimtelijk Plan. Jammer genoeg zijn onze fundamentele bezwaren om natuur op de zeebodem te beschermen genegeerd en werden we pas betrokken op een moment dat het ruimtelijk plan al grotendeels vastlag. Nochtans zijn er oplossingen voor meer natuur in onze Noordzee, die ook andere socio-economische activiteiten ten goede kunnen komen en tegelijk de klimaatdoelstellingen helpen realiseren.
Waar we kunnen, verkiezen we overleg en consensus. Maar bredere maatschappelijke belangen en Europese regelgeving moeten natuurlijk wel gerespecteerd worden. Het zou niet de eerste keer zijn waarin natuurbescherming moet rekenen op de Europese natuurregels.
Tekst: Krien Hansen, Joris Gansemans, Natuurpunt & Sarah Van den Eede, WWF
Foto: Wim Dirckx
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week