Rond de eeuwwisseling was de boomkikker in Vlaanderen bijna verdwenen en beperkt tot een paar geïsoleerde populaties in Limburg en aan de kust. (Uitheemse) vis, habitatverlies en veranderingen in landgebruik hadden de soort ernstig bedreigd en in 2003 telden we in heel Vlaanderen nog slechts 97 roepende mannetjes. Natuurbeschermingsorganisaties en overheden hebben geïnvesteerd in het herstel en de aanleg van geschikte leefgebieden. Dankzij gerichte natuurbehoudsmaatregelen, zoals het herstellen van natte natuurgebieden, het creëren van geschikte voortplantingsplaatsen zoals poelen, vijvers en moerassen, het verbeteren van het landbiotoop door het aanplanten van hagen en houtkanten en het verwijderen van invasieve soorten, is de situatie voor de boomkikker de afgelopen jaren sterk verbeterd.
Een van de meest opmerkelijke signalen van deze vooruitgang is het aantal roepende mannetjes. Het koorseizoen, dat zich afspeelt in de lente en vroege zomer, is een cruciale tijd voor de boomkikker. Mannetjes roepen luid om vrouwtjes aan te trekken, het geluid draagt wel een kilometer ver en het tellen van aantal roepende mannetjes is een directe indicatie van voorkomen en populatiegrootte. Zo kan men makkelijk in kaart brengen hoe de soort zich doorheen het landschap verplaatst en of er enige vooruitgang is. We zien dat jaar na jaar het aantal getelde roepende mannetjes gestaag stijgt en in 2024 werd met maar liefst 11.144 roepers de historische kaap van 10.000 roepende mannetjes overschreden. Hiervan roept maar liefst 70% in Limburg.
Hoe groot is de totale populatie aan volwassen dieren?
Mannelijke boomkikkers verliezen tijdens het koorseizoen aanzienlijke hoeveelheden gewicht. Dit kan gaan tot maar liefst 20-30% van hun lichaamsgewicht. En dit voor een kikkertje dat slechts 4 tot 7 gram weegt. Dit gewichtsverlies is te wijten aan de intensieve roepactiviteiten die veel energie vergen en aan de verminderde tijd die ze besteden aan eten terwijl ze zich concentreren op het aantrekken van vrouwtjes.
Daarnaast heb je nog satellietmannetjes. In plaats van zelf actief te kwaken om een vrouwtje aan te trekken, wat energie-intensief kan zijn en aandacht kan trekken van roofdieren, positioneert het satellietmannetje zich dicht bij een roepend mannetje. Wanneer een vrouwtje naar het roepende mannetje wordt gelokt, probeert het satellietmannetje haar te onderscheppen en met haar te paren. Deze strategie kan voordelig zijn omdat het satellietmannetje energie bespaart en toch een kans krijgt om te paren zonder de risico's en kosten van luid roepen.
Omwille van dit verlies aan gewicht zullen niet alle mannetjes altijd roepen en moet je een correctiefactor toepassen. Studies hebben aangetoond dat vaak slechts een deel van de mannetjes op een gegeven moment actief roept. Een veelgebruikte correctiefactor is 1,8. Daarnaast is geslachtsverhouding mannetjes/vrouwtjes ongeveer 1:1. Dit betekent dat voor elk roepend mannetje er ook een vrouwtje is wat erop neerkomt dat er momenteel meer dan 40.000 adulte boomkikkers in onze Vlaamse struiken zitten.
Een klimaatvluchteling in de positieve zin
De warmteminnende boomkikkers profiteren van de klimaatverandering vanwege verschillende ecologische en biologische factoren. Waar rond de eeuwwisseling de boomkikker pas rond half april begon met roepen, kan je ze de laatste jaren al vanaf begin maart horen en zijn ze ook nog zeer laat in het seizoen actief op zoek naar voedsel.
Doordat ze vroeger aan de voortplanting beginnen en het water warmer is, hebben ze vaak hogere voortplantingssuccessen. Hogere watertemperaturen kunnen de ontwikkeling van eieren en larven aanzienlijk versnellen, waardoor de kikkervisjes zich sneller ontwikkelen tot klein kikkertje.
Op land gaan warmere temperaturen de activiteit en het aantal van hun prooien, zoals insecten, verhogen. Dit leidt tot een grotere beschikbaarheid van voedsel. Omdat de kikkertjes vroeger dan normaal uit het water komen en veel later in winterslaap gaan, betekent dat boomkikkers meer tijd hebben om te eten en te groeien en bereiken ze veel sneller hun volwassen lengte van meer dan 3 cm en zullen ze zich dus sneller voortplanten.
Hogere temperaturen kunnen ervoor zorgen dat boomkikkers zich vestigen in gebieden die voorheen net te koud waren voor hen. Hierdoor kunnen ze hun verspreidingsgebied uitbreiden.
Het is echter belangrijk op te merken dat klimaatverandering ook negatieve effecten kan hebben op boomkikkers, zoals veranderingen in neerslagpatronen die hun voortplantingsplaatsen kunnen beïnvloeden, en de verspreiding van ziekten die amfibieën treffen. Het netto-effect van klimaatverandering op boomkikkers hangt dus af van een complex samenspel van factoren en kan variëren afhankelijk van de specifieke omstandigheden van hun leefgebied.
Tekst: Peter Engelen (Amfibieën- en reptielenwerkgroep Hyla)
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief