Trekvlinders zijn soorten die in ons land geen duurzame populaties hebben: ze komen hier aan vanuit het zuiden, en hun aantallen variëren sterk van jaar tot jaar. De bekendste trekvlinders onder de nachtvlinders zijn de gamma-uil en de kolibrievlinder. Gamma-uilen arriveren hier vaak in de (voor)zomer, leggen hier eitjes en sterven dan. Hun nakomelingen vliegen in het najaar weer zuidwaarts. Voor de gamma-uil en de kolibrievlinder was 2024 alvast geen uitzonderlijk jaar: gamma-uilen waren er in normale aantallen, kolibrievlinders zagen we ongeveer 65% minder dan vorig jaar.
Klimaatverandering zorgt ervoor dat het soortenpalet van die trekvlinders ook verschuift. Veel zuidelijke trekvlinders worden stilaan talrijker. Van de viervlakvlinder waren er in 2009 en 2010 resp. 1 en 16 waarnemingen in Vlaanderen, intussen is de soort zo talrijk dat ze dit jaar al in vele tientallen kilometerhokken gemeld is, waaronder een waarneming van 266 exemplaren bij elkaar in Kalmthout. Ook wordt deze beervlinder geregeld aangetroffen als rups, waaruit blijkt dat ze zich hier ook voortplanten. De sierlijke haarbos werd in 2019 voor het eerst in België gezien; dit jaar zijn er al zes exemplaren gemeld.
De meest bijzondere trekvlinders zijn soorten die écht van ver komen, en hier op geen enkele manier de winter kunnen overleven. Zo vallen dit jaar de waarnemingen van enkele spectaculaire pijlstaarten op: de wingerdpijlstaart en de oleanderpijlstaart. Rupsen van de wingerdpijlstaart leven ook op druivelaars en werden al op vijf locaties gemeld. Daarnaast werden ook drie vlinders van deze soort gezien. Voor de oleanderpijlstaart liggen de aantallen nog veel hoger. Rupsenwaarnemingen gebeurden al op 36 locaties. Opmerkelijk is dat er van die oleanderpijlstaarten geen enkele vlinder gezien is, terwijl die hier ongetwijfeld geweest moeten zijn om eitjes af te zetten. Op tal van locaties werden rupsen op oleanders in tuinen aangetroffen. Die kunnen hier helaas de winter niet overleven.
Minder spectaculair, op vlak van uiterlijk, zijn de vale stofuil en de tandmot. De vale stofuil ziet er onbeduidend uit, maar is een grote zeldzaamheid. In Frankrijk kan ze lokaal talrijk zijn, maar in Vlaanderen wordt ze niet jaarlijks gezien - al zien we wel een toenemende trend. Tot recent was 2022 het topjaar voor de vale stofuil. De vlinder werd toen op vier verschillende locaties gezien. Dit jaar zijn dat er al 21…
De tandmot is een microvlinder: schijnbaar weinig opvallend, maar wie de vlinder in detail bekijkt, bemerkt de zilverachtige dwarslijnen en de zwarte vlekkenrij ('tandjes', vandaar de Nederlandse naam) waar een gouden randje aan zit. Deze zuiderse gast was al eerder in België gemeld, nl. op 20 september 1985 in Zwijndrecht. Nadien bleef het stil. Tot er vanaf 20 september 2024 verschillende waarnemingen van deze soort gebeurden: intussen staat de teller op 25 exemplaren! De tandmot is in Zuid-Europa een algemene soort, die schade kan aanbrengen aan graangewassen. De kans dat ze zich hier vestigt, is echter heel klein.
En zo is elk trekvlinderjaar weer anders. Door met een UV-lamp (al dan niet op een lichtval) naar nachtvlinders te kijken in de tuin, maakt overigens iedereen kans om een spectaculaire soort te zien. Trekvlinders kunnen namelijk overal opduiken. En bovendien help je zo mee de evolutie van de nachtvlinderpopulaties in kaart te brengen.
Tekst: Wim Veraghtert (Natuurpunt Studie)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief